Boeksignalement:
auteur Multatuli
titel (inc. evt. Ondertitel) Saïdjah en Adinda
(evt.) motto geen
(evt.) opdracht geen
Genre roman
jaar van eerste uitgave 1988
gelezen uitgave Ad. Donker, Rotterdam 1988
omvang en indeling Het boek heeft 76 bladzijden. Het verhaal begint op bladzijde 21 en loopt aan een stuk door, er zijn geen hoofdstukken. Op bladzijde 1 t/m 20 staat een toelichting.
Inhoud in max. tweehonderd woorden:
Het verhaal speelt zich af tijdens de gezagvoering van Nederland in Nederlands-Indië. Daar woonden, in Lebak, Saïdjah en Adinda. Zij waren voorbestemd om met elkaar te gaan trouwen. Het verhaal begint als Saïdjah ongeveer zeven jaar oud is. De buffel van zijn vader werd afgenomen door het districthoofd. Twee jaar later gebeurt hetzelfde met de tweede buffel. De derde buffel was wel niet zo sterk als zijn voorgangers, maar redde toch het leven van Saïdjah door een tijger te doden. Saïdjah vader vluchtte nadat deze buffel geslacht afgenomen werd omdat hij bang was dat hij gestraft zou worden nu hij geen inkomsten meer had en zijn landrente niet kon betalen. Saïdjah was toen vijftien jaar. Hij besloot werk te zoeken in Batavia. Eerst nam hij afscheid van Adinda en ze sproken af om na 36 manen elkaar terug te zien onder een boom. In Batavia werd hij meteen als bediende aangenomen. Na drie jaar keerde hij terug met genoeg geld om drie buffels te kopen. Toen hij bij de boom aankwam was Adinda daar niet. Hij wachtte een hele tijd en ging tenslotte naar het dorp om haar te zoeken. Maar hij vond haar niet, zelfs haar huis niet. En ook zijn eigen familie vond hij niet. Zijn dorpsgenoten vertelden hem dat zijn vader was gestorven in de gevangenis en dat Adinda met haar familie was gevlucht. Hij luisterde niet en barstte uiteindelijk in een soort vreemd gelach uit. Een oude vrouw neemt hem mee naar huis en als het wat beter met hem gaat vertrekt hij en sluit zich aan bij de opstandelingen om Adinda te zoeken. Op een dag liep hij door een dorp dat het Nederlandse leger platgebrand had. Hij vond het lijk van Adinda’s vader en broer en later ook het mishandelde lijk van Adinda. Doodongelukkig stortte hij zich daarop in de bajonetten van de soldaten en stierf.
Beknopte analyse:
hoofdperso(o)n(en) met karakteristiek Saïdjah is de hoofdpersoon van het verhaal. Hij groeit op in een arm deel van Indonesië. Hij is een gevoelige jongen en houdt heel veel van Adinda, het meisje waar hij mee zou gaan trouwen.Adinda is het meisje dat is voorbestemd de vrouw van Saïdjah te worden. Ze is een trouw meisje en houdt veel van Saïdjah.
vertelperspectief: soort / bij wie? Het verhaal wordt verteld door een verborgen verteller.
tijd en plaats van handeling Het verhaal speelt zich af in Lebak in Nederlands-Indië en voor een klein deel in Batavia. Aan het begin van het verhaal is Saïdjah zeven jaar oud, aan het einde is hij achttien. Het is dan ongeveer 1856. het speelt zich dus af tussen 1838 en 1856. (1)
vertelvolgorde Het verhaal wordt in chronologische volgorde verteld.
thema Slechte behandeling van de Indonesische bevolking in de tijd dat het een kolonie van Nederland was.
hoofdgedachte (strekking) De Nederlandse regering zou er voor moeten zorgen dat de Indonesiërs beter behandeld worden.
titelverklaring Saïdjah en Adinda zijn de twee belangrijkste personen uit het verhaal.
Bijlage 1
literaire context over schrijver en boek
Multatuli
1. biografie
Multatuli (Latijn = ik heb veel geleden) is het pseudoniem van Eduard Douwes Dekker. Hij werd op 2 maart 1820 geboren in Amsterdam en is daar opgegroeid. Toen hij 18 was, werd hij door zijn vader die kapitein was meegenomen naar het toenmalige Nederlands-Indië, waar hij als ambtenaar ging werken. Hij werd een aantal keren overgeplaatst en kwam uiteindelijk terecht in Lebak, waar hij tot assistent-resident werd benoemd. Toen hij daar zag dat de inlandse bevolking werd uitgebuit rapporteerde hij dit meerdere malen aan zijn superieuren. Het resultaat hiervan was niet dat de onderdrukking werd aangepakt, maar dat Dekker weer werd overgeplaatst. Hij was teleurgesteld en beledigd dat er niet naar hem geluisterd werd en nam ontslag. Hij keerde terug naar Europa waar hij in België en Duitsland verbleef en zijn meest bekende boek ‘Max Havelaar’ (1860) schreef. Vanaf 1879 verbleef Dekker in een door bewonderaars aan hem geschonken huis met pensioen in Nieder-Ingelheim, Duitsland, waar hij op 19 februari 1887 overleed. (2, 3, 4, 7)
2. primaire bibliografie
werken:
‘Indrukken van den dag’ (1860)
‘Wijs mij de plaats waar ik gezaaid heb’ (1861)
‘Over vrijen arbeid in Nederlandsch-Indië (1862; in boekvorm ‘Herdrukken’, 1865)’
‘De bruid daarboven’ (1864)
‘De zegen Gods door Waterloo’ (1865)
‘Een en ander over Pruisen en Nederland’ (1867)
‘Nog eens vrije arbeid’ (1870)
‘Duizend en eenige hoofdstukken over specialiteiten’ (1871)
‘Miljoenenstudiën’ (1872-1873)
uitgaven:
‘Verzamelde werken van Multatuli’ bezorgd door zijn weduwe, 10 delen (1900)
G. Stuiveling (red.) ‘Max Havelaar’ naar het authentieke hs. (‘nulde druk’, 1949)
G. Stuiveling (red.) ‘Woutertje Pieterse’ (1950)
G. Stuiveling (red.) ‘Volledige werken’ ca. 20 delen (1950-1982, 15 delen)
H.H.J. de Leeuwe (red.) ‘Vorstenschool’ (1975)
G. Stuiveling e.a. (red.) ‘Minnebrieven’ (1978)
P. van ’t Veer (red.) ‘Liefdesbrieven’ (1979)
‘Max Havelaar (1979) met inleiding van A.L. Söteman
E. Francken (red.) ‘De geschiedenis van Woutertje Pieterse’ (1980) (2)
3. Algemene thematiek
Dekker had een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Zijn inspiratie voor zijn werk was dan ook meestal zijn verontwaardiging over misstanden die hij aantrof. Dit konden heel verschillende dingen zijn zoals de armoede van de rechteloze arbeidersklasse, de achterstelling van de vrouw of, zoals in Saïdjah en Adinda, de slechte behandeling van de Indonesische bevolking. De strijd tegen het onrecht is een steeds terugkerend thema in zijn werk. (2)
4. Plaats van het gelezen boek in het oeuvre
Saïdjah en Adinda is een verhaal uit het boek Max Havelaar. Omdat het ook apart te lezen is als verhaal is er ook een apart boekje van uitgegeven. Max Havelaar is het bekendste boek van Multatuli. (2)
5. Plaats van de auteur in de literatuurgeschiedenis
Multatuli is een van de belangrijkste schrijvers uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Zijn werk heeft in het laatste kwart van de 19e eeuw een grote invloed gehad op de opgroeiende generatie. De emancipatie van de vrouw en die van de arbeidersklasse zijn door zijn boeken versneld. (2, 3)
6. Secundaire bibliografie
1. Toelichting voor in het boekje Saïdjah en Adinda (blz. 5 t/m 20)
2. Encyclopedie van de Nederlandse literatuur
3. www.havelaar.tmfweb.nl
4. www.boekverslag.nl
5. www.scholieren.com
6. www.universiteittwente.nl - www.schoolsite.uttwente.nl
7. www.targetsoft.net
Bijlage 2
Verwerkingsopdracht 7: Recensie
Saïdjah en Adinda
Saïdjah en Adinda is een verhaal uit het bekende boek ‘Max Havelaar’. Het is later als apart boek uitgegeven, omdat het ook los van de rest te lezen is. De eerste druk van Max Havelaar was al in 1860. Hierdoor is het taalgebruik nogal ouderwets. Dit is niet echt hinderlijk, behalve als je de betekenis van een woord niet kent. Er is dan geen woordenboek waar je het in op kan zoeken. Wel zit er achter in het boekje een woordenlijst voor de Indonesische woorden die in het verhaal voorkomen (zoals poesaka (=erfstuk) en ontong (=geluk)).
Van de 76 bladzijden die het boekje lang is zijn de eerste 20 een toelichting op het verhaal, Max Havelaar en de auteur. Dit is niet geschreven door de schrijver en is er later aan toegevoegd. Het is een nogal saai stuk wat je eigenlijk pas achteraf begrijpt. Het is niet echt nodig om dit te lezen.
Het verhaal van Saïdjah en Adinda is een soort sprookje, ook al loopt het niet goed af. Het gaat over de Javaanse jongen Saïdjah. Hij woont in een Indonesisch dorp. In hetzelfde dorp woont ook Adinda, het meisje waar hij later mee zal gaan trouwen. Als Saïdjah’s vader de landrente niet meer kan betalen vlucht hij weg, omdat hij bang is voor de straf die hij zal krijgen. Saïdjah gaat niet met zijn vader mee. Hij gaat naar Batavia en belooft Adinda dat hij na 36 manen terug zal keren met veel geld. Adinda belooft op hem te zullen wachten en ze nemen afscheid. Maar als Saïdjah na 36 manen terugkomt in het dorp, kan hij Adinda niet vinden…
Het is een simpel verhaaltje, maar de schrijver heeft het geschreven om er iets mee te zeggen. Hier heeft Multatuli aan het eind nog een stukje over geschreven, namelijk dat hij vindt dat de Indonesiërs slecht behandeld werden door de Nederlanders (in de tijd dat Indonesië een kolonie van Nederland was) en dat hij dit duidelijk probeert te maken door een verzonnen verhaal. ‘ Ik weet en kan bewijzen dat wat verdichtsel is in ’t bijzonder, waarheid wordt in het algemeen.’ In het verhaal zelf is hij nogal sarcastisch tegenover de Nederlanders om te laten zien dat ze fout bezig waren ‘…een dorp dat pas veroverd was door de Nederlanders, en dus in brand stond…’
Saïdjah en Adinda is ook uitgegeven onder de titel: ‘De eentonige geschiedenis van den Javaan Saïdjah’. Multatuli waarschuwt steeds in het verhaal dat het saai is, maar op een enkel stukje van liedjes die Saïdjah zingt over Adinda na is het geen saai verhaal. Maar wel zeker de moeite waard om te lezen.
Bronnen
MULTATULI
Multatuli is het pseudoniem van Eduard Douwes Dekker, hij werd geboren op 02-03-1820 te Amsterdam en overleed op 19-02-1887 te Nieder-Ingelheim (Duitsland).
Eduard Douwes Dekker (Multatuli)
Dekker bezocht de Latijnse school in Amsterdam en was daar werkzaam op een handelskantoor.
Op 18-jarige leeftijd vertrok hij naar Batavia, waar hij eerst bij de Rekenkamer werkte. In 1842 werd hij controleur te Natal op Sumatra's westkust. Hij klom snel op, maar had dikwijls onenigheid met zijn superieuren.
In 1852 ging hij met verlof naar Nederland, wegens ziekte bleef hij daar tot 1855. Het jaar daarop werd hij aangesteld als assistent-resident van Lebak.
Hij maakte daar nauwelijks zijn functie waar; dankzij aantekeningen van zijn voorganger en zijn eigen ervaringen diende hij een aanklacht in tegen het inlandse hoofd wegens machtsmisbruik, knevelarij en afpersing van de bevolking. Dit leverde hem een overplaatsing op en gekwetst vroeg hij ontslag aan.
Nederlands Oost-Indië
Hierop volgde een jarenlange periode waarin Dekker, meestal zonder zijn gezin, rondzwierf.
In 1859 gebruikte hij voor het eerst zijn pseudoniem, Multatuli, wat betekent: Ik heb veel gedragen. In de herfst van dat jaar schreef hij een verslag van het ondervonden leed in Lebak.
In een armoedig logement in Brussel schreef hij in enkele weken Max Havelaar, of de koffijveilingen der Nederlandsche HandelMaatschappij. Die titel zou lezers die interesse hadden in koffiewinsten op Java op een dwaalspoor kunnen brengen.
Op zichzelf mag het een wonder heten dat de schrijver in ongeveer zeven weken in armoedige omstandigheden in een hotelkamer dit geniale boek schreef.
Dekker probeerde eerherstel te krijgen, maar de minister van Koloniën weigerde hem een positie in Indië. Hierop publiceerde Multatuli in 1860 zijn boek. Dit deed hij via Jacob van Lennep, die de tekst censureerde.
In de volgende jaren bleef Multatuli nog lang aarzelen tussen zijn politieke ambities, hervatting van zijn ambtelijke loopbaan en zijn schrijversschap.
Hij streed tegen alle vormen van onrecht: politieke willekeur, sociale misstanden, de ongelijke positie van de vrouw, en tegen de knellende fatsoensmoraal van de kerk en de Droogstoppels van de gegoede burgerij. Die strijd voerde hij zowel in zijn werk als in zijn leven.
Multatuli schreef over zijn levenservaringen, zoals zijn liefdesleven; zijn Minnebrieven (1861) zijn geïnspireerd door zijn verhouding met zijn nichtje Sietske Abrahams.
Door geldgebrek bezocht hij regelmatig de speelbank, die ervaringen verwerkte hij in Millioenenstudiën.
Na 1870 is Multatuli nog slechts incidenteel in Nederland geweest voor het houden van lezingen of voor de opvoering van zijn toneelstukken.
Door bewonderaars bijeengebrachte fondsen stelden hem in staat zich in 1881 in Nieder-Ingelheim te vestigen. Hij was toen al gestopt met schrijven, na een aanval op zijn privé-leven door J. van Vloten in 1875. In 1877 verscheen het zevende en laatste deel van zijn Ideën (Dat waren duizenden aforismen, verhalen, brieven en sprookjes, pamfletten en brieven.)
Zijn bekendste werk blijft de Max Havelaar, die vooral door de bijzondere vorm en de gevarieerde stijl direct veel indruk maakte.
Multatuli was een romanticus bij uitstek en zonder meer de belangrijkste Nederlandse auteur van de negentiende eeuw, misschien wel van alle tijden. Bij hem zijn veel romantische kenmerken terug te vinden: opstandigheid, overheersen van het gevoel, humor, hang naar verre landen.
Zijn invloed is zeer groot geweest, in eerste instantie door zijn ideeën. Socialisten lieten zich door hem inspireren. Voor vele schrijvers is hij nog steeds een inspiratiebron, dankzij zijn nog steeds levendige en geestige, vaak venijnige stijl. Zijn Volledige Werken, een project waar vijftig jaar aan werd gewerkt, kwam gereed in 1995 en beslaat 25 delen. In totaal 20000 pagina's.
4. www.boekverslag.nl
Multatuli is het pseudoniem van Eduard Douwes Dekker. Dit pseudoniem betekent 'Ik heb veel gedragen'. Hij wordt geboren op 3 maart 1820 in Amsterdam. Na een onvoltooide middelbare schoolopleiding, wordt hij in 1838 aangenomen bij het Nederlands bestuur in Indië (nu Indonesië). In deze periode schrijft hij zijn eerste werken, waarvan bijna niets wordt gepubliceerd. Hij vervuld verschillende ambtelijke functies in Indonesië. Bij het zien van de misstanden en armoede, neemt hij zich voor om de ideale bestuursambtenaar te worden. Hij trouwt in 1846 met Everdina Huberta, baronesse van Wijnbergen. Na een aantal conflicten met zijn meerderen, neemt hij drie jaar verlof in Nederland. Als hij terugkeert naar Indië, wordt hij in 1856 benoemd tot assistent-resident in Lebak. Daar dient hij een klacht in tegen de regent Karta Natta Nagara, een inlandse bestuurder. Deze maakt op allerlei manieren misbruik van zijn positie, door zijn volk af te persen en uit te buiten. Douwes Dekker wil zijn aanklacht pas toelichten na de afzetting van de regent. Zij superieur accepteert dit niet en laat hem overplaatsen. Dit heeft tot gevolg dat Douwes Dekker ontslag neemt. Achteraf blijkt de aanklacht niet ongegrond te zijn.
Douwes Dekker gaat in 1857 terug naar Nederland, twee jaar later volgt zijn vrouw. Het gezin zit financieel aan de grond. Om zijn eergevoel te herstellen en om het lot van de inlanders te verbeteren, schrijft hij het hele verhaal op. In enkele weken schrijft hij de roman Max Havelaar, of de koffijveilingen van de Nederlandse Handel-Maatschappij. Aanvankelijk komt het boek, onder de naam Multatuli, uit in een versie, waaruit belangrijke namen en data zijn verwijderd. Daarmee wordt de bewijskracht van het werk een stuk kleiner. Pas na de derde druk krijgt Multatuli de kans om dit te herstellen. Na de uitgifte van dit werk is Douwes Dekker een verbitterd man geworden. De rest van zijn leven brengt door met gokken, zwerven, bedriegerijen en huwelijksproblemen. . Nog voor de dood van zijn vrouw, heeft hij een relatie met Mimi. In 1887 overlijdt hij in Nieder-Ingelheim. In 1950 is een begin gemaakt met het uitgeven van de Volledige Werken. Deze uitgaves bevatten de literaire werken van Multatuli en de brieven en documenten die hij geschreven heeft. In 1978 wordt een standbeeld van Multatuli opgericht in Amsterdam.
Andere werken: De bruid daarboven (1864, drama); 7 bundels Ideeën (van 1862 tot 1877) en De geschiedenis van Woutertje Pieterse (1890).
5. www.scholieren.com
Multatuli
De eentonige geschiedenis van den Javaan Saidjah
uit: Max Havelaar of de koffieveilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij
Uitgave
AD. Donker, Rotterdam 1977
Titelverklaring
De titel van het verhaal vertelt heel kort waar het verhaal over gaat. De geschiedenis herhaalt zich steeds, daarom wordt hij eentonig genoemd. De Javaan Saïdjah is de hoofdpersoon.
Achtergronden
Multatuli is een pseudoniem voor Eduard Douwes Dekker, wat in het latijn "ik heb veel gedragen" betekent. Deze werd als zoon van een zeekapitein geboren in 1820 te Amsterdam. Toen hij 18 jaar oud was werd hij, samen met zijn broer Jan, door zijn vader meegenomen naar Java om aldaar fortuin te maken. Hij krijg een functie te vervullen bij de Rekenkamer te Batavia. Om carrière te maken dong hij naar een betere positie; in 1842 vertrok hij als controleur naar Natal op Sumatra's Westkust. Hij belandde in een tamelijk oproerige streek, waar vrijwel geen Nederlanders woonden, zodat de verantwoordelijkheid voor de rijkelijk jonge vertegenwoordiger van het gezag groot was. Toen men hem naar Padang had teruggeroepen ontdekte men een kastekort, dat hij niet verantwoorden kon omdat hij niet de beschikking had over de bescheiden. Naar aanleiding hiervan werd hij geschorst, hetgeen tot gevolg had dat hij lange tijd gebrek moest lijden. Eerst in onze tijd is gebleken dat het deficit nooit heeft bestaan; het betrof een boekhoudkundige fout…… De verwikkelingen te Natal vertonen enige overeenkomst met de latere te Lebak, vandaar dat de schrijver ze in de Havelaar heeft verwerkt. Dekker was een man met hart voor de bevolking en hij werd benoemt tot assistent-resident. In een officieel schrijven aan de resident uitte hij zijn verdenkingen en beschuldigingen tegen de regent en diens trawanten, en hij stelde voor, eerstgenoemde naar de Bantamse hoofdplaats Serang te doen ontbieden en de anderen voorlopig in arrest te stellen, ten einde vrije getuigenissen mogelijk te maken. Deze gemaakte inbreuk op de ambtelijke hiërarchie was misschien nog erger dan de aanklacht zelf. Dekker kreeg overplaatsing benevens een officiële afkeuring in een kabinetsmissive; dit laatste accepteerde hij niet en daarom bood hij zijn ontslag aan, dat onmiddellijk werd verleend. Na zijn ontslag begon hij rond te reizen. Zo kwam hij er in 1859 toe, zijn geschiedenis in zijn mansardeverblijf te Brussel als roman neer te schrijven; in zeer korte tijd kwam de Max Havelaar tot stand. Met dit boek wilde hij , wanneer een laatste beroep op de regering niet mocht baten, de openbare mening winnen voor de zaak van de Javaan en die van hemzelf. De Lebakzaak had geleid tot het ontstaan van de Havelaar, en ze maakte daarmee de ex-ambtenaar Douwes Dekker tot de schrijver Multatuli. Hij wilde het Nederlandse volk bevrijden van onwetendheid, bekrompenheid en vooroordelen. Hij wilde zijn medemensen opvoeden tot zelfstandig denkende mensen met eigen verantwoordelijkheidsgevoel.
Gebeurtenissen
Het verhaal speelt zich af tijdens de gezagvoering van Nederland in Nederlands-Indië. Daar woonden, in Lebak, Saïdjah en Adinda. Zij waren door elkaars vader aan elkaar uitgehuwelijkt. Het verhaal begint als Saïdjah ongeveer zeven jaar oud is. De buffel van zijn vader werd afgenomen door het distriktshoofd. Twee jaar later gebeurt hetzelfde met de tweede buffel. De volgende buffel was wel niet zo goed als zijn voorgangers, maar redde toch het leven van Saïdjah door een tijger te doden. Saïdjah's vader vluchtte nadat deze buffel geslacht was omdat hij bang was dat hij gestraft zou worden nu hij geen inkomsten meer had en de landrente niet meer kon betalen. Saïdjah was toen vijftien jaar. Hij besloot om werk te zoeken in Batavia. Eerst ging hij naar Adinda, zijn toekomstige vrouw, om afscheid van haar te nemen. Zij spraken af om na zesendertig manen elkaar terug te zien onder een boom. Toen hij aankwam in Batavia werd hij meteen aangenomen als bediende en raakte gewend aan de rijkdom daar. Hij vertrok na drie jaar met dertig spaanse-matten, genoeg om drie buffels voor Adinda te kopen. Op de weg terug dacht hij alleen maar aan Adinda en luisterde niet naar wat men hem vertelde. Zo hoorde hij niet dat het nieuwe distriktshoofd een veel mildere was en dat er in zijn woonplaats veel veranderd was. Toen hij 's nachts de boom bereikte vond hij Adinda niet, maar hij bleef op haar wachten. De volgende dag bleef hij wachten, maar Adinda zag hij niet. Op het laatst rende hij het dorp in en begon te zoeken, maar vinden deed hij haar niet, zelfs haar huis niet. Ook vond hij zijn eigen familie niet. Saïdjah luisterde niet naar wat men hem vertelde: over zijn vader die gevlucht was en gestorven was in de gevangenis, over zijn moeder die van verdriet gestorven was en over Adinda die met haar vader gevlucht was naar een plek waar opstandelingen kwamen. Uiteindelijk barstte hij in een gelach uit en een oude vrouw neemt hem mee naar haar huis. Toen het weer wat beter met hem ging, vertrok hij naar de opstandelingen en sloot zich bij hen aan om Adinda te zoeken. Op een dag liep hij door een dorp van opstandelingen dat het Nederlandse leger platgebrand had. Hij vond het lijk van Adinda's vader en even later ook het mishandelde lijk van Adinda. Doodongelukkig stortte hij zich daarop in de bajonetten van de soldaten en stierf.
Personages
· Saïdjah. Hij is de hoofdpersoon van dit verhaal. Hij groeide op in een arm deel van Indonesië. In het verhaal komt vooral zijn verlangen naar zijn vrouw naar voren. Je zou hem eigenlijk kunnen zien als een vertegenwoordiger van het overgrote deel van de Indonesische bevolking. Hij wordt keer op keer teleurgesteld, eerst met zijn buffels, daarna met Adinda.
· Adinda. Het meisje dat de vrouw van Saïdjah had moeten worden. Zij maakte kleden.
Kenmerken van de Romantiek
Dit verhaal is romantisch omdat je duidelijk kan zien dat de schrijver in onvrede leefde met het hier en nu, namelijk de toenmalige situatie in Nederlands-Indië. Dit verhaal is een soort protestverhaal. Het verhaal is somber en pessimistisch, wat ook kenmerken zijn van de romantiek. Een ander kenmerk is dat de schrijver mystificatie gebruikt, hij houdt het schrijverschap geheimzinnig. Ook een kenmerk is dat dit een verhaal is dat afspeelt in een ver land in een exotische sfeer, maar dit kenmerk slaat eigenlijk niet op dit verhaal omdat het meer een protestverhaal is.
Perspectief en verteller
Het verhaal wordt verteld vanuit het oogpunt van de schrijver. De schrijver geeft alleen feiten, geen gevoelens.
Tijd en Ruimte
Het verhaal speelt zich af in Nederlands-Indië, in de tijd dat Indonesië nog een Nederlandse kolonie is. Dit is rond 1850. Saïdjah woont in Lebak, een bestaande plaats op Java. Hij vertrekt ook voor een periode van 36 manen naar Batavia, de dichtstbijzijnde grote stad. Het verhaal beslaat ongeveer een periode die begint als Saïdjah zeven is en eindigt als hij 17 is.
Oordeel
Ik vond het een boeiend verhaal, wel zielig. Er wordt goed in beschreven hoeveel ellende de Indiërs wel niet hadden onder de Nederlandse macht. Multatuli heeft als titel "De eentonige geschiedenis van den Javaan Saïdjah" het knappe vind ik dat hij door dat eentonige aan te geven, zijn verhaal heel sober maakt. Waarschijnlijk bedoelt hij ook niet eentonig van saai, maar dat dit soort verhalen vaak voorkwamen in Nederlands-Indië. Het wordt nu natuurlijk gelezen als een geschiedenis boek, maar in die tijd moet het heel aangrijpend en verhelderend zijn geweest over de situatie die er toen aan de gang was.
Meer over Multatuli vind je bij het Coster huis.
Geschreven door Jon.
6. www.schoolsite.utwente.nl
Uittreksel van De Eentonige Geschiedenis van den Javaan Saïdjah
Uit Multatuli's Max Havelaar
Gebeurtenissen
Het verhaal speelt zich af tijdens de gezagvoering van Nederland in Nederlands-Indië. Daar woonden, in Lebak, Saïdjah en Adinda. Zij waren door elkaars vader aan elkaar uitgehuwelijkt. Het verhaal begint als Saïdjah ongeveer zeven jaar oud is. De buffel van zijn vader werd afgenomen door het distriktshoofd. Twee jaar later gebeurt hetzelfde met de tweede buffel. De volgende buffel was wel niet zo goed als zijn voorgangers, maar redde toch het leven van Saïdjah door een tijger te doden. Saïdjah's vader vluchtte nadat deze buffel geslacht was omdat hij bang was dat hij gestraft zou worden nu hij geen inkomsten meer had en de landrente niet meer kon betalen. Saïdjah was toen vijftien jaar. Hij besloot om werk te zoeken in Batavia. Eerst ging hij naar Adinda, zijn toekomstige vrouw, om afscheid van haar te nemen. Zij spraken af om na zesendertig manen elkaar terug te zien onder een boom. Toen hij aankwam in Batavia werd hij meteen aangenomen als bediende en raakte gewend aan de rijkdom daar. Hij vertrok na drie jaar met dertig spaanse-matten, genoeg om drie buffels voor Adinda te kopen. Op de weg terug dacht hij alleen maar aan Adinda en luisterde niet naar wat men hem vertelde. Zo hoorde hij niet dat het nieuwe distriktshoofd een veel mildere was en dat er in zijn woonplaats veel veranderd was. Toen hij 's nachts de boom bereikte vond hij Adinda niet, maar hij bleef op haar wachten. De volgende dag bleef hij wachten, maar Adinda zag hij niet. Op het laatst rende hij het dorp in en begon te zoeken, maar vinden deed hij haar niet, zelfs haar huis niet. Ook vond hij zijn eigen familie niet. Saïdjah luisterde niet naar wat men hem vertelde: over zijn vader die gevlucht was en gestorven was in de gevangenis, over zijn moeder die van verdriet gestorven was en over Adinda die met haar vader gevlucht was naar een plek waar opstandelingen kwamen. Uiteindelijk barstte hij in een gelach uit en een oude vrouw neemt hem mee naar haar huis. Toen het weer wat beter met hem ging, vertrok hij naar de opstandelingen en sloot zich bij hen aan om Adinda te zoeken. Op een dag liep hij door een dorp van opstandelingen dat het Nederlandse leger platgebrand had. Hij vond het lijk van Adinda's vader en even later ook het mishandelde lijk van Adinda. Doodongelukkig stortte hij zich daarop in de bajonetten van de soldaten en stierf.
Personages
• Saïdjah. Hij is de hoofdpersoon van dit verhaal. Hij groeide op in een arm deel van Indonesië. In het verhaal komt vooral zijn verlangen naar zijn vrouw naar voren.
• Adinda. Het meisje dat de vrouw van Saïdjah had moeten worden. Zij maakte kleden.
Kenmerken van de Romantiek
Dit verhaal is romantisch omdat je duidelijk kan zien dat de schrijver in onvrede leefde met het hier en nu, namelijk de toenmalige situatie in Nederlands-Indië. Dit verhaal is een soort protestverhaal. Het verhaal is somber en pessimistisch, wat ook kenmerken zijn van de romantiek. Een ander kenmerk is dat de schrijver mystificatie gebruikt, hij houdt het schrijverschap geheimzinnig. Ook een kenmerk is dat dit een verhaal is dat afspeelt in een ver land in een exotische sfeer, maar dit kenmerk slaat eigenlijk niet op dit verhaal omdat het meer een protestverhaal is.
Idee van de Schrijver
De schrijver gebruikt dit verhaal om te protesteren tegen de Nederlandse regering die volgens hem verkeerd bezig was in Nederlands-Indië.
Meer over Multatuli vind je bij het Coster huis.
7. www.targetsoft.net
Eduard Douwes Dekker werd op 2 maart 1820 geboren in Amsterdam als zoon van een kapitein.
Na zijn schooltijd werkte hij in een textiel handelsfirma, totdat hij in 1838 met zijn vaders schip naar het toenmalige Nederlands-Indië reisde, waar hij als ambtenaar ging werken.
Aanvankelijk leek het alsof hij in Nederlands-Indië zijn draai had gevonden, maar op den duur kwam hij in conflict met zich zelf.
Dekker had een sterk rechtvaardigheidsgevoel, waar hij vaak op een ontactische wijze uiting aan gaf.
Hierdoor ontstonden er spanningen op diverse van zijn werkplekken en hij werd dan ook herhaaldelijk overgeplaatst.
Toen hij werkzaam was in het district Lebak rapporteerde hij meerdere malen aan zijn superieuren dat de lokale bevolking werd uitgebuit, het resultaat hiervan was niet dat de onderdrukking werd aangepakt, maar dat hij weer werd overgeplaatst.
Hierop nam Dekker ontslag en keerde terug naar Europa, waar hij in België en Duitsland verbleef en zijn meest bekende boek "Max Havelaar" (1860) schreef.
Een intrigerend boek over zijn ervaring van de wantoestanden van de koloniale onderdrukking in Nederlands-Indië.
Vanaf 1879 verblijft Dekker in een door bewonderaars aan hem verstrekt huis met pensioen in Nieder-Ingelheim, Duitsland, waar hij op 19 februari 1887 overleed.
REACTIES
1 seconde geleden