Biografische gegevens: Gijs IJlander is het pseudoniem voor Gijs Hoetjes. Hij werd op 19 mei 1947 in Alkmaar geboren. Hij was het tiende kind in een eenvoudig plattelandsgezin. Hij ging naar het gymnasium in Alkmaar en daarna Engels en vertaalwetenschap studeren in Amsterdam. Toen hij in 1974 zijn studies had beëindigd, ging hij werken voor het CITO in Arnhem. In 1975 verhuisde hij met zijn vriendin en zijn eenjarig dochtertje naar Slijk-Ewijk in de Betuwe, waar hij in een kleine boerderij ging wonen. Hij ging veel minder werken, want het schrijven kwam voor hem op de eerste plaats. Tegenwoordig woont hij alleen met zijn tweede en jongste dochtertje.
Andere werken:
Debuut: De kapper, verschenen in 1988
Andere werken: een fabelachtig uitzicht
Zwartwild
De lichtval
Vis voor iedereen
Twee harten op een schotel
Algemene thematiek: de romans van Gijs IJlander zijn spannende, thriller-achtige verhalen, die ondanks de verscheidenheid aan gebeurtenissen toch steeds dezelfde thematiek behandelen: de vereenzelviging van twee polen in een machtsverhouding .
Algemeen oordeel kritiek: IJlander heeft de voorliefde metaforen en symbolen te gebruiken. Dat brengt met zich mee dat de romans zich niet ontwikkelen op basis van een traditionele logica, die meestal psychologisch is. Critici blijven zoeken naar zo`n psychologie en verwijten IJlander dat hij zijn personages niet uitdiept.
Inhoudsweergave: De schipper Wijnand Kops, kapitein van de Agatha, heeft vroeger het zaakje van zijn vader verknald en is gaan varen om toch zijn brood te verdienen en om weg te zijn van het leven aan wal. Hij vaart samen met zijn hulpje Sjaak van Nieuwediep naar Alkmaar heen en weer met vracht, om zo zijn geld te verdienen. Op een middag vindt Sjaak een lijk in het water. “Geschrokken heeft Sjaak zich omgedraaid, grote ogen in een wit gezicht. Wijnand laat het roer los, komt aan de reling staan. ‘Verdomme, het is een dooie!’ Wat is het dat daar in het water drijft? Een rug begroeid met algen, een verrotte kop eraan. Maar een verzopen kalf is het niet, zoals Wijnand even hoopt, het is wel degelijk een mens. Blz. 11”. Wijnand doet zijn plicht en brengt het lijk aan wal.
In het dorpje Koedijk komt, omstreeks 1900, in de oude dokterswoning een buitenlandse kunstschilder wonen. De dorpelingen noemen hem ‘Amigo’. Maar eigenlijk heet hij Paulo. Niemand kon hem goed verstaan, want hij sprak geen Nederlands, maar hij werd redelijk geaccepteerd. Neel Muntjewerf, de dochter van de smid, gaat als schoonmaakster bij hem werken. Al gauw blijkt dat Amigo van flirten houdt en een charmeur is. Hij krijgt Neel zover dat hij haar naakt mag schilderen. Ook gaat zij met hem naar bed. Neel weet dat Cor Klaver, de postbode haar bespioneert als zij naakt poseert. Maar het kan haar niets schelen. “Terwijl hij haar in een omhelzing naar boven geleidde, zag zij over haar schouder een beweging in de tuin. De postbode stond daar tussen de struiken, hij had een brief in zijn hand. Schielijk trok hij zich terug tussen het groen. En er was nóg iemand, zo leek het, ze zag een veeg rood en het wit van een schort. Ze glimlachte, het verontrustte haar niet, die twee, zij zouden hier verdwalen, zij verstonden de woorden niet, de taal van huid en handen. Blz. 41”. Vanaf dat moment komen de roddels en wordt Neel genegeerd en nagewezen in het dorp. Als de postbode een brief bij de familie Muntjewerf moet bezorgen, laat hij er wat over los. De ouders van Neel wisten natuurlijk wel dat er iets aan de hand was, maar wat precies, daar hadden ze geen idee van. Cor zegt dat hij zo nu en dan wat hoort en dat Neel geschilderd wordt, maar ook dat ze teveel van zichzelf laat zien. Dan wordt de vader van Neel woedend, en wil naar Amigo toe gaan. Maar Neel weet hem tegen te houden. De volgende dag verstopt ze het schilderij waar zij naakt op staat getekend. En net op tijd, want die dag komt haar vader woedend binnen en richt een gigantische puinhoop aan. Amigo is heel boos en zet hen beide de deur uit. Neel raakt hierdoor in shock en als ze een week later weer hersteld is, krijgt ze te horen dat Amigo vertrokken is. “Haar moeder schudde haar hoofd: het was niet meer nodig dat Neel daar kwam, want de schilden – die ‘Amigo’ – was vertrokken. De meneer uit Bergen, Tuin, was langs geweest om het achterstallige loon te betalen. Neel trok wit wel, ze liet haar handen slap langs haar lichaam vallen. ‘Wanneer?’ ‘Een dag later al. Nadat je zo thuiskwam. Kind, wat hebben we in de zorgen gezeten. Neel, is het goed met je? Neel? Neeltje?’ Blz. 60”.
Als het lijk aan wal is gebracht, wordt vastgesteld dat het Cor Klaver is. Sindsdien is Wijnand zichzelf niet meer, de nazomer en de herfst trekken in een waas aan hem voorbij. Dan wordt het winter en schip ligt vastgevroren. Wijnand besluit op zoek te gaan naar de achtergrond van de moord. Want ook al zeggen velen dat het een verdrinking is, de schedel van Cor was zo misvormd dat het duidt op moord. Hij koopt een paar schaatsen en schaatst naar het dorpscafé in Nieuwediep, waar een hoogzwangere meid werkt, die wordt afgebeuld. “Wijnand stond op en sloeg het restant van de borrel achterover. Ook hij was hier niet welkom meer, dat was duidelijk. De oude vrouw was een boosaardig mens en hardvochtig bovendien. Hoe haalde ze het in haar hoofd om de hoogzwangere meid op deze wijze te koeioneren? Achter haar rug keek de meid hem hulpeloos aan. Hoe oud zou ze zijn: achttien, twintig? Blz. 78”. Langzamerhand komt hij erachter dat de hoogzwangere meid Neel is en dat ze zwanger is van een buitenlandse kunstenaar. Ook komt hij in contact met de weduwe van de postbode, Alie. Maar echt veel verder komt hij niet in zijn onderzoek naar de dood van de postbode zelf. Het lijkt wel of iedereen iets achterhoudt. Bij Alie hangt een portretje en zij zegt dat haar man dat van de buitenlands kunstenaar had gekregen. Wijnand besluit een bezoekje aan het oude huis van de kunstenaar te brengen en vindt het schilderij waar Neel naakt opstaat. Hij neemt het mee naar zijn schip en hangt het daar in de kast. Hij voelt zich aangetrokken tot de weduwe en zij zich ook tot hem. Twee keer deelt hij met haar het bed, maar wijst haar dan af. Hij wil eigen baas blijven. Zij is daar zo kapot van dat ze probeert zelfmoord te plegen. “Alie heeft zoutzuur ingenomen. Van haar slokdarm is niet veel meer over, haar maag is zwaar beschadigd. Haar mond en een deel van haar gezicht zijn eveneens aangetast. Het ziet er niet goed uit, helaas.’ Blz. 164”. Als Alie later dood gaat, geeft Wijnand zichzelf grotendeels de schuld. Dan gaat het dooien en komt het gewone schippersleven weer op gang. Als Wijnand aan het varen is komt hij Neel tegen, hij neemt haar aan boord om eens rustig met haar te kunnen praten. Zij denkt dat hij haar komt halen en hij laat het maar zo. Ze is ondertussen bevallen en het kind is haar afgenomen. “Het kind was weg, zei ze. Het was haar afgenomen, ze mocht het nooit meer zien. De dokter uit Haarlem was gekomen voor de verlossing, er was een zuster bij geweest die beloofd had dat ze voor het kind zou zorgen. Ze moest flink zijn, was haar gezegd, en dat was ze ook geweest. Blz. 187”. Neel vraagt aan Wijnand of ze mag blijven en dat mag ze. Als Neel het schilderij ziet, verteld ze dat zij het is. Even later varen ze langs de brug, waar Jaap werkt. Jaap is de knecht van Dieuw de baas van het Jagertje, het dorpscafé waar Neel werkte. Van Wijnand moet Neel zich verstoppen maar dat doet ze niet. Ze is niet bang voor Jaap, ze weet zeker dat Jaap haar niet in het water zal duwen. Wat dat hij daar toe in staat is weet ze, ze heeft het hem wel een eerder zien doen. Wijnand vraagt wat ze daar mee bedoeld en dan komt het hele verhaal eruit. Nadat de kunstenaar vertrokken was, kon ze eigenlijk niet in het dorp blijven, want iedereen roddelde over haar. Ze kon wel bij Dieuw gaan werken, in het Jagertje in Nieuwediep. Maar vanaf het begin had Jaap haar lastig gevallen. Op een dag was de postbode gekomen en had aan Dieuw gevraagd of hij niet eens met Neel naar boven kon. Voor een gulden kon dat, maar toen ze boven waren was Jaap ook gekomen en zo boos geworden dat hij de postbode bijna had doodgeschopt. “Ineens vloog er een deur open en er was gebonk van klompen op een trap en toen ze haar ogen opendeed, stond Jaap daar. ‘Godverdomme!’ Hij gaf de postbode een vuistslag in het gezicht, waarbij ze iets hoorde kraken. Hij sleurde hem de bedstee uit, smeet hem op de vloer en begon op hem in te trappen. Blz. 200”. Daarna heeft hij hem `s nachts verdronken. En Neel had moeten zweren niks te vertellen. Even later varen ze langs Koedijk. En komt een man de dijk op en loopt naar de waterkant. Het was Neels vader. Hij keek onbeweeglijk naar hen. Neel verroerde zich ook niet. Wijnand stak aarzelend zijn hand op.
Thematiek: de ideale vrouw.
Titelverklaring: In het woordenboek ‘van Dale’ staat: aanstoot, m., -2. (bijb.) struikelblok; oorzaak van een zedelijke val, aanleiding tot zonde; Ik denk dat de titel wel het beste op deze manier verklaard kan worden, want ook al heeft de kerk en de bijbel geen grote rol in het boek, in de tijd dat het verhaal zich afspeelt, in 1900, was de kerk natuurlijk wel belangrijk. Het feit dat Neel naakt geposeerd heeft en naar bed is gegaan met een buitenlander, geeft voor de dorpsbewoners een aanstoot haar te negeren. In dat geval slaat de titel dus terug op het thema, hoe de keuze van Neel om zich zo te laten inpalmen door de schilder, haar oorzaak van de zedelijk val dat ze met hem in bed beland en zelfs zwanger van hem wordt, is.
Motieven: Op de cover van het boek is een naakte vrouw met alleen een hoofdkapje te zien. In het boek is dit Neel, geschilderd door Amigo of Paulo. In het echt is dit een schilderij van Pablo Picasso, ‘La belle Hollandaise’. Het zou heel goed kunnen dat de schilder in het boek ook echt verwijst naar Picasso. Van Pablo is alleen de b in een u veranderd.
Een belangrijk motief in het boek is water. Wijnand leeft op het water om zijn leven aan wal te ontvluchten. Ook vindt hij een lijk in het water. Water is voor hem ook het belangrijkste levensmiddel. Want als het water bevroren is, en dus ijs is, kan hij geen vracht vervoeren en heeft hij geen werk.
Dorpsroddel is ook een motief in het boek. En dan vooral de angst voor het geroddel. Iedereen is er bang voor, dat ze een zodanige aanstoot geven, dat het hele dorp over je roddelt en je de rug toekeert. Zoals b.v. Alie, die met de grootste moeite de nette weduwe probeert te blijven. Maar met de komst van Wijnand valt ze toch uit haar rol en wordt ze al snel door de buurvrouw voor hoer uitgemaakt. De enige die zich niet veel van het geroddel aantrekt is Wijnand, omdat hij altijd met de gedachte leeft: als het gaat dooien, ben ik hier toch weer weg.
De liefde van moeder voor dochter komt ook steeds terug. Wat er ook gebeurt, Neels moeder blijft haar dochter beschermen en vertrouwen en moed inspreken. Dat duidt ook wel een beetje op dapperheid. Neels vader bijvoorbeeld kan de schande niet verdragen, maar haar moeder doet haar best er niks van aan te trekken en blijft voor haar dochter opkomen tegenover de dorpelingen “Na afloop van de dienst gingen ze direct naar huis. An keek uitdagend om zich heen. Ja, kletsen jullie maar. Dit is mijn dochter. Blz. 46”. Maar ook tegenover haar man. “Neels ogen schoten van haar vader naar haar moeder. Haar mond bewoog zenuwachtig, er welden al tranen bij haar op. Haar moeder kwam achter haar staan en legde een hand op haar schouder. ‘Rustig nou, Ko. Je maakt haar overstuur, dat is helemaal nergens voor nodig.’ Blz. 49”.
Drank of alcohol is ook een motief. Vooral wanneer er iets gebeurd is wat de mensen willen vergeten, gaan ze drinken. Zoals Sjaak, die de avond dat hij het lijk heeft gevonden zichzelf helemaal laat vollopen. En na de dood van Alie, drinkt Wijnand ook omdat hij niet naar haar begrafenis durft. “Moest hij niet naar de rouwkapel gaan? Naar de ouders van Alie om te zien of hij iets voor hen kon doen? Elke borrel leek het minder noodzakelijk te maken, maar de waarheid was dat hij niet durfde. Blz. 174”.
Karakterbeschrijvingen: Wijnand Kops: hij is schipper van de Agatha. Hij heeft het zaakje van zijn vader verknald en zijn toevlucht gezocht op het water. Zijn vrouw is een paar jaar geleden gestorven aan de tering. Wanneer hij een lijk in het water vindt, is hij ervan overtuigd dat er sprake is van moord. Hij lijkt niet goed meer te kunnen rusten, voordat hij dit heeft uitgezocht. Dus gaat hij, als zijn schip vastgevroren is en hij toch niets beters te doen heeft, op onderzoek uit.
Neel Muntjewerf: ze is een boerenmeid, een beetje onnozel. Ze laat zich verleiden door een buitenlandse kunstenaar, voor wie ze schoonmaakt, en raakt zwanger van hem. Hierdoor roept ze veel schande over zichzelf en haar ouders heen. “Ging haar vader haar slaan? Wanhopig klemde ze zich aan haar moeder vast. ‘Laat haar met rust, Ko. Er zit geen kwaad bij, dat zie je toch?’ ‘Ze maakt ons te schande, die meid. Te schande! Verdomme nogaantoe!’ Blz. 50”. Ze gaat bij het Jagertje werken in een ander dorp omdat ze niet in haar eigen dorp kan blijven. Ze mag ook bij het Jagertje wonen. Daar wordt ze echter slecht behandeld en is ze doodongelukkig. Ze raakt ook nog eens betrokken bij een moord. Wanneer de schipper Wijnand meerdere keren langskomt en zich bekommert om haar lot, klampt ze zich aan hem vast en gaat uiteindelijk met hem mee.
Paulo: hij is een buitenlandse kunstenaar, uit Frankrijk. Hij komt naar Nederland om de lucht te schilderen, maar schildert veel meer dan dat. Hij kan geen Nederlands en weet zijn schoonmaakster Neel te verleiden. Maar wanneer er gedonder van komt, pakt hij zijn biezen en is de volgende dag nog vertrokken, zonder te weten dat hij Neel heeft bezwangerd.
Cor Klaver: hij is postbode en op een dag ontdekt hij dat Neel naakt poseert voor de buitenlandse kunstenaar. Niet alleen zet hij hiermee de roddel op gang, want hij houdt dit nieuws natuurlijk niet voor zich. Ook gaat hij vaker kijken, want hij is onder de indruk van Neels lichaam. “Hij was de laatste tijd juist vroeg uit Alkmaar vertrokken om zo weinig mogelijk te missen van wat zich afspeelde in de achterkamer. Hij hield zich schuil tussen de struiken en verlustigde zich aan Neels romige naaktheid. Blz. 47”. Hij blijkt het lijk te zijn dat Wijnand uit het water vist.
Alie Klaver: zij is weduwe en was getrouwd met Cor Klaver. Ze doet alle mogelijke moeite om de nette weduwe te zijn. Maar wanneer Wijnand ten tonele komt, voelt ze zich tot hem aangetrokken en gaat twee keer met hem naar bed, met als gevolg dat ze door de buurvrouw voor hoer wordt uitgemaakt. “Ze haalde haar schouders op, kwam overeind en trok hem mee naar binnen. ‘Ze weten ervan, hier in de buurt, dat ik bij je ben geweest. “Hoer,’’ zei de buurvrouw.’ Blz. 136”. Als Wijnand dan ook nog laat blijken dat hij liever alleen blijft, kan ze het niet aan en probeert zelfmoord te plegen, wat uiteindelijk ook haar dood wordt.
Opbouw:
vertelvorm: hij/zij vorm
tijdsverloop: c.a. een half jaar, chronologisch, maar wel met een soort terugblik. Er wordt namelijk met het boek begonnen dat Wijnand het lijk vindt. Dan krijg je een hoofdstuk over Neel, en dat is een soort terugblik, maar niet van een specifiek iemand. En dan wordt er weer verder gegaan met Wijnand.
Stijl: hoewel het verhaal zich rond 1900 afspeelt, is het boek gewoon in het modern Nederlands geschreven. Heel af en toe worden er ouderwetse woorden gebruikt, zoals ‘gaarne’ maar die zijn zeldzaam.
Einde: Het is een gesloten einde.
REACTIES
1 seconde geleden