Auteur: Theo Thijsen.
Titel: De gelukkige klas.
De eerste druk werd in 1926 gerukt. Bij uitgever C.A.J. van Dishoeck.
Ik heb de 16e druk gelezen die werd gedrukt in 2007. Bij de uitgever stichting CPNB ter gelegenheid van Nederland leest 2007. Hoofdsponsor is NS en dit boek is mede mogelijk gemaakt door stichting lezen. Het boek is in Amsterdam uitgegeven.
Genre: Autobiografische roman.
Samenvatting:
Meester Staal krijgt het vierde jaar weer dezelfde kinderen als t jaar ervoor. Alleen Louis van Rijn was nieuw want hij was het jaar blijven zitten. Dat kwam omdat hij een bochel op zijn rug had zitten. In de klas was een nieuwe regel opgesteld: Iedere leraar moet precies opschrijven wat hij die dag in de klas heeft gedaan en in de klas ging een schrift rond waarin elke oefening in geschreven werd om de beurt door een ander kind. Meester Staal probeerde dat dan ook te doen en dat lukte hem dan ook bijna altijd. De kinderen vonden het altijd leuk om wat te leren van hun meester en deden dit dan ook ijverig. Verder was er een opvallende jongen genaamd Fok. Hij kon heel goed leren maar hard op lezen kon hij niet. Wanneer hij dit deed klok het nergens naar maar als je dan vroeg wat hij gelezen had zei hij precies wat er stond. Ook regelde hij dat de schriften en boekjes uitgedeeld werden in de klas. Hij was de ‘assistent’ van meester Staal. Ook was er Mina haar ouders waren gescheiden maar het scheen dat haar vader weer terug was. Hij zou Mina achterna hebben gezeten en dus durfde Mina niet meer naar huis terug. Meester Staal besloot maar om haar naar huis te brengen en zo was er niks aan de hand. Een paar weken later kwam ze op school en zei ze dat ze ging verhuizen met het hele gezin. Later was Louis van Rijn heel ziek en is meester Staal een paar keer op bezoek geweest en heeft toen leesboekjes meegenomen. Later is Louis gestorven en eindigde het verhaal.
In de bijlage staat een brief van meester Koning naar meester Kraak. Daar staat in dat Staal is gestorven aan longontsteking en dat zijn vrouw en kind bij haar ouders zijn gaan wonen. Met de bijlage eindigt het boek.
Persoons beschrijving:
Hoofdpersoon.
De hoofdpersoon is meester Staal. Hij is leraar van een wat armere basisschool in Amsterdam. Hij geeft in het boek les aan de vierde en vijfde klas. Hij leeft de regels van het klassenschrift na maar vindt het wel onzin. Hij heeft het beste voor met zijn klas en wil dan ook niet als hij zijn cursus Frans heeft afgerond meteen solliciteren bij een andere school. Hij wil het liefste bij zijn klas blijven. Hij heeft een vrouw en een dochter genaamd Greetje.
Bijpersonen.
Één van de bijpersonen is zijn vrouw. (Die wordt niet bij naam genoemd.) Zijn vrouw wilt graag dat wanneer hij zijn diploma heeft voor Frans, dat hij dan gaan solliciteren bij een basisschool voor rijkere kinderen zodat hij meer zou verdienen en hun kind daar later profijt van heeft. Verder staat ze niet zo positief in het leven, ze zegt vaak tegen haar man dat hij niet zoveel aandacht hoeft te steken in de kinderen en ze vindt de meeste kinderen maar onderkruipsels. Maar vaak heeft zij daar spijt van achteraf.
Verder is de hele klas ook een bijpersoon. Althans zo beschrijft meester Staal het zelf. In heb boek zegt hij dat de klas eigenlijk één is. Soms zijn er goede tijden en zijn de kinderen lief voor de meester maar in de slechte tijden zijn ze erg druk en krijgen ze dan ook flink straf van de meester.
De rest van de meesters zijn ook bijpersonen. Zij gedragen zich gewoon als leraren naar meester Staal toe. Sommige leraren zijn wat close naar hem toe maar andere ook niet.
Tijdsduur:
Dit verhaal speelt zich af in de jaren 60. Er is nog niet veel moderne technologie zoals computers en mobiele telefoons maar er zijn wel auto’s en telefoons en het is redelijk normaal om zoiets te hebben. Het is moeilijk te bepalen wanneer het verhaal precies speelt omdat nergens een jaartal wordt genoemd.
De tijdsduur is zo’n twee jaar. Daar kom je achter doordat Staal twee jaar les geeft. Namelijk de vierde en vijfde klas.
Plaats:
De gebeurtenissen spelen zich voornamelijk af op de wat armere basisschool in Amsterdam. Het klaslokaal wordt niet uitvoerig besproken maar, er staat een kast waar Fok de schriften elke keer uit moet halen. Daarnaast wordt er ook gesproken in het huis van meester Staal. Het huis wordt totaal niet beschreven. Maar ook Amsterdam zelf komt ter sprake, ze gaan een middagje naar Artis. En als een leerling bang is voor haar vader die weg was gelopen loopt meester Staal mee. En als hij sigaren gaat kopen in een winkel.
Verder is het moeilijk meerdere dingen te vertellen over de plaats. Dat komt omdat het een dagboek is en dan schrijf je niet op hoe het er precies uitziet omdat je het voor jezelf opschrijft. Dan weet je toch al hoe het eruit ziet en is dat verder niet belangrijk voor jezelf.
Perspectief:
Het perspectief is een ik-perspectief, omdat het wordt verteld door de persoon waar het om gaat. Ook weet je dat omdat meester Staal een dagboek bijhoudt en dan praat je alleen over je eigen leven. Het effect hiervan is dat je heel erg veel te weten komt over de gedachten en gevoelens van de meester Staal, en niks van de andere personages.
Vb. Ruim drie maanden heb ik het bravelijk nagelaten, maar nu wordt de verleiding me te sterk en ik bezwijk.
Motieven:
Gezelligheid: Het is bijna altijd gezellig in de klas.
Klassenschrift: Meester Staal is altijd druk bezig met het klassenschrift.
Louis van Rijn: Meester Staal is altijd bezorgd om hem en hij zorgt voor boekjes wanneer hij niet meer kan lopen.
Fok: Fok wordt heel vaak genoemd in het boek dus is een belangrijk persoon voor meester Staal.
Thema:
Als je de motieven zo bij elkaar bekijkt kom je op een thema uit dat lijkt op school. En dat meester Staal geeft om zijn kinderen.
Hoofdgedachte: Ik denk dat de hoofdgedachte van het boek is dat je rustig aan moet doen en niet te veel aan je hoofd moet hebben. Omdat meester Staal het heel vaak druk heeft en hij zegt dan ook dat hij dat niet fijn vindt.
Titelverklaring:
De titel van het boek is de gelukkige klas. Dat is zo omdat de klas heel gelukkig is met meester van Staal. Zij hebben een fijne tijd met hem gehad.
Plaats in de literatuurgeschiedenis:
Theo Thijssen werd in 1879 geboren in de Amsterdamse Jordaan, waar zijn vader een schoenwinkel had. Elf jaar oud was hij toen zijn vader stierf, zijn moeder bleef achter met zes kinderen. Wat het betekende voor een elfjarige om een halve wees te worden, beschreef Thijssen later op ontroerende wijze in Kees de jongen, zijn allerberoemdste boek (1923).
School der 1e klasse.
Dankzij een rijksbeurs kon Thijssen voor onderwijzer studeren. In 1898 begon hij aan zijn onderwijzersloopbaan, die tot 1921 zou duren. Het langst werkte hij op de openbare lagere school ‘der 1e klasse no. 104’ in de Tweede Boerhaavestraat, vlakbij het Amsterdamse Oosterpark. Die school voor arme kinderen is het decor voor zijn romans Schoolland (1925) en De gelukkige klas (1926).
\'Rode onderwijzer\'
In 1921verruilde Thijssen zijn geliefde schoolklas voor een carrière als vakbondsbestuurder en politicus. Tot aan zijn pensionering zat hij in het bestuur van de Bond van Nederlandsche Onderwijzers, in 1933 werd hij Tweede-kamerlid voor de SDAP, in 1935 ook gemeenteraadslid in Amsterdam. In al die functies maakte hij zich sterk voor onderwijskwesties als kleinere klassen en meer autonomie, salaris en waardering voor de onderwijzer. Zijn strijd voor gelijke onderwijskansen voor alle kinderen, ongeacht sociale klasse, leverde hem de bijnaam van ‘rode onderwijzer’ op. Naast zijn drukke werk was Thijssen een productief schrijver. Hij publiceerde in onderwijsbladen, maakte een aantal rekenboekjes, schreef zes romans en één jeugdboek, Jongensdagen (1908).
De gelukkige klas door Theo Thijssen


Theo Thijssen, de beste schrijver over kind en onderwijs die Nederland heeft opgeleverd, is in 1879 in Amsterdam geboren, uit een klein burgergezin in de Jordaan. In 1898 kwam Thijssen op een Amsterdamse volksschool in het onderwijs. Tot 1921 bleef hij actief onderwijzer, en hoewel hij sindsdien als bestuurslid van de Bond van Nederlandse Onderwijzers, als kamerlid en…
Theo Thijssen, de beste schrijver over kind en onderwijs die Nederland heeft opgeleverd, is in 1879 in Amsterdam geboren, uit een klein burgergezin in de Jordaan. In 1898 kwam Thij…


Oefenen voor je mondelingen?
Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.
Al aan het stressen voor je eindexamens? Niet met Examenbundel! Maak per vak de gratis quickscan en check hoe je ervoor staat. Zo krijg je direct inzicht in wat je al beheerst en wat je nog moet leren en oefenen.

REACTIES
1 seconde geleden
H.
H.
in de bijlage heeft de Koning het over 1919, dus dit is niet in de jaren 60
7 jaar geleden
Antwoorden