Blauw metaal door Christine Otten

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
Boekcover Blauw metaal
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 541 woorden
  • 23 mei 2006
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
22 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Christine Otten
Genre
Roman
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1995
Pagina's
174
Oorspronkelijke taal
Nederlands

Boekcover Blauw metaal
Shadow
Blauw metaal door Christine Otten
Shadow
ADVERTENTIE
Slim oefenen met Mijn Examenbundel

Wil jij onbeperkt online oefenen met examenopgaven, uitlegvideo's en examentips bekijken en je voortgang bijhouden? Maak snel een gratis account aan op mijnexamenbundel.nl. 

Ontdek Mijn Examenbundel

Titel: Blauw metaal
Auteur: Christine Otten
Uitgeverij: Malmberg
Plaats van uitgave: Den Bosch
Jaar van uitgave: 2005

Korte bespreking van de verhaalaspecten:

Fictie en werkelijkheid
Dit verhaal is werkelijkheid, de dingen die gebeuren zouden iedereen kunnen overkomen. Achterin het boek wordt verteld dat de schrijfster zelf een hechte band had met haar broer. Dit komt in veel van haar verhalen terug, maar het is niet echt autobiografisch.

Spanning en open plekken:

Vanaf het moment dat Menno op een binnenplaatsje Hannah heeft betast is er een lichte spanning, een spanning tussen Menno en Hannah. Maar dat is een andere spanning dan hier bedoeld wordt. Van die spanning is er niet zoveel, misschien een klein beetje dat je jezelf afvraagt hoe het nou verder gaat tussen die twee en wat Johnny ervan gemerkt heeft.
Het einde is erg open, Hannah is net met haar broer naar bed geweest. Dan gaat ze naar haar vader toe die in een inrichting zit. Als ze terugkomt is Johnny weg en gaat ze voor het raam op hem staan wachten. Maar hoe gaat het nou verder tussen hen? Wat gebeurt er met hun vader? Wat vindt Menno ervan? Allemaal vragen die niet beantwoord worden.

Personages:

Hannah: Dit is de ikpersoon. Ze is 15 jaar en komt op mij over als een rustig en aardig meisje. Ze heeft geen vriendinnen en is erg afhankelijk van haar broer. Ze doet wat hij zegt en hecht veel waarde aan wat hij vindt en wil. Hun vader is geestelijk ziek en moet opgenomen worden in een inrichting. Hun moeder is veel tijd kwijt met hun vader en met haar grote hobby toneelspelen. Daardoor zijn Johnny en Hannah vaak alleen thuis waardoor Hannah nog meer naar haar broer toetrekt.
Johnny: Dit is de oudere broer van Hannah, hij is 18 jaar en heet eigenlijk Jonathan maar tijdens hun reis naar Schotland hebben ze hem omgedoopt tot Johnny. Hij is helemaal gek van muziek. Hij speelt zelf gitaar en componeert liedjes. Over Hannah is hij vaak erg dominant, ze moet beamen wat hij vindt en zegt. Toch is hij ook vaak erg in zichzelf gekeerd. Hij is erg bleek omdat hij veel binnen zit en niet van buiten houdt.
Menno: Hij is de vriend van Johnny en ook 18 jaar. Ook hij is helemaal weg van muziek en speelt gitaar. Hij heeft rossig haar en ziet er iets ouder uit dan Johnny. Menno is vaak erg stil en dromerig. Hannah vindt dat Johnny en Menno erg op elkaar lijken.

Opbouw, structuur en tijd:

Het verhaal wordt in chronologische volgorde verteld. Er zit één kleine flashback in waarin verteld wordt hoe het gegaan is met de vader van Hannah en Johnny.
Het boek is verdeeld in 10 hoofdstukken. De meeste hoofdstukken hebben de naam van een liedje. Hoofdstuk 1 en 9 hebben dezelfde naam; White Light/White Heat. In hoofdstuk 1 betast Menno Hannah. In hoofdstuk 9 gaan Hannah en Johnny met elkaar naar bed.
Er verstrijken een paar weken.
Het verhaal speelt zich af in 1977, het jaar dat koningin Elizabeth 25 jaar koningin was, dit wordt in het verhaal genoemd. Verder zijn de nummers die genoemd worden van muzikanten die in die tijd populair waren. Hun moeder komt Hannah en Johnny in een DAF ophalen, ook dat is typisch iets van die tijd.

Het thema van dit boek is lastig te omschrijven. Ik denk dat het te maken heeft met je eigen weg zoeken en dingen die je daarbij tegenkomt. Het wegvluchten in een andere wereld. Ook heeft het te maken met verlangens en gevoelens, in dit geval van Hannah.
Het motto is een fragment uit ‘I’ll be your mirror’ van Lou Reed. Dit is voorin het boek geschreven.

Vertelsituatie en perspectief:

Het verhaal wordt beschreven vanuit de ikpersoon. Dat is Hannah, een meisje van 15 jaar.

Ruimte:

Het begint allemaal in de trein. Menno, Hannah en Johnny zijn dan met z’n drieen op vakantie in Schotland. Schotland en andere delen van Groot Brittannie zijn in het eerste stuk dus de plekken waar alles zich afspeelt. Het zijn verschillende plekken; een café, een meertje, een camping, een stad.
Het tweede deel van het verhaal speelt zich af in de stad waar Hannah, Johnny en Menno wonen. Zo nu en dan op straat of in een café, maar het meeste bij Hannah en Johnny thuis. Een paar stukjes spelen zich af in de inrichting waar hun vader zit.

Stijl:

Het boek is realistisch geschreven. Er worden geen moeilijke zinnen gebruikt en het leest makkelijk weg.

Grondige beschrijving van je leeservaringen:

Ik had dit boek uitgekozen omdat de korte beschrijving die erbij stond mij wel aansprak. Na het lezen van het boek moet ik zeggen dat het me tegenvalt. Het is een mager verhaal waarin maar weinig gebeurt. Toch vond ik het niet vervelend om te lezen, het is vlot geschreven en het is een dun boek. De gebeurtenissen volgen elkaar snel op, dat is wel fijn want hierdoor wordt het niet langdradig of iets dergelijks. Ik verwachtte steeds dat er nog iets zou gebeuren tussen Menno en Hannah, dat gebeurde niet. Op het eind gaat Hannah ineens met Johnny naar bed, dat had ik totaal niet verwacht. Dit is ook meteen het einde van het boek, je weet niet wat er verder met hun gebeurt. Dat vind ik erg jammer.

Verwerkingsopdracht:

De figuren in het boek reageren vaak anders op bepaalde situaties dan jij zou hebben gedaan. Bespreek uitvoerig hoe jij, op bepaalde situaties die in het boek worden beschreven, zou hebben gereageerd.

Als ik op zo’n binnenplaatsje van een café had gestaan met een vriend van mijn broer en hij zou mij gaan betasten zou ik het niet allemaal z’n gang laten gaan. Ik snap wel dat Hannah daardoor overdonderd is maar dit is niet wat ze echt wil en met zoiets intiems moet je het dan ook niet laten gebeuren. Ik zou Menno van me af duwen en zeggen dat hij het niet moet doen, als hij het dan nog een keer zou proberen zou ik weg lopen. Als Menno mij dan achterna zou komen of iets dergelijks zou ik gaan schreeuwen. Maar niet meteen, want dat verdient hij ook weer niet. Hij is immers altijd aardig geweest, en het kan gewoon een ‘foutje’ zijn, al is dat natuurlijk niet niks.
Evaluatie:

Het boek vond ik geen superboek. Ik zal het misschien nog wel eens lezen, maar dat zal dan zijn omdat ik niet meer weet waar het over gaat (slecht teken) en niet omdat het nou zoveel indruk op mij gemaakt heeft. Het verhaal is mager, en dat is niet erg als het mooi vertelt wordt en een diepere laag erachter heeft. Maar ook dat zit er niet in. Een groot voordeel is dat het wel snel geschreven is en niet met lastige zinsconstructies ofzo. Ik zou het een 6,5 geven.

De evaluatieopdracht was goed te doen omdat ik me best voor kan stellen hoe ik zou reageren in een bepaalde situatie. Dat heb je immers altijd wel bij het lezen van een boek, dat je onbewust nadenkt over hoe jij het aangepakt zou hebben.
Korte samenvatting:

In het midden van de jaren zeventig vormen de ik-figuur, haar broer Johnny en hun vriend Menno een hechte drie-eenheid. Na een gezamenlijke reis door Schotland, verandert er iets in hun vriendschap en hun persoonlijke leven waardoor alles in een ander licht komt te staan. Het verhaal wordt verteld door Hannah, een 15-jarig meisje.
In Schotland bezoeken de drie jongeren onder meer Inverness en later op de terugreis Liverpool. Het zijn plaatsen die onlosmakelijk verbonden zijn met hun voorkeur voor de muziek van Fairport Convention en The Beatles. Toch blijken de plaatsen tegen te vallen: een sprookjesachtig meer is een verlaten oord en in Liverpool raken ze de weg kwijt en voelen ze zich bedreigd. Goed beschouwd zitten ze de meeste tijd in de trein op zoek naar iets wat er niet is.
De twee jongens zijn vrienden. Het meisje loopt erg aan de hand van de twee; vooral voor haar broer heeft ze veel ontzag. Als ze op een gegeven moment Menno toestaat dat hij aan haar friemelt en dat hij haar kust, wordt het evenwicht verstoord. Menno en Johnny, die iets gemerkt moet hebben, weten niet precies hoe ze ermee om moeten gaan en daardoor ontstaat er een zekere spanning. Pas als Menno na afloop van de vakantiereis vertrokken is, keert de harmonie terug. Broer en zus lijken zelfs meer dan voorheen met elkaar verbonden te zijn.
Hun verbondenheid komt ook voort uit eenzaamheid. De vader, zo wordt duidelijk, is opgenomen in een psychiatrische inrichting. Hij is al geruime tijd ziek. Hij lag altijd in een donkere kamer en Johnny zag eens hoe hij zijn lichaam neurotisch onderzocht op tekenen van verval. Het bezoek aan hun vader is een afstandelijke gebeurtenis; er is nauwelijks plaats voor warmte of verdriet, terwijl de ik-figuur toch goede herinneringen aan haar vader heeft.
Vanuit haar isolement probeert de ik-figuur de wereld van haar broer naar zich toe te halen. In eerste instantie via de gedeelde liefde voor de muziek, maar ook door een geliefd boek van hem te lezen: ‘The Catcher in the Rye’. Deze roman van de Amerikaan Salinger was lange tijd populair onder jongeren; de hoofdpersoon verzet zich tegen de wereld. De zestienjarige Holden Caulfield is geen rebel, maar heeft een hekel aan alles wat schijnheilig is. Hannah is uiteindelijk zelfs bereid samen met haar broer een LSD-trip te ondernemen. Een daadwerkelijke reis naar het onbestemde. Uiteindelijk blijkt aan hun samenzijn geen terugkeer mogelijk.

Informatie over de auteur:
Haar leven:

Christine Otten is geboren in 1961 in Deventer, waar ook haar (groot)ouders woonden. Het waren over het algemeen rebelse en onconventionele mensen die een vrijgevochten leven leidden. De schrijfster heeft zich om die reden altijd verwant gevoeld met haar familie.
Christines moeder werkte in een elastiekfabriek, maar in haar vrije tijd speelde ze toneel. Toen ze kinderen kreeg, zetten ze haar theaterambities opzij. Haar vader kon goed leren en hield van taal, en daarom mocht hij naar de Handelsschool. Later werd hij boekhouder, en geen schrijver of journalist zoals hij eigenlijk wilde. De frustraties die hij daardoor opliep, zouden hem de rest van zijn leven parten blijven spelen. Hij leed aan angsten en depressies en dat had een grote invloed op het gezin. Otten en haar broer trokken zich dikwijls terug in hun eigen wereld.
Haar oudere broer speelde gitaar en componeerde muziek. Hij had een sterke invloed op haar. In haar boeken komt een broer-zusverhouding dan ook vaak terug, zonder dat de verhalen echt autobiografisch zijn.
Tijdens de middelbareschool-periode spijbelde Otten veel en in het weekeinde ging ze tot diep in de nacht uit. Tegelijkertijd studeerde ze serieus. “Volgens mij leefde ik werkelijk een soort dubbelleven,” zegt ze. “Soms voelde ik me periodes down, vanwege mijn vader, dan was alles zwart. Op school vertelde ik daar niemand iets over. Ik was ook nog een tijdje politiek activist en lid van de Internationale Kommunisten Bond. Maar ik vond al dat vergaderen saai en partijdiscipline is niet aan mij besteed, dus was ik weer snel weg. Ik probeerde al die verschillende facetten van mijn leven van elkaar gescheiden te houden, wat natuurlijk niet lukte en dikwijls had ik het gevoel dat mijn leven een grote puinhoop was.”
Op haar achttiende verhuisde Otten naar Utrecht om geschiedenis te studeren. Ze koos de studie omdat haar toenmalige vriend dat ook deed, maar de studie beviel haar niet. “Ik viel iedere middag boven mijn boeken in slaap. Ik wilde schrijven, dat was het enige wat ik zeker wist.” Ze stapte over naar de School voor Journalistiek en had toen nog niet het idee dat ze boeken zou gaan schrijven. “Misschien kwam dat omdat ik geen schrijvers kende. Niemand had me ooit op het idee gebracht, al zei mijn leraar Nederlands vroeger wel eens dat ik goed kon schrijven, terwijl hij er dan veelbetekenend bij keek.”

Als journalist werkte Otten voor tijdschriften als de Groene Amsterdammer en Vrij Nederland. “Ik was idioot ambitieus, waarschijnlijk uit angst dat het mis zou gaan, dat ik net zo zou eindigen als mijn vader. Nadat ze een paar jaar op topniveau gewerkt had, onder meer over politiek en economie schreef en tussendoor Pete Townsend van The Who in Londen interviewde, stortte ze in. Op haar vijfentwintigste had ze een burn-out. Otten: “Toch was dat mijn geluk, omdat ik in toen kon bedenken wat ik werkelijk wilde, wat mij dreef. Ik was ziek geworden van dat gejaag op nieuws. Schrijven wilde ik, mooi schrijven, verhalen maken. Kon mij die actualiteit wat schelen.” Pas veel later, toen ze voor het NRC-Handelsblad over muziek ging schrijven en artiesten als Nick Cave, John Cale en The Last Poets mocht interviewen, ontdekte ze dat journalistiek en literatuur niet elkaars vijanden hoeven te zijn.
Christine Otten heeft twee zoons en woont in Amsterdam. Als docent schrijven is ze verbonden aan de Gerrit Rietveld Academie in haar woonplaats.
Haar werk

Toen Otten na haar journalistieke avontuur thuis zat, begon ze voorzichtig proza te schrijven. Het was eind jaren tachtig, begin jaren negentig. Langzamerhand werd haar duidelijk dat ze romans wilde schrijven, maar het zou nog enkele jaren duren voor haar debuut ‘Blauw Metaal’ in 1995 zou uitkomen. In de tussentijd werkte ze onder meer aan het jongerenweekblad Primeur, dat ondanks de kwaliteit maar enkele jaren bestond.
In 1998 verscheen ‘Lente van Glas’, een roman over een jonge vrouw die een obsessieve belangstelling voor muziek heeft. “Die obsessie ken ik ook,” zegt Otten, “muziek is, naast literatuur en poëzie, mijn grootste inspiratiebron. Ik heb altijd een soort onmacht gevoeld tegenover mijn eigen liefde voor muziek. Dat komt door de sterke emoties en associaties die muziek teweeg kan brengen; op de een of andere manier zou ik dat effect met mijn werk willen bewerkstelligen, op een literaire manier.” Daarover gaat onder andere ‘Engel en andere muziekverhalen’ dat in 2000 verscheen.
Enkele jaren geleden ontmoette Christine Otten in Amerika twee Afro-Amerikaanse dichters: Umar Bin Hassan en Abiodun Oyewole, leden van de legendarische ‘Last Poets’. Toen ontdekte ze dat taal en muziek op een heel vanzelfsprekende manier kunnen versmelten. Deze dichters lezen hun gedichten voor op het ritme van drums. Hun woorden zijn muziek. Otten: “Ik denk dat ik, door me in die zwarte muziek en achtergrond te storten, dichter bij de oorsprong van de westerse popmuziek kom, de blues en de jazz, die weer gebaseerd zijn op het geluid van de menselijke stem.”
Er volgde nog meer reizen naar Harlem en Detroit, waar ze onderzoek deed naar deze dichters om een roman te kunnen schrijven, die gebaseerd zou zijn op hun levens en hun werk. Niet alleen hun poëzie en muziek maakten een verpletterende indruk op haar, ook hun turbulente levensverhalen, vol politiek, geweld, liefde, druggebruik en hartstocht. Otten voelde een sterke verbondenheid met deze dichters. In 2004 trad ze zelfs samen met deze ‘Last Poets’ op in Nederland. Haar boek, getiteld ‘De laatste dichters’ is een literaire kroniek gebaseerd op hun levens, gedichten en muziek. Het is een boek met literaire fragmenten, poëzie, muziek, politiek en interviews. Een mengeling tussen fictie en non-fictie, over het leven en de troost van kunst. Hoewel dit boek gaat over Afro-Amerikanen, typeert ze het als haar meest persoonlijke werk. In 2005 werd het boek genomineerd voor de Libris Literatuurprijs.
Met de voorstelling ‘Mijn woorden zijn muziek’ bezoekt Christine Otten scholen. Begeleid door Matty Bongers op drums vertelt ze over haar ontmoeting met Bin Hassan in New York en vertelt ze in de ik-vorm over zijn moeilijke jeugd in de ghetto en zijn verlangen dichter te worden. In de voorstelling legt ze een link tussen literatuur, moderne muziek en rap.
Vanuit een persoonlijke zoektocht heeft Otten zich ontwikkeld tot een politiek en maatschappelijk geëngageerde schrijver.

Bibliografie:

1995 - Blauw metaal
1998 - Lente van glas
2000 - Engel en andere muziekverhalen
2004 - De laatste dichters

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.