Gegevens over boek:
Titel (+ondertitel): De duivel en de maagd
Naam auteur: Hubert Lampo
Plaats, jaar uitgave: Amsterdam, 1982
Jaar 1e druk: 1955
Gebruikt secundair materiaal: (minimaal 2 bronnen!)*
1. http://www.hubertlampogenootschap.org/nl/index.htm
2. literama
3. www.scholieren.com
Genre: roman
Literaire stroming:
Aantal punten: 3
Nu zoek je een aantal gegevens over de auteur op. Denk aan geboortejaar (+ eventueel datum overlijden)., opleiding, bekroonde en verfilmde boeken, prijzen en persoonlijke gegevens.
Naam auteur: Hubert Lampo
Belangrijkste gegevens:
Hubert Lampo werd op 1 september 1920 geboren in de Antwerpse voorstad Het Kiel. Zijn geboortehuis stond aan de Beerschotstraat, vlakbij het stadion waar de zevende Olympische Spelen plaatsvonden. Lampo’s vader was chef de bureau in staatsdienst; zijn moeder gaf les in het Stedelijk Onderwijs. De ouders Lampo waren in de tweede generatie socialist en niet gedoopt. De schrijver stamt bijgevolg uit een kleine minderheid van de Vlaamse bevolking die zich meer met de ontvoogding van de arbeidersklasse identificeerde dan met de Vlaamse strijd, en zich niets aantrok van meneer pastoor.
Lampo groeide op in de jaren dertig, volgens hemzelf een “beloken” tijd van economische crisis en opkomend fascisme. Daarna kwam de oorlog. Dit alles tekende hem sterk. In zijn werk groeide het nazisme uit tot het Kwaad met een grote “K”. De passage over de arrestatie van de joden in De eerste sneeuw van het jaar behoort tot zijn indrukwekkendste bladzijden. (Het weze gezegd dat Lampo soms vergevingsgezind over collaborateurs spreekt, maar niet over de collaboratie.)
In 1943 verscheen Don Juan en de laatste nimf, Lampo’s debuut. De schrijver wijst er zelf op dat bepaalde elementen in dit boek vooruitwijzen naar zijn latere ontwikkeling. In een magisch-realistische roman breekt de mythe als het ware in de werkelijkheid in; in deze novelle maakt zij er in de persoon van Don Juan deel van uit. Bij de lectuur Don Juan valt de stilistische voldragenheid op. De novelle is een historisch verhaal. Nu historische fictie weer in de belangstelling staat, is het interessant te vermelden dat Lampo in de naoorlogse Nederlandse literatuur in Vlaanderen een van de weinigen was om dit genre te beoefenen.
In hetzelfde jaar 1943 verscheen De jeugd als inspiratiebron, een essay over jongeren als personage in de Vlaamse letteren. Iedere schrijver poogt zijn opvattingen scherp te stellen door reflexie over eigen werk en dat van anderen. Lampo zou essays blijven schrijven die bewijzen dat zijn interessesfeer verder reikte dan de literatuur. Al in de eerste decennia van zijn loopbaan hield hij zich bezig met dingen die – toen althans - geen betrekking hadden op zijn literair werk. Vaak ging het om opdrachten voor monografieën over auteurs of schilders, maar even dikwijls betrof het eigen dada’s zoals Charles-Joseph de Grave, de Gentse fantast uit de 18de eeuw en zijn République des Champs Elysées, die het voorwerp werden van het boekje Toen Heracles spitte en Kirke spon.
Lampo’s eerste roman, Hélène Defraye, verscheen in 1945. Net als Don Juan is het een ambitieus geschrift voor iemand die zo jong was. De hoofdpersoon is een intellectuele vrouw - een van de eersten, zoniet de eerste in de Vlaamse literatuur.
Tijdens de oorlog gaf Lampo korte tijd les in het Stedelijk Onderwijs. Nadien volgde hij Lode Zielens op in het Museum voor de Vlaamse Letterkunde (thans AMVC-Letterenhuis). Omstreeks deze tijd nam hij de taak van redactiesecretaris van het Nieuw Vlaams Tijdschrift op zich. Die functie bleef hij officieel uitoefenen tot in 1965. Daarnaast verzorgde de schrijver de wekelijkse pagina Kunst en Cultuur van het socialistische dagblad Volksgazet waarvoor hij honderden recensies zou schrijven, zowel over literatuur als over plastische kunsten en theater.
De ruiter op de wolken uit 1949 - het jaar tevoren werd Lampo rijksinspecteur van de openbare bibliotheken - is een realistische roman met autobiografische elementen. Idomeneia en de kentaur (1951) is het speelse verhaal over de liefde van een kentaur voor een Atheense hetaere, meteen de minnares van de plaatselijke tiran. Het gaat (alweer) om een novelle over een onvervulde liefde met tragische afloop. Toch blijft vooral de humor bij, zoals de opzettelijke anachronismen, waaronder verwijzingen naar het politieke en literaire bedrijf. Vanaf Idomeneia publiceerde Lampo zijn boeken in Nederland.
In hetzelfde jaar 1951 liet de schrijver het essay De roman van een roman verschijnen, een onderzoek naar de genese van het door hem toen zeer bewonderde Le grand Meaulnes van Alain-Fournier.
De historische roman De belofte aan Rachel uit 1952 is een variant op het Jozef-verhaal uit het Oude Testament. De Belofte is een politieke roman - een reflexie over wat Lampo en zijn generatie in de jaren dertig en veertig meemaakten en een pleidooi voor een democratisch humanisme.
Met Terugkeer naar Atlantis keerde Lampo in 1953 vast naar Antwerpen terug. Tijdens het ontstaan van de roman vermoedde hij nog niet dat de Scheldestad in al zijn later werk een grote rol zou spelen. Het boek speelt in een deels verzonnen gebied in de Kielse polder.
Met De Duivel en de Maagd (1955) schreef Lampo de eerste roman in ons taalgebied over Gilles de Rais, de adjudant van Jeanne d'Arc en meteen de eerste literaire tekst die zinspeelt op de mogelijke liefde van Gilles voor Jeanne.
De Komst van Joachim Stiller (1960) groeide uit tot Lampo’s bekendste boek. De auteur leed onder psychische spanningen; tijdens het schrijven dook onvoorzien het Messiasarchetype op; dit verleende aan de roman zijn uiteindelijke betekenis en had een therapeutische uitwerking op de auteur. De verklaring van dit fenomeen vond de agnosticus Lampo in de geschriften van Carl-Gustav Jung. Naast Freuds persoonlijke onderbewuste poneerde Jung een collectief onderbewuste waaraan wij allen deel hebben en van waaruit beelden met een grote symbolische betekenis kunnen opduiken.
In De Komst van Joachim Stiller is sprake van het literaire tijdschrift Atomium. Jonge leraren uiten daarin hun afkeer van de hoofdpersoon, de romancier Freek Groenevelt. Atomium is geen gril van de verbeelding. Lampo’s literaire vorming en zijn interesses maakten hem niet tot een modernist. De literaire experimenten, noch het volstrekte pessimisme die na de oorlog bij velen opgeld maakten, waren niet aan hem besteed. Daarom werd hij al vroeg door jongere auteurs en critici geviseerd. In de jaren zestig werd dat er niet beter op. Als redactiesecretaris van het Nieuw Vlaams Tijdschrift, recensent van Volksgazet, presentator van Vergeet niet te lezen (het toenmalige boekenprogramma van de BRT-televisie) en inspecteur van de openbare bibliotheken, was Lampo invloedrijk - een man van het (socialistische en vrijzinnige) establishment. Als zodanig zat hij in de weg van jonge(re) auteurs die met de avant-garde dweepten en door elkaar modernisme, nouveau roman en engagement propageerden. Daar komt bij dat Lampo in hun ogen niet recht in de leer was omdat hij niet te beroerd was katholieke auteurs te recenseren en Joachim Stiller een figuur op te voeren dat men kon vereenzelvigen met Jezus.
Hermione betrapt, waarin de historicus Rudolf Reyniers na twintig jaar zijn dood gewaande jeugdliefde terugvindt, is geen magisch-realistische roman. Toch appelleert het aan een verlangen dat bij velen leeft.
In 1963 kreeg Lampo voor De Komst van Joachim Stiller de Driejaarlijkse Staatsprijs. Het jaar daarop verscheen de novellenbundel Dochters van Lemurië.
In 1965 vestigde Lampo zich met zijn vrouw Lucia in de Kempen en zette zijn medewerking aan Volksgazet en het Nieuw Vlaams tijdschrift stop. Uitgeverij Desclée-De Brouwer vroeg de schrijver voor haar reeks Open Kaart de autobiografie De draad van Ariadne (1967). Het boek werd een speurtocht naar de wortels van het eigen werk. Een uitgebreide, herwerkte versie verscheen in 1978 als Joachim Stiller en ik.
Op verzoek van uitgeverij Manteau bundelde de schrijver in 1967 verspreide opstellen in het eerste deel van De Ring van Möbius. Het tweede verscheen in 1972. Beide bevatten korte essays en herwerkte krantenstukken over (vooral) Vlaamse literatuur.
In de roman De Heks en de Archeoloog (1968) komt het graalthema voor het eerst om de hoek kijken. De Goden moeten hun getal hebben, later herdrukt als Kasper in de Onderwereld, ontstond in 1969 als Boekenweekgeschenk van de Nederlandse Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels. Het gaat om een mythische roman die de Oudgriekse Orpheus-stof parafraseert. Hoofdpersoon Kasper Bentheim, een gewezen concertpianist, wordt als krankzinnige verpleegd in Geel, maar ontsnapt en gaat op zoek naar zijn dood gewaande geliefde. Zo komt hij in Antwerpen terecht, een stad die hij voor de woonplaats van de doden houdt.
In 1970 bezocht Lampo voor het eerst Stonehenge bij Salisbury in Zuid-Engeland. Het prehistorische monument maakte een diepe indruk op hem.
Omstreeks die tijd zette Lampo zich aan de vertaling van een boek dat hem al lang boeide, nl. het beangstigende Malpertuis van de Fransschrijvende Gentenaar Jean Ray. Daarmee lag hij aan de basis van de herleving van de belangstelling voor diens oeuvre. Voorts verzorgde de schrijver in 1971 een bewerking in hedendaags Nederlands van de roman Liefde van P.-F. Van Kerckhoven. Hij ontsloot daarmee een vergeten boek en ontwikkelde een methode die het mogelijk maakt 19de-eeuwse Vlaamse teksten weer onder de aandacht te brengen.
Totaal anders dan De ring van Möbius is De Zwanen van Stonehenge, een bundel opstellen van bijna vierhonderd bladzijden (1972) met als ondertitel Een Leesboek over magisch-realisme en fantastische literatuur. Het boek vormt een rondleiding door de fantastiek en meteen een intellectueel en literair zelfportret - al vormt het de neerslag van een grote eruditie die trouwens veel verder reikt dan het "specialisme" fantastiek.
In 1972 verscheen ook de novellebundel De Vingerafdrukken van Brahma. Naderhand haalde de uitgever het boek uit elkaar en bracht de titelnovelle apart op de markt. Nog later, in 1991, diende De Vingerafdrukken als basis voor de veel complexere roman De Man die van nergens kwam.
De Neus van Cleopatra (1975) - een bundel opstellen met in het midden, bij wijze van intermezzo, een verhaal (!) - is een non-conformistisch, speels boek over bizarre fenomenen in de literatuur en daarbuiten. Wie De Neus goed leest, merkt dat de schrijver zelf geen fantast is. Hij gaat bij het verzinnen van oplossingen voor sommige raadsels niet uit de weg, maar blijft ironisch relativeren. Even anarchistisch is Kroniek van Madoc (1975) waarin Lampo op zoek gaat naar het verloren boek Madoc van "Willem die Reinaert" maakte.
In 1976 verschenen, vlak na elkaar, de romans De prins van Magonia en Een geur van sandelhout. De eerste ontstond na de vraag van het Davidsfonds om een bijdrage voor de bundel Sociale Verhalen, die ook werk van Walschap, Claus, Van Aken en anderen bevat. Het is een poëtische roman, gesitueerd in de Tweede Wereldoorlog.
Intussen kwam de Joachim Stiller-verfilming van Harry Kümel op de Vlaamse en de Nederlandse televisie. Na de publicatie Joachim Stiller en ik (1978) ging in 1979 Jef Van der Heydens verfilming van Kasper in de Onderwereld in première.
1980 was het jaar waarin de lijvige magisch-realistische thriller Wijlen Sarah Silbermann verscheen. Het boek speelt in het stadje Zoetelede, nauw verwant aan het Nedermunster uit het verhaal De Madonna van Nedermunster (en aan het “echte” Zoutleeuw). De roman dankt zijn charme aan de combinatie van dit decor met een onopgeloste moord uit de Tweede Wereldoorlog, het plaatselijke carnaval en het graalthema.
Intussen schreef Lampo het scenario voor de tweedelige televisiedocumentaire Arthur van Anton Stevens, die in 1981 werd uitgezonden en die hij zelf presenteerde. Dit avontuur kreeg zijn neerslag in een boek. Vier jaar na de film volgde het essay Arthur, waarbij de Nederlandse fotograaf Pieter-Paul Koster schitterende (natuur)foto's maakte. Het kwam in het Nederlands, het Frans, het Engels en het Duits op de markt.
In 1983 verscheen de roman Zeg maar Judith waarin Lampo - tegen zijn gewoonte in - expliciete herinneringen inlaste aan ziekte en dood van zijn vader. Dat jaar bundelde Meulenhoff Terugkeer naar Atlantis, De Komst van Joachim Stiller en Een geur van sandelhout onder de titel De Antwerpse romans.
In 1988 kwam de omnibus Oorlogsjaren van de pers, met daarin De ruiter op de wolken, De Prins van Magonia en De eerste Sneeuw van het Jaar. Die laatste roman (1985) bevat herinneringen aan hoe de schrijver aan tewerkstelling in Duitsland ontsnapte en het verzetstijdschriftje waaraan hij meewerkte.
In 1989 werd Lampo doctor honoris causa aan de Université Stendhal in het Franse Grenoble - de eerste keer dat die eer een schrijver uit het Nederlandse taalgebied te beurt viel aan een buitenlandse universiteit. Dit droeg bij tot de uitbarsting van energie die voor goed begon met de roman De Elfenkoningin, weldra gevolgd door De verdwaalde carnavalsvierder, De Man die van nergens kwam en de verhalenbundel Schemertijdmuziek.
Deze boeken behoren overduidelijk tot het vertrouwde Lampo-universum. Bekende thema's en situaties keren terug: in De Elfenkoningin ontmoeten de lezer Pieter-Frans Van Kerckhoven en komt de Tweede Wereldoorlog aan bod. Nieuw is de vaak anarchistische humor, nu eens expliciet, dan weer en sourdine, maar getuigend van een vierkant gebrek aan eerbied voor de folklore van de Vlaamse letteren.
Lampo’s laatste romans zijn met een “lossere” toets geschreven en opgebouwd met een grote structurele "vrijheid". Even prominent zijn het optimisme en het vertrouwen in de verbeterbaarheid van het mensdom dat eruit spreekt. In De Elfenkoningin blijkt dat onder meer uit de rol van een (geïdealiseerde) vrijmetselarij.
Deze boeken zijn omvangrijker dan de voorgaande. Ze tellen meer personages en spelen in meer decors. Ze zijn ook anders gestructureerd: de ene, realistische verhaallijn, die leidt naar het "optreden" van een archetype, maakt plaats voor twee of zelfs drie verhaallijnen, die bovendien elk in een andere tijd spelen.
In De Man die van nergens kwam combineert de schrijver de geschiedenis van de ketter Eligius Pruystinck uit de tijd van de Reformatie met de liefde van de 19de-eeuwse hoofdredacteur Merlaan en de operazangeres Lise Clément en met een plot in het heden. In De verdwaalde Carnavalsvierder is het verleden aanwezig dank zij de geschriften van de priester Kempeneers. Teksten slaan trouwens ook in de andere romans vaak een brug tussen vroeger en nu en fungeren als katalysator van de nieuwsgierigheid van de hoofdpersoon.
Eind 1992 verscheen de verhalenbundel Schemertijdmuziek. Kort daarop vertrok Lampo naar Polen om college te geven aan de universiteit van Wroclav. De neerslag hiervan kwam het jaar daarop van de pers onder de titel De Wortels van de Verbeelding. Ook in 1993 volgde de roman De geheime academie die als thrillerachtige queeste met drie tijdsniveaus in zekere zin een voortzetting vormt van De Elfenkoningin en De verdwaalde carnavalsvierder.
In de herfst van 1993 organiseerden het Humanistisch Vrijzinnig Centrum voor Lectuurvoorziening en het Archief en Museum van het Vlaamse Cultuurleven in Antwerpen het colloquium Hubert Lampo - vijftig jaar schrijverschap. Tegelijk liep in het AMVC een tentoonstelling. De uiteenzettingen die op dit colloquium werden gehouden werden samengebracht in de bundel Hubert Lampo. 50 jaar schrijverschap.
Belangrijker nog is de studie Hubert Lampo. De schrijver van het onzichtbare door Paul Van Aken (1996), zonder twijfel de grootste en meest briljante synthese over Lampo’s werk die tot nu toe verscheen.
In augustus 2000 organiseerde de Vrije Universiteit Brussel op initiatief van de filosoof prof. Hubert Dethier een druk bijgewoond colloquium over het oeuvre van Hubert Lampo. Enkele tientallen kenners uit binnen- en buitenland kwamen aan het woord tijdens een vierdaagse lezingenmarathon. Bij deze gelegenheid kwam de omnibus Innerlijke domeinen uit. Ongeveer gelijktijdig verscheen een editie van Terugkeer naar Atlantis in de reeks Vlaamse Bibliotheek van Houtekiet en De Prom.
Geen jaar later kreeg Lampo te Antwerpen de Prijs van het Vrijzinnig Humanisme. In 2003 werd het Vlaams-Nederlandse Hubert Lampo Genootschap opgericht. Het wijdt zich aan de studie en promotie van het oeuvre en het gedachtegoed van Hubert Lampo.
Tot slot verschenen de Franse vertaling van De Duivel en de Maagd, onder de titel Le Diable et la Pucelle bij Septentrion in Rijsel (2002), en de omnibus Heimwee naar de Sterren, die in het voorjaar van 2003 van de pers kwam. Zij werden recentelijk nog gevolgd door twee speciale edities van De komst van Joachim Stiller.
Gebruikte bron(nen): http://www.hubertlampogenootschap.org/nl/index.htm
W3: realistische argumenten
Een aspect van de realiteit is de plaats waar het verhaal zich afspeelt.
Geef zo precies mogelijk aan in welke stad, in welk dorp het verhaal zich afspeelt.
Het eerste deel speelt zich af in Rouen, waar Jeanne terecht gesteld wordt.
Het tweede deel speelt zich af in Tiffauges, waar Gilles allemaal wrede proeven uitvoert.
Het derde deel speelt zich af in Nantes, waar Gilles voor zijn wreedheden terechtstaat.
Zou het mogelijk zijn de plaatsen te bezoeken?Met andere woorden zijn de straatnamen, precieze locaties van kroegen en restaurants gegeven?
Rouen, Tiffauges en Nantes zijn steden die nog steeds bestaan. Deze plaatsen zijn te bezoeken. Precieze plaatsen zijn denk ik niet te vinden. De namen van bepaalde plaatsen zijn wel gegeven (bijvoorbeeld kroeg ‘de gouden aap’), maar omdat het verhaal zich afspeelt tussen 1431 en 1440, bestaan deze plaatsen nu waarschijnlijk niet meer.
Vind je het belangrijk dat je iets uit de realiteit van het boek kunt herkennen?
Nee, dat vind ik niet belangrijk. De plaatsen waar het verhaal zich afspeelt zijn plaatsen waar ik nooit ben geweest. Ik weet dus niets van die plaatsen, en kan daardoor ook niet zeggen of het realistisch weergegeven is. Bovendien speelt het verhaal zich af tussen 1431 en 1440, en zagen de plaatsen er toen heel anders uit dan nu. Daar kan ik niets in herkennen.
Schrijf in een goed lopend verhaal het gedeelte van de recensie over de realistische argumentatie m.b.t. de plaats waar het verhaal zich afspeelt.
De plaatsen waar dit verhaal zich afspeelt zijn heel realistisch weergegeven. Het verhaal speelt zich af in steden die echt bestaan, dat maakt het verhaal geloofwaardig. De gebouwen waarin het verhaal zich afspeelt (bijvoorbeeld de kroegen en het kasteel van Gilles de Rais) zijn ook op een realistische manier weergegeven. Je kan goed bedenken hoe deze gebouwen er in werkelijkheid uit hebben gezien.
W4: emotivistische argumenten
In dit taakblad willen we weten of jij je in kan leven in de emoties van de hoofdpersoon
Welke emoties kwamen bij de hoofdpersoon naar boven?
Emotie in een woord Verklaring van de emotie.
verdriet Gilles de Rais heeft veel verdriet vanwege de dood van Jeanne d’Arc.
liefde Gilles de Rais voelt veel liefde voor Jeanne, volgens mij zelfs meer dan voor Cathérine, zijn vrouw
angst Gilles voelde angst toen hij erachter kwam dat alles naar boven zou komen wat hij gedaan had. Overal waren bewijzen voor, hij kon er niet meer onderuit komen.
Kun jij je daar iets bij voorstellen? M.a.w. begreep je de reacties van de hoofdpersoon?
Deze emoties begrijp ik goed. Gilles gaf veel om Jeanne d’ Arc. Iedereen zou veel verdriet voelen als een persoon overleden is waar hij veel om gaf. Omdat Gilles zo om Jeanne d’ Arc gaf, voelde hij liefde voor haar. Ook deze emotie kan ik goed begrijpen. Hij gaf écht veel om haar. De angst die Gilles voelde toen hij erachter kwam dat men wist wat hij allemaal gedaan had kan ik me ook voorstellen. Hij wist daardoor al zeker dat hij ter dood veroordeeld zou gaan worden, ik denk dat iedereen daar angstig door zou worden.
Schrijf nu een recensie in goed lopende zinnen wat betreft jouw emotionele betrokkenheid bij de hoofdpersoon van dit verhaal.
Als lezer ben je best betrokken bij de emoties in dit boek. Na de dood van Jeanne d’ Arc voelt Gilles de Rais veel verdriet, wat heel duidelijk wordt beschreven in dit verhaal. Hierdoor ga je meeleven met Gilles. Ik kon me zijn emoties heel goed voorstellen. Ook de liefde voor Jeanne d’ Arc wordt in dit verhaal heel goed duidelijk gemaakt. Soms vond ik dat Gilles de Rais te ver ging met zijn liefde voor Jeanne, omdat hij soms meer liefde voor haar voelde, dan voor zijn eigen vrouw, en dat aan haar duidelijk liet merken. Dit vond ik niet helemaal gepast, omdat zijn vrouw er veel moeite voor doet geliefd te zijn bij Gilles. Zelf voelt zij volgens mij veel liefde voor Gilles, ze laat hem nooit in de steek in het verhaal. Bij de angst die Gilles voelt als hij in de rechtbank is was ik als lezer goed betrokken. Het verhaal is vanuit Gilles de Rais geschreven, dus je ‘voelt’ als het ware zijn angst. Ik kon me in heel het boek dus goed inleven in de emoties va de hoofdpersoon.
W5: morele argumenten
Morele argumenten leggen een relatie tussen het gelezen boek en morele beginselen. Handelingen van de personages kun je goed- of afkeuren op basis van je eigen morele overwegingen. Welke handelingen keur je goed of af. Noem kort tenminste drie voorbeelden.
Handeling Wat keur ik goed/af Waarom keur ik het goed/af
Het uitgeven van zijn geld.
Dat hij al zijn geld uitgeeft. Hij kan niet zomaar al zijn geld uitgeven aan nutteloze dingen, zoals hij in het verhaal wel gedaan heeft. Hij moet ook rekening houden met andere dingen dan zijn plezier, bijvoorbeeld met zijn vrouw en zijn kind. Gilles hield hier totaal geen rekening mee.
Het slaan van Prelati
slaan Prelati had Gilles niets gedaan. Hij probeerde Gilles juist te helpen. Omdat Gilles niet meewerkte werd hij boos, en omdat hij boos werd sloeg Gilles hem meerdere keren hard in het gezicht. Dit vind ik niet kunnen. In een ruzie moet je nooi gaan slaan, daar los je niets mee op.
Het vermoorden van vele kinderen
moord Het waren onschuldige kinderen, die zomaar omgebracht werden door Gilles de Rais, omdat hij zo graag wil doden. Dit vind ik niet kunnen. Je mag mensen niet zomaar om het leven brengen.
Schrijf nu dat gedeelte van een recensie dat jouw morele oordeel over de handelingen van de personages betreft. Doe dit in goed lopende zinnen. Vergeet niet je argumentatie te vermelden.
Het lijkt in dit boek alsof Gilles de Rais totaal geen morele waarden heeft. Hij doet alles wat hij zelf wilt, maar houdt geen rekening met anderen. Het begint al met het uitgeven van al zijn geld. Hieruit blijkt al dat hij totaal geen rekening houdt met anderen. Hij denkt er niet aan dat hij thuis een vrouw en een kind heeft zitten, die hij ook moet onderhouden.
Als Gilles boos wordt gaat hij slaan. Dit doet hij bij zijn vrouw, en bij Prelati, zijn vriend. Dit keur ik af, omdat je volgens mij met slaan niets oplost. Je kan beter de ruzie uitpraten dan het ‘oplossen’ met slaan.
Het vermoorden van de vele kinderen keur ik heel erg af. Het waren onschuldige kinderen, die Gilles de Rais niets misdaan hadden. Gilles vermoordt ze allemaal, omdat het zo heerlijk gevoeld had zijn eerste slachtoffertje te vermoorden. Dit vind ik absoluut niet kunnen.
Over het algemeen keur ik dus het gedrag van Gilles de Rais af, omdat hij geen rekening houdt met morele waarden.
W6: structurele argumenten
Een van de elementen die bij structuur ter sprake komt is het verband tussen de titel en de thematiek.
Wat is het thema van dit verhaal?
Het thema van dit verhaal is het verlies van het geloof in God, en het bezeten zijn door de duivel.
Raadpleeg nu een secundaire bron. Wat is volgens de secundaire bron het thema?
Het belangrijkste thema van het boek is het geloof in God kwijt zijn en daardoor bezeten worden van de duivel.
Een subthema is het aanbidden van een persoon alsof die persoon een heilige is. (in dit geval aanbid Gilles Jeanne d'Arc) en nog een ander subthema is de dood.
http://huiswerk.scholieren.com/uittreksels/verslag.php?verslagid=5684
Wat is volgens jou de titelverklaring?
De duivel is Gilles de Rais, de maagd is Jeanne d’Arc. Dit zijn de twee belangrijkste personen uit het boek.
Raadpleeg nu een secundaire bron. Wat is volgens de secundaire bron de titelverklaring?
De duivel, uit de titel, is Gilles de Rais. Daar was hij bezeten van. De maagd, zo werd Jeanne d'Arc genoemd, en dat komt weer uit de legende die in Frankrijk tijdens grote armoede is ontstaan, die beweerde dat een maagd frankrijk er doorheen zou slepen.
Toen Jeanne d'Arc legers aan ging voeren dachten de Fransen dat zíj deze veelbesproken maagd was.
http://huiswerk.scholieren.com/uittreksels/verslag.php?verslagid=1670
Probeer nu aan de hand van de verzamelde gegevens een recensie te schrijven over de relatie tussen het thema en de titelverklaring.
Het thema van dit verhaal vind ik goed gekozen. Het thema past goed in de tijd waarin het verhaal zich afspeelt, en het thema is goed verwerkt in het boek. Het is al vanaf het begin duidelijk dat Gilles de Rais bezeten is door de duivel, en zijn geloof in God volledig heeft verloren. Het thema zit in de titel verwerkt. De duivel uit de titel is Gilles de Rais, die bezeten is door de duivel. De maagd uit de titel is Jeanne d’ Arc. De titel vind ik erg goed gekozen, omdat het boek draait om het bezeten zijn van Gilles de Rais door de duivel. De maagd, Jeanne d’ Arc heeft een grote rol gespeeld in het leven van Gilles de Rais. Zij werd op de brandstapel om het leven gebracht, maar ook na haar dood bleef Gilles de Rais constant aan haar denken. Jeanne werd ter dood veroordeeld omdat zij een heks zou zijn, en dus ook bezeten zou zijn door de duivel. Hier komt het thema dus weer terug. In de hele titel zit het thema van het boek dus goed verwerkt.
W7: een recensie uit een krant of een opinieblad
Zoek nu een recensie uit de krant (NRC ,Volkskrant) of een opinieblad (HpdeTijd, Vrij Nederland, Elsevier) Je kunt hiervoor zoeken op het internet, maar je kunt ook naar de openbare bibliotheek in de stad gaan.
Plak de recensie hieronder en onderstreep de argumenten. Schrijf erbij met welke argumenten je te maken hebt.
Ik kon geen recensie vinden van dit boek in een krant of tijdschrift. Daarom heb ik de persoonlijke beoordeling uit een boekverslag hiervoor gebruikt. Bron: http://huiswerk.scholieren.com/uittreksels/verslag.php?verslagid=11257
Ik vond het boek niet echt leuk, omdat hij erg moeilijk te begrijpen was. Het boek heeft denk ik niet echt een onderwerp. Volgens mij wil de schrijver alleen maar onderzoeken waarom Gilles de Rais zulk kwaadaardig gedrag heeft vertoond tijdens zijn leven. Maar ook dit vond ik niet zo interessant. Ik vond het voornamelijk vaag en moeilijk te begrijpen. Ik herken helemaal niks van mezelf in dit onderwerp. Ik heb niks met God en ik geloof er niet in. En daarom heb ik natuurlijk al helemaal niks met de duivel. Ik geloof niet dat alles wat er gebeurt door God bedacht is. Net zoals ik niet denk dat God regen en zonneschijn maakt.
Hubert Lampo gaat erg diep op het onderwerp in. Het hele boek gaat alleen maar over dat hij de duivel aanbidt en dat Gilles denkt dat God de wereld in de steek laat. Ik ken geen films of andere boeken die over God of de duivel gaan. Ik vind het nooit zo interessant om daarover te lezen dus doe ik dat ook nooit.
Het gaat in het boek meer om de gevoelens van Gilles de Rais. Je leest meer over hoe Gilles ergens over denkt en je leest zijn gedachten. Er is wel een hele belangrijke gebeurtenis. Dat is namelijk dat Jeanne d’Arc levend word verbrand. Gilles denkt juist daardoor dat de duivel sterker wordt en daardoor krijgt hij rare gedachten. Er kwamen verder nog wel heel veel gebeurtenissen van de vermoorde kinderen. Ik vond deze gebeurtenissen en ook die van Jeanne d’Arc erg aangrijpend. Vooral omdat Hubert Lampo helemaal beschreef wat Jeanne voelde toen ze verbrand werd. Hij schreef dat ze heel hard begon te gillen en dat vond ik heel erg zielig. Ze heeft een erg pijnlijke dood gehad. Deze gebeurtenis begreep ik helemaal. Alleen die andere gebeurtenissen snapte ik niet helemaal. Het werd een beetje moeilijk en vaag uitgelegd.
Ik vond dat de personen wel echt overkwamen. Ze werden goed beschreven zodat je je helemaal in kon leven in sommige personages. Vooral in dat van Gilles, want dar werd het meest over verteld. Ik vond dat Gilles meer negatieve dan positieve eigenschappen heeft. Het is niet goed om te denken dat de duivel sterker word door een gebeurtenis. Het is wel goed dat hij gerechtigheid wil voor de dood van Jeanne d’Arc, maar daarvoor hoeft hij geen onschuldige kinderen te vermoorden. Dat is vooral een erg slechte eigenschap.
Het verhaal was erg moeilijk opgebouwd. Ik kon het niet erg vlot lezen. Er stonden veelste veel moeilijke woorden in en het was moeilijk te volgen wat er nou precies gebeurde. Daardoor vond ik bijna het hele boek saai. Alleen het einde van het boek was wel spannend en dat vond ik dan ook het leukste deel.
Omdat het boek zich in de 15e eeuw afspeelde, werd er ook de taal gebruikt die ze in die tijd spraken. De zinnen worden anders geformuleerd. En er werden ook veel moeilijke woorden gebruikt. Er kwamen heel veel dialogen in voor. Deze kwamen allemaal natuurlijk over. Ze zijn een deel van het boek. Zonder deze dialogen is het boek niet compleet. Omdat het taalgebruik dus heel moeilijk was heb ik geen enkele zin kunnen onthouden. Maar dat vind ik ook niet nodig.
Mijn verwachtingen over het boek zijn deels uitgekomen. Ik had vanaf het begin al wel verwacht dat het een saai en ontspannend boek zou zijn, maar ik had nooit gedacht dat hij zo saai zou zijn en zo moeilijk. Ik had meer een verhaal verwacht dat niet zo speciaal over God en de duivel zou gaan, maar meer dat er iemand op de duivel ljikt, omdat hij/ zij slechte dingen doet. De volgende keer lees ik eerst een stukje van het boek door voordat ik besluit hem te gaan lezen.
W8: oordeel over de recensie
Geef nu in een lopend verhaaltje je oordeel over de recensie. Vind je de argumenten valide. Heb je iets aan deze recensie? Vind je de recensie goed opgebouwd?
Ik ben het niet eens met deze recensie. In de recensie staat meerdere keren dat het zo’n moeilijk boek was, zowel qua taalgebruik als qua inhoud. Hier ben ik het niet mee eens. Het taalgebruik is inderdaad niet van deze tijd, maar het is goed te begrijpen. Het verhaal vond ik ook goed te volgen. Tijdens het lezen riep het verhaal wel vragen bij me op, maar die werden aan et eind allemaal beantwoord, waardoor ik het hele verhaal kon begrijpen.
Dat het in het boek draait om de gevoelens van Gilles klopt, maar dat vind ik ook heel logisch. De ik-persoon in het boek is Gilles de Rais, en dan is het normaal dat de lezer zijn gedachten te horen krijgt.
Volgens mij is deze recensie niet goed opgebouwd. De argumenten zijn niet goed onderbouwd en er zit geen samenhang in de recensie. Ik vind dit dus een slechte recensie, waar ik niet veel aan heb.
W9 OPZET BETOOG
Aan jou wordt gevraagd een kort betoogje van 5 minuten te houden over het door jou gelezen boek. Schrijf hieronder de opzet in kernwoorden. Let op de verdeling inleiding, kern , slot en zorg voor goede argumenten en denk aan ontkrachting van de tegenargumenten.
Inleiding Gegevens over het boek, jaartal, schrijver
Achtergrond (andere boeken van Lampo)
Korte samenvatting van de inhoud
Mijn mening: het boek is het lezen waard
Kern Realistische argumenten
Voor1: Realistisch, gedetailleerd weergegeven
Structurele argumenten (niet thema, titel)
Voor2: Goede opbouw verhaal, chronologie is goed gekozen
Thema, titel
Voor3: Boeiend thema, thema én titel goed verwerkt en goed samenhangend
Emotionele argumenten
Tegen 1: hoofdpersoon is erg wreed, dit kan je ervan weerhouden het boek te lezen.
Ontkr. 1: Die wreedheid is wel interessant, waardoor het juist een boeiend boek wordt.
Morele argumenten
Tegen 2: de hoofdpersoon heeft geen morele waarden
Ontkr. 2: dit hoort bij het thema, de hoofdpersoon is bezeten door de duivel, en die kent geen morele waarden.
Slot Afweging, conclusie: boek aanraden aan anderen.
REACTIES
1 seconde geleden