OPDRACHT MODULE 1 NEDERLANDSE LITERATUUR
Titel: De donkere kamer van Damokles
Schrijver: Willem Frederik Hermans
Jaar eerste druk: 1958
Geef antwoord in complete zinnen. Begin de zin nooit met Ja of Nee.
Beschrijf één van de hoofdpersonen (naar eigen keuze).
Het verhaal draait om Henri Osewoudt (later in het verhaal ook Philip van Druten). Dat is een twaalfjarige jongen die te klein is voor zijn leeftijd. Maar in het boek verstrijken er jaren en Henri’s leeftijd is maximaal vijfentwintig.
Het verhaal speelt zich af in 1932 tot 1945. Grotendeels gaat het boek dan ook over Henri’s leven tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Zijn vader is vermoord door zijn moeder en krijgt te maken met arrestaties van geliefden door de Duitsers. Voor mijn gevoel accepteerde hij deze gebeurtenissen wel; de schrijver heeft niet duidelijk laten merken dat hij er kapot van was door de geliefde slachtoffers. Wel is hij in het verzet gegaan en best veel mensen vermoordt, zelfs mensen die eigenlijk geen vijanden van hem waren en vind heet jammer dat de schrijver de protagonist zi duister heeft afgebeeld.
Ik zou niet veel bewondering op kunnen brengen voor Henri, want wanneer Marianne (de vrouw die Henri’s kind baart) zijn doodgeboren kind baart, vertoont Henri omgeringd wangedrag waarna hij zijn eerste liefde Ria vermoordt. Ook is hij niet eens langs Marianne gegaan die ‘hartgebroken’ in een ziekenhuisbed ligt. Voor zo’n persoon als Henri met zulke acties kan ik zeker niet veel bewondering opbrengen en ik kan me dan ook niet goed in hem plaatsen.
Ik heb meegeleefd met de oom van de protagonist: Bart. Nadat Henri gearresteerd wordt, moet hij zijn onschuld bewijzen. Er wordt dan een krantenartikel geplaatst met de vraag of mensen de persoon herkennen die aangegeven staat op een foto. Bart komt dan als reddende Engel, maar faalt in het antwoorden geven op allerlei belangrijke vragen die hem door de politie wordt gevraagd. Ik heb met hem daarom medelijden, want het lijkt me erg om machteloos toe te kijken hoe je familielid gearreseerd wordt vanwege jouw sleche geheugen...
Ik vond het een spannend boek, maar wel langdradig. Ik ging daar ook wel van uit hoor toen ik het boek koos, aangezien het boek uit 1958 komt. Niet dat elk relatief oud boek langdradig hoeft te zijn (Kijk maar naar Kuifje), maar de kans is toch groter. Ik begreep echter niet precies het doel van de schrijver en nadat ik op internet heb gekeken begreep ik al weer dat het typisch Literatuur was, aangezien het op veel verschillende manieren geinterpreteerd kan worden. Wel kwam duidelijk naar voren dat ‘de’ waarheid niet bestaat, omdat een ieder alles vanuit een ander perspecief observeert. Dus eigenlijk legt de schrijver wel, aan de hand van de teksten, zijn visie op de wereld uit.
Ik zal het boek niet aanraden aan klasgenoten omdat de moeilijkheidsgraad best hoog ligt. Er zijn vrij veel personages in het boek waarbij ik telkens dacht van ‘Wie was ***** ook alweer en wat wil hij of zij nou?’ en dan moest ik ook telkens weer gaan teruglezen.
OPDRACHT MODULE 2 NEDERLANDS LITERATUUR
Titel: De kleine blonde dood
Schrijver: Boudewijn Buch
Jaar eerste druk: 1982
Geef antwoord in complete zinnen. Begin een zin nooit met Ja of Nee.
De titel vind ik overdreven: De kleine blonde dood. De titel slaat op het kind van de hoofdrolspeler. Deze is blond en nog jong (dus klein) en overlijdt nadat de protagonist het kind laat vallen, waardoor het kind hersenschade oploopt dat hem fataal wordt. Het boek is (net als het boek uit mijn eerste boekopdracht) vrij duister. En daarmee bedoel ik dat de narigheden het positieve uitweegt; Zelfmoord(pogingen), per ongeluk vermoord kind, mishandelingen en ga zo maar door. Het boek draait ook eigenlijk meer om alle narigheden dan alleen de dood van dat kleine kind. Ik zou het boek de titel geven: De vlinder die nooit vloog. Want in het boek wil de protagonist een vlinder vangen voor zijn vader. Zijn vader wordt echter ziedend als hij er achter komt dat de vlinder is gevangen op Duits grondgebied, want hij heeft een hekel aan Duitsers. Vervolgens trapt de vader de vlinder dood. Maar eigenlijk slaat de titel meer op de hoofdfiguur, want deze is zwaar gekweld door all traumatische ‘events’ die plaats hebben gevonden in zijn leven waardoor hij nooit vrij heeft kunnen zijn in lichaam en vooral geest. Als een vlinder met vleugels, die nooit heeft kunnen vliegen.
Het jonge/kleine blonde kind van de hoofdfiguur is in een coma geraakt en de brengt het kind naar huis. Eenmaal aangekomen laat de hoofdfiguur het kind van de trap vallen. Het kind wordt door de val klinisch dood verklaart. Het kleine blonde kid is dood.
De onsympathieke figuur is zonder twijfel de vader. Alles en iedereen dat in aanraking komt met die vader wordt uiteindelijk wel getrapt en uitgescholden. Hij mishandelt zijn kind (de hoofdrolspeler), een vlinder, zijn vrouwen en bovenal laat hij nadat hij zelfmoord heeft gepleegd een suicide-note na aan zijn zoon, waarin al zijn kwellingen worden doorgegeven. Als ik hem een vraag had mogen stellen had ik het volgende gevraagd: “De mishandelingen en de opgekropte woede en haar uitingen begreep ik, maar waarom stuurde u de brief naar uw zoon?”
Opzich heb ik het boek met plezier gelezen, alleen raakte wel een beetje gefrustreerd door die vader met al zijn abnormale acties. Dan haatte hij de Duitsers vanwege zijn ervaringen met Tweede Wereldoorlog, maar toch was hij net zo streng als een soort militair in het leger. En dan hij hield van de koningin, maar ging opeens de gouden koets aanvallen...Misschien was het eigenlijk wel zo dat de schrijver slechts zijn ervaringen deelde in het boek en kan hij er niks aan doen dat zijn vader zo deed. Maar ook juist dat vond ik namelijk wel teleurstellend; het leek alsof de schrijver een soort tiener was die problemen meemaakte thuis en het moest uiten. Alsof de schrijver zijn vader voor een laatste keer zwart wilde maken als een soort eeuwige wraak.
OPDRACHT MODULE 3 NEDERLANDSE LITERATUUR
Titel: Bruiloft aan zee
Schrijver:f Abdelkader Benali
Jaar eerste druk: 1996
Schrijfopdracht: Brief of dagboekfragment
Let hierbij op spelling, zinsbouw en alinea-indeling. Maak niet te lange zinnen.
Je mag kiezen uit één van de volgende opdrachten.
- Probeer je voor te stellen dat je aan één van de personen uit het boek een brief zou schrijven. Je kent die persoon, weet wat hij of zij beleefd heeft en daar wil je op reageren. Je kunt kritiek of bewondering uiten, je kunt vragen stellen en je kunt iets over jezelf vertellen, als je wel eens iets dergelijks meegemaakt hebt of gehoord (gezien).
Let op de opbouw van de brief. Schrijf niet alles achter elkaar, maar let op een
alinea-indeling. Als je op iets anders overgaat, begin je een nieuwe alinea.
2) Stel je voor dat je één van de personen uit het boek bent. Je hebt van alles
meegemaakt en schrijft daarover in je dagboek. Kies één of meerdere dagen
waarover je wilt schrijven. Zet boven elk stuk dat je schrijft een datum. Die mag
je natuurlijk zelf verzinnen. Let erop dat je bij ieder nieuw aspect dat je
opschrijft aan een nieuwe alinea begint. Schrijf dus niet alles achter elkaar door.
Lief dagboek,
Aan de getrokken streepjes op de muur te zien, is het al m’n 2e jaar in dit gekkenhuis. Constant denk ik terug aan dat makkelijke leven en hoe weinig ik daarvan heb genoten. De eindeloze seks die ik kon krijgen met de vrouwen van het bordeel.
Het lijkt net alsof het is gebeurd in een ander leven.
Het is niet eerlijk.
Of toch wel?
Alle keuzes die ik heb gemaakt hebben me hier naartoe geleid.
Naar Europa, naar dit gekkenhuis.
Ik wilde naar New York, niet naar Europa.
I want to wake up, in a city that doesn’t sleep.
Maar nu moet ik
REACTIES
1 seconde geleden