Zakelijke gegevens
Voor het zevende leesverslag heb ik De gelukkige klas van Theo Thijssen gelezen. Dit boek is een historische roman omdat het boek zich in het begin van de twintigste eeuw afspeelt in Amsterdam op een eenvoudige basisschool. Deze historische roman is geschreven in dagboekvorm.
Eerste reactie
Dit boek kreeg ik van de bibliothecaresse. Dit is het boek dat cadeau werd gedaan door de Stichting Lezen en de openbare bibliotheek ter gelegenheid van de actie Nederland Leest 2007. Ik was erg blij dat ik dit boek kreeg. Ik had er namelijk al veel over gehoord en er werd veel over geschreven in de krant. Nu was ik wel nieuwsgierig waar het boek over ging.
Ik vind het een ontzettend leuk boek omdat de spreek- / schrijf- taal van 80 jaar geleden mij erg aanspreekt en omdat ik het leuk vind om te lezen hoe het er vroeger allemaal aan toe ging op een basisschool. Ik dacht altijd dat een meester uit die tijd de kinderen lastig vonden en zich erg boven de kinderen verheven voelde. Ook dacht ik dat de meesters hun lesje opzegden en dat de kinderen dat dan maar moesten snappen. Maar nu las ik dat het ook anders kon. Dat er meesters bestonden die de klas met liefde iets wilde leren en het ook leuk maakten voor de kinderen. Dus mijn kijk hierop is veranderd.
Verdieping
Samenvatting
De gelukkige klas neemt je mee naar een armenschool in Amsterdam. Daar geeft meester Staal les. Hij schrijft ’s avonds in zijn dagboek wat hij zoal beleeft heeft met zijn klas.
Het boek begint met een nieuwe dag in het dagboek van meester Staal. Hij moet eigenlijk Franse woordjes leren voor zijn cursus, maar hij kan het niet laten om weer eens wat in zijn dagboek te schrijven. Van zijn vrouw moet meester Staal op cursus Frans omdat ze vindt dat hij te weinig verdient op de armenschool. Als hij die cursus met succes afrondt zou hij op een ‘betere’ school kunnen gaan werken, zoals zijn vrouw dat noemt. Maar meester Staal heeft veel meer oog voor zijn klas. En vooral hoe hij deze goedgestemd houdt.
Verder vertelt Meester Staal veel over Fok in zijn dagboek. Fok is zijn lievelingsleerling. Hij wordt door de buitenwereld gezien als een lastige jongen. Maar meester Staal weet het beste uit hem naar boven te halen. Hij schrijft ook over zijn collega’s en hoe ze met elkaar de inspecteur te vriend houden.
Als het in de klas een keer uit de hand loopt, haalt hij uit naar Frans, deze slaat vervolgens met zijn hoofd op de tafel. En gaat met een bult naar huis. Dit voorval houdt meester Staal erg bezig, hij gaat zelfs naar Frans’ z’n huis om te kijken hoe het met hem is. Hij is dus een meester die spijt heeft over iets wat hij zijn leerlingen aandoet. Hij denkt niet dat hij een god is en de kinderen het altijd gedaan hebben.
Meester Staal moet zijn examen Frans maken, en daar slaagt hij voor. Vanaf dan komen er soms mensen in de klas die kijken of hij geschikt is voor de ‘betere’ school waarop die mensen lesgeven. En elke keer is hij erg opgelucht als hij niet aangenomen is. Hieruit blijkt maar weer hoe graag hij op zijn ‘armenschool’ les geeft.
Meester Staal vertelt ook uitgebreid over een middagje Artis met de leerlingen. Dit vanwege zijn verjaardag. De trip naar Artis wordt een groot feest! De kinderen krijgen zelfs een kleine lekkernij van de meester.
Als Louis erg ziek is en thuis op bed ligt, gaat meester Staal bij hem langs. Louis vraagt om boekjes en die brengt meester mee. Meester Staal is van plan hem aan het einde van zijn dagboek ook nog in het gasthuis op te zoeken. Hij schrijft dat Louis daar waarschijnlijk zal sterven. Maar dan is het dagboek plotseling afgelopen. Je weet dus niet hoe het afloopt met Louis en de rest van de leerlingen.
In de bijlage, na het einde van het dagboek, staat een brief van collega Koning aan collega Kraak. Deze schrijft over het dagboek van meester Staal dat hij van de dochter van Staal gekregen had. Hij schrijft dat ze Staal volledig anders hadden ingeschat dan hij werkelijk was. Dat bleek uit zijn dagboek.
Hierop schrijft collega Kraak terug: “Ik schrijf je spoedig uitvoeriger, en nu alleen maar dit: Staal was een uitverkorene. Want hij wist toen al wat ik nu pas begin in te zien: er is op de wereld maar één ding werkelijk en dat is de liefde. Hij had gelijk, de rest ís altijd nonsens.”
Dit karakteriseert het boek goed. Staal was een fantastische meester en gaf les vanuit zijn hart.
Verhaaltechniek
De stijl die Theo Thijssen gebruikt in dit boek is voor nu een beetje vreemd omdat het zo ouderwets is. Mij viel op dat er veel verkortingen van woorden worden gebruikt. Zoals: ‘k, ‘it, ‘m, ‘n. In plaats van: ik, het, hem en een. Omdat het een dagboek is wordt er vaak ‘nou ja’ en ‘enfin’ gezegd. Hij praat echt tegen zichzelf. De zinnen zijn niet heel lang, waarschijnlijk ook omdat het een dagboek is. Er zitten weinig moeilijke woorden in het boek. Wel worden er veel –voor deze tijd dan- archaïsche woorden gebruikt. Maar dat was in 1926 vast heel normaal.
Het verhaal speelt zich af zo tussen 1906 en 1908. Dit heb ik gebaseerd op het feit dat het voor 1926 moet zijn, omdat het boek toen uitkwam. En op het feit dat collega Koning aan collega Kraak, in de brief, schrijft: “’t is alweer een hele tijd geleden, ’t was een jaar of vijf, zes vóór de oorlog.” Dit moet dus de eerste wereldoorlog zijn geweest. Dit klopt ook wel met het beeld dat je krijgt van het verhaal, er wordt niet over auto’s of de radio gesproken en de kinderen schrijven op een lei.
De vertelde tijd is ongeveer anderhalf schooljaar. Het boek begint immers in september, en eindigt in februari een jaar later. Het einde van het boek is abrupt. Er wordt niet echt iets afgesloten. Je weet ook niet hoe het verder met de leerlingen gaat. Er zitten geen belangrijke flashforwards of flashbacks in. Behalve dat meester Staal zich soms vast bedenkt hoe iets zal kunnen lopen. Echter zou je ook kunnen zeggen dat het hele boek een flashback is, omdat het opgeschreven wordt als het al plaatsgevonden heeft. Het is immers een dagboek.
Het verhaal speelt zich af in Amsterdam op een buurtschool, niet zo ver van Artis, want daar kunnen ze lopend naar toe. Ook speelt het zich wel eens af bij meester Staal thuis. En een enkele keer beschrijft meester Staal een huisbezoek of zijn weg naar school.
In dit boek wordt het verhaal verteld vanuit de ogen van een schoolmeester. Het is geschreven in de ik-vorm. Ook is het hele boek in de verleden tijd geschreven omdat het allemaal al gebeurt is. Maar meester Staal citeert ook mensen die iets tegen hem gezegd hebben die dag. Dat is dan natuurlijk niet in de ik-persoon en in de verleden tijd geschreven.
Er is in dit boek eigenlijk maar één hoofdpersoon: meester Staal. In het boek kom je erg goed te weten hoe hij is. Hij gaat er natuurlijk vanuit dat niemand zijn dagboek leest dus vertelt hij alles over wat hij denkt en doet. Hij vertelt over zijn klas maar ook wat hij fout heeft gedaan over zijn gemakzucht of over zijn zelfgemaakte regels die hij ook zelf teniet doet. Meester Staal is erg begaan met zijn klas, hij trekt zich het lot van die arme kinderen erg aan: ”Maar ik was onrustig en vanmiddag ben ik naar Louis z’n huis gegaan. Op ziekenbezoek, (…) ‘maar ik vind het zo… zo onverschillig staan als ik helemáál niet ’s kom kijken, hij is nou al in geen weken op komen dagen, zie je.’”
Hij is –als elke meester- ook wel streng of boos; “’Komt natuurlijk door jullie eeuwige gesnoep,’sprak ik dadelijk nijdig.”
“Ze haalden allemaal ijverig de schouders op; ik kwam plotseling in de stemming om ruzie met ze te zoeken.”
Over het uiterlijk van meester Staal kom je niets te weten, omdat hij dat niet over zichzelf schrijft.
De klas van meester Staal is de tweede hoofdpersoon. Daar draait het tenslotte om. Het is een klas met ongeveer 40 kinderen. De meesten zijn niet rijk. Maar dat geeft niet, ze hebben toch wel lol; “’Hè, meester, ga mee nog’s doen van tegenwoordige tijd, dat was zo lollig.’En van alle kanten kreeg ze bijval! (…) De klas sloofde zich uit om onbeweeglijk te zitten me zo te tonen dat ze d’r allemaal zin in hadden, in die rare geleerdheid van ’s morgens. Dat is zo’n leuke, typische houding van de klas, als ze je ‘overhalen’ willen…’Goed dan,’ zei ik.”
Natuurlijk maken de kinderen ook ruzie. “- toen plotseling een schelle jongensstem ‘Au!’ riep en meteen hoorde ik Kris Beekbergen zonder enige poging tot zelfbedwang zeggen: ‘Je kan d’r nóg een krijgen, kreng.’ En jawel, daar zaten me opeens de twee jongens officieel te vechten.”
De kinderen zijn ook erg leergierig. Ze hebben vaak zin om te leren; “En van alle kanten kwam een voorzichtig rumoer… ‘Juist,’ zei ik plechtig, ‘tiendelige breuken. Gaan we léren. Als jullie er tenminste zin in hebben.’ Ze werden weer stil, want ze hádden er zin in.”
Thematiek
Het thema van het verhaal is de verhouding tussen meester Staal en zijn klas. Meester Staal wil zijn klas goed lesgeven en wil het daarbij ook zo leuk mogelijk voor de klas maken.
Het klassenschrift komt vaak naar voren. Ook heeft meester Staal het altijd over Fok, zijn hulpje. Zijn cursus Frans is ook een vaak genoemd onderwerp.
Er zit een verband tussen de titel van het boek en het thema. Meester Staal heeft een klas en hij wil deze het naar de zin maken. Met als doel een “gelukkige klas”.
Het eind van het boek is erg typerend voor het thema. Het laatste wat meester Staal schrijft is: “M’n heerlijke, lieve, lastige stel, ik weet eigenlijk maar één ding: die jaar of wat dat ik jullie heb en dat jullie mij hebben, behoren wij enkel maar een gelukkige klas te zijn. En de rest is nonsens hoor, al zal ik dat júllie nooit zeggen.”
Motieven in dit boek zijn: liefde voor lesgeven, drang tot administratie, het in bedwang houden van zo’n 40 kinderen en het onderwijssysteem in die tijd.
Beoordeling
De gelukkige klas heeft voor mij elementen die een positieve werking hebben. Zoals de passage waarin blijkt dat Frans - na zijn klap met zijn hoofd op de tafel- ongedeerd is. Dit is heel positief geschreven met veel gejubel. Daar word ik dan zelf ook blij van!
Die passage is echter niet de leukste. Ik vind het stukje waarin de leerlingen met meester Staal naar Artis gaan het leukst. Hier is een nieuw soort toneel, de schrijver wijkt af van dat eeuwige klaslokaal. Dit is voor de leerlingen heerlijk en daarom ook weer erg positief geschreven.
In dit boek zitten ook verhaalelementen die ik enigszins negatief vind. Zoals wanneer meester Staal bij de zieke Louis op bezoek gaat. Het is wel mooi om te lezen dat Louis toch de moed erin houdt. Maar zijn moeder vindt het vreselijk. Dit zet dan ook de toon voor de passage.
Dit boek kan ik niet met een ander boek of een film vergelijken. Het boek is in dagboekvorm en ik heb nog nooit een boek gelezen dat in dagboekvorm was.
Het thema van het boek – meester zijn op een school in de jaren ’10 – heeft me wel een beetje aan het denken gezet. Ik dacht altijd dat die meester zo streng waren en het doel van een school lesgeven was. Maar na het lezen van dit boek denk ik daar anders over. Je ziet het dan ook vanuit de ogen van de meester. En niet vanuit leerlingen, die naar school gaan stom, saai of nutteloos vinden.
Het taalgebruik in het boek leverde voor mij geen problemen op. Het boek is natuurlijk in 1926 geschreven en daardoor verouderd. Maar ik vind al die ouderwetse woorden juist leuk!
De opbouw van het boek is niet erg spetterend. Het begint gewoon bij het begin en eindigt plotseling. Want meneer Staal stierf. Er zit niet echt een opbouw qua spanning in het boek. Er wordt niet ergens naar toe gewerkt. Daardoor is het boek niet spannend. Soms vraag je je wel af hoe een kleine gebeurtenis zal aflopen, zoals het incident met Frans of met het klassenboek en de inspecteur. Maar het is zeker niet zo dat je niet zou kunnen stoppen met lezen omdat het zo spannend is.
Meester Staal heeft echt liefde voor zijn vak. Dit maakt het tot een mooi boek. Hij is ook een positief ingesteld mens. Dit ‘voel’ je als je zijn dagboek leest. Hierdoor is het leuk om te lezen.
Er is wel een nadeel aan meester Staal. Dat is dat hij zolang over iets kan door gaan. Vooral als hij ergens bezorgd over is. Dan schrijft hij alleen maar daarover en dat gaat vervelen na een tijdje.
Al met al vond ik De gelukkige klas een leuk boek om te lezen. Het is weer eens wat anders dan wat ik normaal lees. Echt een uitspatter vond ik het ook weer niet, omdat het af en toe wat langdradig is.
De gelukkige klas zou ik zeker aanraden als iemand mij iets over het boek vraagt, maar ik denk niet dat ik uit mezelf iemand op het boek zou wijzen.
De gelukkige klas door Theo Thijssen


Theo Thijssen, de beste schrijver over kind en onderwijs die Nederland heeft opgeleverd, is in 1879 in Amsterdam geboren, uit een klein burgergezin in de Jordaan. In 1898 kwam Thijssen op een Amsterdamse volksschool in het onderwijs. Tot 1921 bleef hij actief onderwijzer, en hoewel hij sindsdien als bestuurslid van de Bond van Nederlandse Onderwijzers, als kamerlid en…
Theo Thijssen, de beste schrijver over kind en onderwijs die Nederland heeft opgeleverd, is in 1879 in Amsterdam geboren, uit een klein burgergezin in de Jordaan. In 1898 kwam Thij…


Oefenen voor je mondelingen?
Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.
Al aan het stressen voor je eindexamens? Niet met Examenbundel! Maak per vak de gratis quickscan en check hoe je ervoor staat. Zo krijg je direct inzicht in wat je al beheerst en wat je nog moet leren en oefenen.

REACTIES
1 seconde geleden