De aansprekers, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1988-21, 202 blz (eerste druk 1979) Genre: (psychologische) Roman en een autobiografie. Eerste reactie Mijn eerste reactie nadat ik het gelezen had, was dat ik er veel plaatsen in herkende. Ik woon in Maasland en dat ligt vlakbij Maassluis. En over Maassluis vertelt de schrijver heel veel. Hij zegt ook soms waar hij zich bevind en dat herken ik allemaal, dat vond ik heel erg leuk! Verdieping Samenvatting De havenkade. Het hoofdstuk speelt zich of na de dood van Pau (Maarten’s vader), als Maarten zijn moeder gaat bezoeken, één dag na de jaarwisseling. Na te hebben gegeten bij zijn moeder gaat Maarten naar de haven, om een einde aan zijn gepieker te maken. Het is er zo glad dat Maarten bijna het water in glijdt. Het bezoekuur. Maarten wordt uit bed gebeld door twee agenten die het vakantiehuis doorzoeken en later zonder iets te hebben gevonden weer weggaan. Maarten wordt door zijn moeder opgebeld die met de mededeling komt dat vader in het ziekenhuis is opgenomen en aan zijn maag zal worden geopereerd. Ze (Maarten en zijn vrouw Hanneke) gaan meteen naar het ziekenhuis en zien Pau daar vrolijk liggen. Pau vraagt aan Maarten of hij de pomp op de begraafplaats aan wil zetten. De gestreepte paden. (genoemd naar de gestreepte paden op de begraafplaats die Pau met de hark maakt). Maarten gaat de volgende dag naar de begraafplaats om de pomp aan te zetten en ziet dar toevallig een oude man die vogels aan het vangen is, maar door twee agenten wordt opgepakt. 's avonds gaat Maarten naar het ziekenhuis waar hij ontdekt dat de operatie van Pau slechts kort heeft geduurd en trekt daar de conclusie uit dat de toestand van zijn vader hopeloos is. Hij wil weten wat er aan de hand is en besluit naar de huisarts van zijn ouders te gaan. De donkere avonden. (genoemd naar de eenzame avonden van het voorjaar) Het is half mei en Maarten gaat de huisarts van zijn ouders in Maassluis opzoeken. Daar krijgt hij te horen dat zijn vader een gezwel in de kop van de alvleesklier heeft en dat hij nog maar hoogstens een half jaar te leven heeft. Maarten besluit niets tegen zijn familie te zeggen, Pau is niet gerust omdat hij niets meer voelt van de operatie. In het baarhuis. In de laatste dagen van het voorjaar gaat Maarten naar zijn vader die op de begraafplaats werkt. Ze gaan samen naar het baarhuisje en krijgen daar ruzie over het geloof. Pau vergelijkt Maarten met Tom Pinch omdat Maarten geen karakter heeft. Het incident en de droom. Dit hoofdstuk begint met grote woede tegen vooral bejaarden omdat die ouder zijn dan Maarten’s vader ooit zal worden, en ook om te laten zien dat hij Tom Pinch niet is. Maarten gaat met Hanneke naar Zwitserland, naar een huisje in het Binntal, vooral omdat hij het wachten op de dood van zijn vader moe is. Bij de familie Zumturm, een familie met allemaal roodharigen, kunnen ze de sleutel halen. In de eerste nacht heeft Maarten een vreemde droom uit een jeugdherinnering. Hij ziet zijn vader tussen klaprozen staan. Op een dag ondernemen ze een tocht naar de Allrunpas waar Maarten voetstappen in de sneeuw ziet die opeens ophouden, dit doet hem denken aan een avond in 1962
2. Motief Tekstgedeelte Thema
Zijn vader gaat dood. ‘Op de monitor werd de lijn plotseling vlak en stil en kromp in elkaar tot een groene, helderer wordende punt die tenslotte naar het midden van het scherm dreef en zacht maar toch steeds dringender om aandacht floot. Haastig schakelde de zuster het apparaat uit en zei: ‘Het is afgelopen.’ (blz 201) Dood
Zijn vader is grafmaker ‘Toen ik de avond ervoor weer met Mozart bij die stabiele kaarsvlam van mijn versterker zat, bedacht ik opeens: dit is misschien wel mijn laatste kans om de begraafplaats, met mijn vader erop, in de lente te zien.’ (blz 70) Dood
Als hij op vakantie is herinnert hij zich een verhaal van zijn vader dat een man zelfmoord pleegt ‘Wat ik nou niet begrijp,’ zei hij, ‘is dat hij tot ziens zei.’ ’Waarom niet?’ vroeg ik. ‘Omdat hij zich dezelfde avond nog verhing.’ (blz 122) Dood
Dan wordt er een dode jongen gevonden, in de rivier, vlakbij zijn vakantieoord ‘De jongen, want het was een jongen die daar onder de zwarte voeten van de duiker hing, had blond haar en zijn hoofd hing omlaag en langs zijn hoofd hingen zijn armen dieper omlaag en die armen werden nog gedeeltelijk bedekt door een opengeknoopt, loshangend blauw overhemd dat zwaar was van water, evenals de witte broek die aan zijn benen vastplakte.’ (blz 128) Dood
3. De titel is De aansprekers. Een aanspreker was vroeger iemand die aan een familielid moest gaan vertellen dat er iemand gestorven was. In dit boek is Maarten de belangrijkste aanspreker. Ook komen er minder belangrijke aansprekers in het verhaal voor zoals de agenten in het begin van het verhaal, zij veroorzaken een sfeer van vaag maar naderend onheil. Dan komt het bericht dat Pau in het ziekenhuis ligt. Ook komt de titel letterlijk terug in het boek, wanneer een man Pau aanspreekt met de vraag waar hij komt te liggen als hij zelfmoord gaat plegen. Ondertitel: Roman van vader en zoon. De vader staat voorop. Hij is de sterkste, durft alles te zeggen. De zoon mist deze durf. Deze ondertitel is een eerbetoon aan Karakter van F. Bordewijk, want dit boek heeft als ondertitel Roman van zoon en vader. Plaats in de literatuurgeschiedenis: 1. Het werk is voor het eerst gepubliceerd in 1979. 2. Auteur: Maarten ‘t Hart werd op 25 november 1944 geboren als oudste zoon in een gereformeerd gezin in Maassluis. Zijn vader werkte eerst in de tuinderij en werd later grafmaker voor de gemeente en beheerder van de plaatselijk kerkhof. Maarten had een zusje en een broertje. Maarten had op de lagere school al onverzadigde leeshonger. Na de lagere school op aandringen van ’t hoofd van de school is hij naar de HBS van het Groen van Prinstererlyceum in Vlaardingen. Mede om aan militaire dienst te ontkomen ging Maarten in 1962 biologie studeren in Leiden. In 1968 studeerde hij af en was hij inmiddels getrouwd met Hanneke van der Muyzenberg. Maarten was gespecialiseerd in de ethologie: dat is het bestuderen van het gedrag van dieren. In 1970 werd hij medeschappelijk medewerker op het zoologische laboratorium van de universiteit van Leiden. Hij is toch in militaire dienst geweest en die bracht hij door op het TNO in Rijswijk. Tijdens zijn vrije uren in diensttijd heeft hij zijn eerste roman geschreven die hij vervolgens instuurde voor de Reina Prinsen Geerlingsprijs. Hij krijgt hiervoor een eervolle vermelding en 2 uitgevers zijn in hem geïnteresseerd geraakt en zo debuteert hij in 1971 met Stenen voor een ransuil. Deze roman en het vervolg daarop Ik had een wapenbroeder werden zo matig verkocht dat zijn vriend en collega-schrijver Maarten Biesheuvel hem aanspoorde om zich op het autobiografische genre te richten. In 1975 komt het vrome volk op de markt en een jaar later werd die roman bekroond met de Multatuliprijs. Maarten krijgt veel naamsbekendheid met artikelen in Vrij Nederland en het NRC. Vanaf 1977 voor zijn werk echte naam. In 1978 Een vlucht regenwulpen: doorbraak groot publiek: 100.000 exemplaren in 1 jaar
Vijf jaar hiervoor is zijn vader overleden en daar schrijft Maarten ’t Hart een roman over de Aansprekers. “ik wilde mijn vader terughebben zoals hij was, zoals hij praatte, zoals hij handelde.” 1987: op aandrang van collega’s gaf hij zijn baan aan universiteit op en werd fulltime huisman en schrijver. Op het boekenbal van 1991 ging ’t Hart als vrouw verkleedt: hij noemde zichzelf Maartje ’t Hart. 1993: Het woeden der gehele wereld. Deze roman werd een jaar later bekroond met de Gouden Strop. Dit is een jaarlijkse prijs voor de beste misdaadroman in Nederland. Hij heeft met dit boek ook de Zweedse Gouden Strop gekregen voor best vertaalde misdaadroman. In najaar 1993: debuut als tv-presentator: van een litteraire talkshow. 1997: boekenweekthema is mijn God. Daarvoor heeft hij een bundel geschreven: Wie God vertaald heeft niets te vrezen. 3. Er komt een steeds grotere aandacht voor de dagelijkse werkelijkheid en de realistische en psychologische roman wordt het meest voorkomende genre. De literatuur werd democratischer, niet meer alleen afgestemd op een geletterd publiek, maar voor iedereen toegankelijk. 4. Ja, het is karakteristiek voor het beginwerk van Maarten ’t Hart, want hij heeft het veel over het geloof, muziek (Bach en Mozart) en natuurlijk over de dood. Dit is zeer karakteristiek voor Maarten ’t Hart. 5. De realistische en psychologische roman wordt het meest voorkomende genre en het is dus een karakteristiek boek voor deze tijd. Beoordeling. -Welke verhaalelementen hebben een positieve werking? En welke passages spreken je het meest aan? Het einde vind ik erg goed. Ik maakte me een beetje zorgen, omdat ooit wel eens uit zou komen dat Maarten’s vader kanker had en wat de familie dan zou zeggen als ze erachter kwamen dat hij het wist, maar nooit gezegd heeft. Maar toen stierf zijn vader aan een hartaanval, en dat is zo onverwachts, ik vond het bijna komisch! Ook vond ik deze dialoog heel mooi: ‘Zo erg was het helemaal niet,’ zei ik, ‘en wat je me ook geslagen hebt, ik wilde toch altijd met je mee naar de tuin en naar de veiling. Dacht je dat ik, als ik ’t me ooit erg zou hebben aangetrokken dat je me weleens een klap gaf, nog voorop bij je op de fiets had willen zitten?’ ‘Dat maakt het juist zo erg,’ zei mijn vader, ‘je hielt zo ontzetten veel van me en toch sloeg ik je, dag in dag uit.’ Dit vind ik heel mooi omdat Maarten zijn vader probeert te troosten en toen dacht ik, nou hij heeft toch iets goeds gezegd, nu zal zijn vader wel in zien dat het allemaal niet zo erg is, en dan maakt hij het eigenlijk alleen nog maar erger, dat vind ik ook eigenlijk wel grappig. Ook dit vond ik heel grappig: ‘Wat ik nou niet begrijp,’ zei hij, ‘is dat hij tot ziens zei.’ ’Waarom niet?’ vroeg ik. ‘Omdat hij zich dezelfde avond nog verhing.’ ‘Maar werd hij daarna dan niet opgebaard in het lijkenhuisje?’ ‘Ja, dat… Zou je denken dat hij daarom tot ziens zei?’ ‘Ik denk het,’ zei ik. Dit vind ik heel leuk, want de zoon komt met een hele onverwachte oplossing. Dit vind ik echt leuke details. -Welke verhaalelementen hebben een negatieve werking? Ik vind het moeilijk dat hij het veel over het geloof heeft en ook allemaal psalmen noemt. Ik ben niet godsdienstig opgevoed en ik weet er ook vrij weinig vanaf, dus ik vind het jammer dat ik sommige verwijzingen naar de bijbel niet begrijp, omdat ik dat bijbelverhaal niet ken. Maar dit heeft geen negatieve werking op mij, ik vind het alleen jammer dat ik het niet kan begrijpen. Voor de rest vind ik het boek heel goed!
REACTIES
1 seconde geleden