Boek: De gelukkige klas
Schrijver: Theo Thijssen
Jaartal 1e druk: 1926
Gelezen druk: oktober 2007
Aantal bladzijden: 206

1. Verwachting over het boek voordat ik het ging lezen:
Hoorde van klasgenoten dat het boek wel makkelijk leest, dus ben ik het ook gaan lezen. Leek me wel een leuk boek, wel wat ouderwets, maar niet saai.

2. Ik vind dit verhaal: mooi, want je kan je goed inleven in de hoofdpersoon omdat het in dagboekvorm geschreven is.

3. Waar gaat het verhaal over? Wat is het eigenlijke thema?
Het verhaal gaat over school , over de 4e en 5e klas van de basisschool. Dit is nu dus groep 6 en 7. Meester Staal houdt een dagboek bij over de gebeurtenissen in en rond de klas.

6. Vind je dat dit verhaal een maatschappelijk onderwerp behandeld?
Ik vind van wel omdat het gaat over de basisschool. Hier moet iedereen verplicht heen en dus kan iedereen dit verhaal begrijpen. iedereen heeft hiermee te maken en heeft hier ook een mening over. Zelfs het kabinet heeft het over de basisschool, hoewel het meestal dan om een geldkwestie gaat. Hoewel het boek zich wel afspeelt in een andere tijd, is het wel een maatschappelijk onderwerp.

13. Fabel – Geef in maximaal 15 zinnen en in chronologische volgorde het verhaal weer:
Het verhaal is helemaal in dagboekvorm geschreven. Het begint met een passage dat meester staal toch weer in zijn dagboek wil gaan schrijven, hoewel hij eigenlijk Frans moet leren. hij volgt namelijk een cursus Frans om les te gaan geven op een betere school, wat meer verdient. Staal schrijft in zijn dagboek over wat hij vindt van zijn klas of wat ze hebben meegemaakt. Halverwege het boek gaat de hele klas over naar de 5e inclusief Staal zelf. Het boek eindigt met een poging tot ziekenbezoek bij een van zijn leerlingen waardoor Staal tot inzicht komt dat hij nooit zal weten hoe al zijn andere leerlingen er later uit zullen zien. De jaren dat hij deze leerlingen heeft behoren ze enkel maar een gelukkige klas te zijn.

14. Genre – Tot welk soort verhaal kun je het gelezen boek rekenen? Er kunnen ook mengvormen zijn. Beargumenteer altijd je antwoord.
De gelukkige klas behoort tot het genre historische roman in dagboekvorm. Het verhaal speelt in de jaren twintig in Amsterdam op een wat eenvoudige basisschool. Het is dus een historisch verhaal.

15. Personages – Geef een typering van het uiterlijk en het karakter van de belangrijkste personages. Geef per personage aan of het een type of een karakter is. Wat hebben de personages met elkaar te maken? Welke rol spelen de belangrijkste personages in het verhaal? Welke normen en waarden willen zij uitdragen?
De belangrijkste personages zijn Staal zelf, Fokkie Goosens en Louis van Rijn.
Staal is meester, die genoeg heeft aan alleen zijn beroep als schoolmeester. Door nog een cursus ernaast, gaat hij zijn oververmoeidheid afreageren op de klas. Staal is een karakter die zijn klas laat zien wie de baas is, maar toch wel rechtvaardig is.
Fokkie Goosens is aangesteld als kastfactotum bij Staal in de klas. Fok neemt deze taak erg serieus en is daar ook trots op. Hij is een type omdat je niet weet wat hij denkt. Je weet alleen wat Staal van hem vindt. Hij vindt Fok een aardige brave jongen die erg zijn best doet.
Louis van Rijn komt voor het eerst bij Staal in de klas. Louis is een zwak jongetje ‘zonder nek’ zoals Staal dat beschrijft in zijn dagboek. Louis is wel erg slim en wil als hij verlamd raakt graag boeken lezen van school.

16. Perspectief – Welk vertelstandpunten/vertelperspecief wordt gehanteerd? Met welk doel? Als er sprake is van een bepaald perspectief, wie is die persoon dan? Wat voor invloed heeft dit perspectief op het verhaal volgens jou?
Er wordt verteld vanuit het ik-pespectief in dagboek vorm. Dit als doel dat je het verhaal meemaakt door de ogen van meester Staal. Hierdoor zie je de klas maar van één kant.

17. Tijd – Wat is de verteltijd? Wat is de vertelde tijd? Word het verhaal chronologisch verteld of juist niet? Is er sprake van flash-backs of flash-forwards? Leg uit! Waarom zijn die tijdselementen voor het juist begrijpen belangrijk? In welke tijd speelt het verhaal zich af?
De verteltijd van De gelukkige klas is 206 pagina’s. De vertelde tijd is iets minder dan anderhalf jaar. Het verhaal wordt chronologisch verteld met af en toe wat flash-backs, naar bijvoorbeeld het vorige dagboek wat Staal bij heeft gehouden. De bijlage’s zijn flashforwards. Idt zijn brieven van Koning en Kraak aan elkaar over het dagboek van Staal, die overleden is aan een longontsteking. Het begrijpen van deze tijdselementen is belangrijk anders snap je niet wanneer deze brieven geschreven zijn. Het verhaal speelt zich af in de twintiger jaren van de vorige eeuw.

18. Ruimte – Waar speelt het verhaal zich af? Denk niet alleen aan plaatsen maar ook aan het milieu waarin de hoofdpersonen zich bevinden. Beschrijf daarna minimaal twee belangrijke ruimtes voor het verhaal. Waarom zijn deze belangrijk voor een goed begrip van het verhaal?
Het verhaal speelt zich af in Amsterdam. De ruimtes die voorkomen in dit verhaal zijn het klaslokaal, het huis van Staal zelf, Artis, het huis van Louis en nog een paar andere plekken vlakbij school. De hoofdpersonen bevinden zich in een vrij arm milieu. De school van Staal is dan ook een simpele oude school waar over het algemeen kinderen uit dit lage milieu op zitten.

19. Thema – Formuleer het thema, ondersteun je keuze d.m.v. gegevens die je ontleent aan de ruimte, personages, fabel en perspectief.
Het thema is les geven aan klas 4 en 5 op de basisschool in de twintiger jaren. De gelukkige klas gaat over meester Staal die les geeft aan zijn klas op de basisschool in deze tijd.

23. Bespreek aan de hand van een aantal voorbeelden hoe de spanning in het verhaal wordt opgebouwd.
Ik vind dit verhaal niet spannend. Er wordt hier geen spanning opgebouwd omdat er alleen verteld wordt wat er dagelijks gebeurt. Dit is dan ook geen spannend verhaal, maar gewoon een dagboek van een onderwijzer.

27b. Schrijf een korte biografie van de schrijver. Gebruik de gegevens die voor het door jou gelezen boek van belang zijn. Gebruik hiervoor minimaal 3 bronnen en maak daarvan jouw eigen samenvatting.
Theodorus Johannes Thijssen is geboren in Amsterdam op 16 juni 1879. Hij werd geboren in een middenstandsmilieu, zijn vader was schoenmaker. Theo Thijssen kon uiteindelijk na een zwaar toelatingsexamen met een rijksbeurs naar de Rijkskweekschool voor onderwijzers in Haarlem. Hierna was Theo Thijssen van 1898 tot 1921 onderwijzer op diverse openbare lagere scholen in Amsterdam-Oost. In 1905 richtte Thijssen, samen met kweekschoolvriend Piet Bol, het rebelse onderwijzersblad De Nieuwe Schoolop, waarin hij fel van leer trok tegen alles wat hij als een bedreiging voor goed onderwijs ervoer. In De Nieuwe School publiceerde Thijssen ook verhalen en de roman Barend Wels in feuilletonvorm.Op 1 november 1906 trad hij in het huwelijk met Johanna Maria Zeegerman, handwerkonderwijzeres, met wie hij een zoon kreeg. Na haar overlijden op 6 oktober 1908 hertrouwde hij op 8 november 1909 met Geertje Dade, met wie hij een dochter en twee zoons kreeg. Het bekendste boek dat Theo Thijssen schreef was Kees de Jonge. Theo Thijssen overleed op 23 december 1943 in Amsterdam aan een hersenbloeding.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Theo_Thijssen
http://www.iisg.nl/bwsa/bios/thijssen.html
http://www.absolutefacts.nl/literatuur/data/thijssentheo.htm
http://www.theothijssenmuseum.nl/index.php?pageid=basis&catid=theothijssen

48. Noem minstens vijf problemen die je als regisseur zou hebben als je het boek zou verfilmen.
Als regisseur moet je dit verhaal in de jaren twintig van de vorige eeuw laten afspelen. Het probleem hierbij is dat je oude spullen nodig hebt. In zwart wit moet filmen, oude kleding en een oud schools gebouw. Artis komt ook in dit boek voor en dat ziet er nu heel anders uit dan toen. Ook de straten moeten er oud uit zien met een oud pijpenwinkeltje waar Staal een pijp gaat kopen. Verder moet je werken met ongeveer 40 kinderen van 11 en 12 jaar. Ze moeten op een lij kunnen schrijven en ook met een griffel. Het is dus vooral de tijd die het moeilijk maakt om dit boek te verfilmen.

55. Na het lezen vind ik dit boek… Leg ook uit waarom dat zo is.
Apart, want ik zou me niet gelukkig voelen bij zo’n strenge meester in de klas. Het verhaal speelt zich natuurlijk af in een heel andere tijd dan wij nu leven. Les geven zoals hier beschreven wordt kan ik me nu niet meer zo goed voorstellen. Daarom vind ik dit verhaal apart.

56. Neem de zin over en vul aan: ik begrijp dit verhaal (totaal niet; niet; wel; helemaal)
Leg uit waarom dit voor jou zo is.
Ik begrijp het verhaal wel helemaal, want je leest eigenlijk het dagboek van Staal waardoor je je goed kunt verplaatsen in hem en de gebeurtenissen dus vanaf zijn positie bekijkt. Hierdoor begrijp je het verhaal wel goed.

57. Kijk nog een naar opdracht 2. Ben je geneigd na het maken van dit leesverslag een andere mening te geven?
Nee, het blijft een mooi boek wat je in een avond uit leest. Het leest makkelijk dus je bent er zo doorheen.