De gelukkige klas door Theo Thijssen

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
Boekcover De gelukkige klas
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 1842 woorden
  • 13 mei 2008
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
16 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Theo Thijssen
Genre
Jeugdboek
Dagboek
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1926
Pagina's
544
Geschikt voor
bovenbouw havo/vwo
Punten
2 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Leraar,
Kindertijd & Kinderleed,
School- en Studentenleven
Prijzen
Nederland Leest (2007 Winnaar)

Boekcover De gelukkige klas
Shadow

Theo Thijssen, de beste schrijver over kind en onderwijs die Nederland heeft opgeleverd, is in 1879 in Amsterdam geboren, uit een klein burgergezin in de Jordaan. In 1898 kwam Thijssen op een Amsterdamse volksschool in het onderwijs. Tot 1921 bleef hij actief onderwijzer, en hoewel hij sindsdien als bestuurslid van de Bond van Nederlandse Onderwijzers, als kamerlid en…

Theo Thijssen, de beste schrijver over kind en onderwijs die Nederland heeft opgeleverd, is in 1879 in Amsterdam geboren, uit een klein burgergezin in de Jordaan. In 1898 kwam Thij…

De gelukkige klas door Theo Thijssen
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Zo weet je precies wat je nog moet leren voor je examens! 📚✅

Al aan het stressen voor je eindexamens? Niet met Examenbundel! Maak per vak de gratis quickscan en check hoe je ervoor staat. Zo krijg je direct inzicht in wat je al beheerst en wat je nog moet leren en oefenen.
 

Naar de quickscan

Schrijver/auteur
De schrijver van dit boek is Theo Thijssen. Dit boek is uitgegeven in 1926.

Ander boek van deze schrijver
Een ander boek van Theo Thijssen is: ‘Kees de jongen’.

Genre
Dit boek behoort tot de romans. Een roman is een boek waarin een grote verscheidenheid aan prozateksten wordt aangeduid.

Soort
De soort genre van ‘De gelukkige klas’ is een dagboekroman. Een dagboekroman is een roman waarin de schrijver verteld vanuit het ik-perspectief.

Titelverklaring
De titel van het boek is ‘De gelukkige klas’. Het boek heeft deze naam te danken aan de klas van meester Staal, die volgens hem ‘de gelukkige klas’ was, ondanks alle armoede.

Tijdsvolgorde en tijd
Het verhaal wordt in een niet-chronologische volgorde verteld en er wordt gebruik gemaakt van flashbacks. Een voorbeeld van een flashback in ‘De gelukkige klas’ is wanneer Staal in zijn dagboek leest hoe de kinderen veranderd zijn in de loop van de tijd.
Het verhaal speelt zich af aan het begin van de twintigste eeuw.

Plaats en ruimte
Het verhaal speelt zich vooral af op de openbare lagere school in Amsterdam. Het andere gedeelte van het verhaal speelt zich af in het huis van meester Staal.

Beschrijving van personen
De hoofdpersoon in dit verhaal is meester Staal. Meester Staal is de ik-persoon in dit verhaal. Hij is een round character. Hij maakt een psychologische ontwikkeling door in het verhaal. Op het ene moment is hij een strenge leraar en op andere momenten is hij meedogende leraar.
De flat characters in dit verhaal zijn onder andere Louis van Rijn, Mina Helms, Fok Goosens en de vrouw en dochter van meester Staal. Louis van rijn is een van de leerlingen van meester Staal. Louis van Rijn is de zielige jongen in het verhaal, omdat hij een bochel heeft en daarom verschilt van de andere kinderen in het verhaal. In het begin respecteren de kinderen dat, maar als Louis bedorven noten trakteert, is de meedogendheid verdwenen.
Een andere leerling van meester Staal is Mina Helms. Mina Helms is een meisje waarvan je veel kom te weten over haar thuissituatie. Haar vader is lang geleden weggelopen en wanneer hij terug wilt keren, veranderd er veel voor Mina Helms. Ze gaat naar een andere school en daarmee worden haar toekomstmogelijkheden vergroot.
Nog een leerling van meester Staal is Fok Goosens. Hij is het ‘eigenzinnige jongetje’ in het verhaal.
Tenslotte heb je de vrouw en dochter van meester Staal. Over het algemeen kom je niet veel te weten over ze. De vrouw van meester Staal wilt dat hij les gaat geven op het HBS of directeur van de school wordt. Ze snapt niks van dat ‘‘schoolmeestersgedoe’’.

De geloofwaardigheid van het verhaal
Het verhaal is autobiografisch en het verteld dus iets over het leven van Theo Thijssen. Alle gebeurtenissen in het verhaal hebben echt plaatsgevonden. Het is dus non-fictie.

Thema
Het thema van ‘De gelukkige klas’ is armoede, maar ook de liefde voor leerlingen en lesgeven.

Taalgebruik
Het taalgebruik is afwisselend. Soms zijn de zinnen goed te begrijpen en op andere momenten volgen er achter elkaar moeilijke woorden, waardoor het verhaal moeilijk te begrijpen is.

Wordt het boek aan iemand opgedragen?
Het boek wordt niet aan iemand opgedragen.

Motto
Het boek bevat geen motto.

Perspectief
Bij dit verhaal is er sprake van de ik-verteller. Alle gebeurtenissen in het verhaal heeft de schrijver zelf meegemaakt. Het is het dagboek van Theo Thijssen.

Open einde
Het boek heeft een open eind. Je weet niet hoe het af zal lopen met de leerlingen en met meester Staal. In de bijlage kan je lezen dat Theo Thijssen overleden is.

Proloog
Het boek bevat geen proloog.

Epiloog
Het boek bevat geen epiloog

Samenvatting
Erg veel aanzien heeft zijn baan niet, daarvan is meester Staal zich wel bewust. Zes dagen per week geeft hij les op een armenschool in de Amsterdamse Oosterparkerbuurt. De kinderen in zijn klas dragen grauwe, verwassen kleding, ze ruiken naar de straat en hebben nauwelijks geld voor een verjaardagstraktatie. Het is ‘een wanhopige school’ vindt de vrouw van meester Staal, boordevol ‘stakkers’ –hij kan maar beter zo snel mogelijk promoveren tot schoolhoofd of tot leraar op het HBS.
Maar daar heeft meester Staal – hoofdpersoon en ik-figuur van De gelukkige klas – helemaal geen zin in. Want zijn salaris is bescheiden en al ziet zijn vrouw hem liever op een ‘nette school’, hij is diep verknocht aan zijn werk en zijn klas. Die bestaat in zijn ogen helemaal niet uit stakkers maar uit veertig interessante, tienjarige individuen, die onder zijn begeleiding moeten uitgroeien tot zelfredzame volwassenen.
Van de belevenissen van al die kinderen in één klaslokaal doet meester Staal verslag in een dagboek. Dat houdt hij stiekem bij, want zijn vrouw mag niet weten dat hij zijn tijd verdoet met ‘nutteloze beschouwingen’ over zijn ‘schoolmeestersgedoetje’. Terwijl hij zogenaamd blokt voor zijn akte Frans – die hem toegang moet verschaffen tot een door zijn vrouw zo fel begeerde betere baan – beschrijft hij wat hem werkelijk bezighoudt: de relatie van een onderwijzer met zijn leerlingen.
Anders dan die andere beroemde schoolmeester in de Nederlandse literatuur – de norse, hoekige De Bree uit Bordewijks Bint (1934) – bekijkt Staal zijn leerlingen met een liefdevol oog en een warm hart. Hij ziet hun persoonlijke zwaktes en talenten, kent hun achtergrond, die doorgaans niet zo florissant is. Zo bewoont het gezin van één van hen een armoedige achterkamer, waar een benauwde stallucht hangt.
De ziekelijke Louis van Rijn, de slimme Hilletje, het gansje Leen Roos, de eigenzinnige Fok – meester Staal geeft ze in zijn dagboek elk een eigen gezicht. Maar hij beschrijft zijn leerlingen ook als één klas, als een ‘stukje gemeenschap dat als individu optreedt’. Met een klas zit het zo, schrijft Staal: ‘plagen, vleien, doen lachen, doen beven, een klas heeft een eigen ziel’.
Die ziel ontleedt Staal – die je het alter ego van de schrijver zou kunnen noemen – in deze roman in dagboekvorm heel scherp. Het is een veranderlijk fluïdum, de klassenziel: nu eens rebels, dan weer gedisciplineerd, of bang, of uitgelaten vrolijk. Komt er een nieuwe jongen met een bochel in de klas, dan blijven de gevreesde pesterijen uit en betoont de klas zich een meedogend, solidair wezen. Maar trakteert de arme Kris Beekbergen voor zijn verjaardag op bedorven noten, dan neemt langzaam maar zeker toch ‘de beroerde wolvenmoraal uit de grotemensenwereld’ bezit van de klas.
Schoolmeester Staal heeft zelf een grote invloed op het welbevinden van de klas. Ook zijn ziel is niet constant: als hij overwerkt is, van al dat leren voor zijn akte Frans, dan reageert hij zich af op de kinderen. Soms is het slecht gesteld met ‘de orde’ en verzucht hij: ‘het ging niet meer ‘‘vanzelf’’, we waren weer duidelijk twee partijen: de klas en ik’.
Meester Staal is ook maar een mens en hij maakt wel eens een fout. Maar hij houdt wel van zijn kinderen en doet enorm zijn best om van zijn klas een veilig eilandje te maken. Dat eilandje wordt nog wel eens bedreigd: door armoede thuis – zelfs het extreem lage schoolgeld van één cent is voor sommige ouders een probleem. Door armoede op school – voor broodnodige nieuwe leesboekjes is geen geld. Door Staals echtgenote met haar ‘nuffige oordeeltjes’, die geringschattend blijft doen over zijn klas vol stakkers. En door de inspecteur die meester Staal met idiote, tijdrovende ‘onderwijsvernieuwingen’ lastigvalt.
Maar Staal weet al die aanvallen van buitenaf te pareren. Hij volhardt in wat hij als zijn levenstaak ziet: zijn kinderen, ‘m’n heerlijke, lieve, lastige stel’ geborgenheid te geven en ze ook nog iets leren. Van al die lessen hebben ze levenslang profijt, denkt Staal: ‘ik ben waarschijnlijk te veel optimist – maar als ik een jongen zo zie stralen, denk ik altijd: het moeten toch wel sterke machten zijn, die van jou nog een beroerd mens kunnen maken.

Evaluatie
‘De gelukkige klas’ van Theo Thijssen was het tweede literaire boek dat ik gelezen heb voor mijn leesdossier van Nederlands. Het eerste boek wat ik las voor mijn leesdossier van Nederlands was: ‘Vertraging’ van Tim Krabbé. Over het algemeen was mijn mening van dat boek niet zo positief.
Toen ik begon met het lezen van ‘De gelukkige klas’, vond ik verhaal moeilijk te volgen. De reden hiervan is dat ik als lezer moest wennen aan het taalgebruik van bijna een eeuw geleden. Tijdens het lezen van het verhaal, begon ik steeds meer deze oude taalgebruik te begrijpen. Dit was voor mij de eerste keer dat ik een oud boek las.
Ik vond het jammer dat er af en toe onbeschaafde taal was gebruikt in het boek. Ik vind het belangrijk dat er in boek beschaafde taal gebruikt wordt, omdat ik onbeschaafde taal storend vind bij het lezen.
Ook vond ik het verhaal in het begin langdradig. Meester Staal schrijft over alledaagse gebeurtenissen in het klaslokaal en er vinden geen vernieuwende, onverwachte gebeurtenissen plaats. Na ongeveer 50 bladzijden komt het verhaal op gang. Vanaf dan kom je steeds meer te weten over het leven van de leerlingen en hun thuissituatie.
Ik vond het interessant om te lezen hoe het leven van een leraar eruitziet. Ik wil later zelf ook waarschijnlijk lerares worden. Ik werd geraakt door de manier waarop meester Staal zijn leerlingen bekijkt, met een liefdevol oog en een warm hart. Hij ziet in wat hun persoonlijke zwaktes en talenten zijn en kent hun achtergrond. Ik vind het belangrijk dat een leraar dit inziet, zodat de kinderen zich goed kunnen ontwikkelen en weten hoeveel ze eigenlijk waard zijn. Ik vond het verhaal ook interessant, omdat de gebeurtenissen in het verhaal echt plaats hebben gevonden.
Ik heb veel geleerd van het verhaal. Ik heb onder andere geleerd wat een leraar moet doen in onverwachte situaties. Een voorbeeld van een onverwachte situatie in het boek is wanneer Mina Helms in paniek naar binnen rent, omdat haar vader haar achtervolgt. Haar vader is een lange tijd geleden plotseling van huis weggelopen en heeft hier spijt van. Mina Helms is angstig en daarom besluit meester Staal met haar mee naar huis te lopen.
Ik vond het jammer dat het verhaal een open einde had. Ik houd persoonlijk meer van verhalen met een gesloten einde en daarbij gaat mijn voorkeur uit naar verhalen met een ‘happy end’.
Ik vond het mooi om te lezen hoe de kinderen van vroeger al snel enthousiast waren over kleine dingen. Een voorbeeld hiervan is wanneer de kinderen een middag naar Artis gaan. Ik denk dat de kinderen van deze tijd hier een voorbeeld aan kunnen nemen. Als kinderen teveel verwend worden, hebben ze geen oog meer voor de kleine dingen in het leven, terwijl die juist het bijzonderst zijn. Ik vond het ook mooi om te lezen, hoe meester Staal streed voor gelijke onderwijskansen voor alle kinderen, arm en rijk. Hij zorgt er uiteindelijk voor dat dertien leerlingen van zijn klas een cursus Frans krijgen, waarmee hun toekomstmogelijkheden vergroot worden.
Mijn conclusie over dit boek is dat ik ontroerd ben door de gebeurtenissen die een eeuw geleden plaatsvonden, in het klaslokaal en daarbuiten en hoe meester Staal ervoor heeft gezorgd, iedereen een goede toekomst te geven. Zo’n leraar als hem wil ik iedere leerling van tegenwoordig en in de toekomst toe gunnen.

Boekenquiz 8 vragen

Nieuw! Open vragen worden nagekeken door AI
Krijgt de docent, meneer Staal, elk jaar weer een andere klas?
Meneer Staal leert in zijn vrije tijd een taal. Wat voor taal is dit?
De docent viert zijn verjaardag op een hele aparte manier. Wat doet hij?
Er komt op een gegeven moment een regel op school dat de docent bij moet houden wat hij doet in de les. Houdt docent Staal zich hieraan?
Rond welke tijd speelt dit verhaal zich af?
Is de volgende stelling juist of onjuist?
De vrouw van meneer Staal is nauw betrokken bij zijn docentschap.
Aan welke leeftijd geeft meester Staal les?
Op een gegeven moment komt een leerling, Louis, te overlijden. Waar overlijdt hij aan?

REACTIES

D.

D.

in de bijlage staat niet dat Theo Thijssen dood gaat, maar meester Staal!!!

16 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.