Zakelijke Gegevens
Auteur: Onbekend
Titel: “Beatrijs”
Overige zakelijke gegevens
Aantal blz.: exclusief vertaling 19, inclusief vertaling ongeveer het dubbele. Alles bij elkaar inclusief inleiding e.d. 47
Aantal hoofdstukken: Niet aangegeven
1ste druk: 1982
Gelezen druk: vijfde druk 1995
Uitgeverij: Uitgeverij Taal & Teken, Leeuwarden
Genre: middeleeuwse Marialegende (werd vroeger gebruikt als ‘preekexempel’)
Motivatie Ik heb dit boek gekozen omdat mijn vader vroeger een groot uittreksel had geschreven over “Beatrijs” en nog wat andere informatie over middeleeuwse literatuur.
Eerste reactie Ik vond er helemaal niets aan en ik vond het verhaal veel te kort. Ik vond het totaal niet boeiend. Ik had van een middeleeuws boek iets heel anders verwacht. Ik had ook eerst helemaal niet door dat het om een Marialegende ging, daar kwam ik pas achter toen ik het boek aan het lezen was. Dat vond ik ook minder, want achteraf had ik misschien beter een boek als “Floris ende Blancefloer” of “Het roelandslied” kunnen lezen, die zijn volgens mij veel spannender en die gaan in ieder geval niet alleen maar over God en Maria.
Samenvatting Opdracht: In het boek staat geen opdracht vermeld zoals men die meestal vind in hedendaagse romans. Helemaal aan het eind staat: “Loef gode ende prijs, Ende Maria, die goede soghede, Ende dese scone miracle toghede. Si halp haer uut alre noet. (Loof en prijs God en Maria, die God de borst gaf en dit wonder liet gebeuren. Zij hielp deze vrouw uit al haar moeilijkheden.”)(Blz. 47) Ik denk dat dit eigenlijk de opdracht is aan de lezers/luisteraars.
Motto: Staat niet in het boek vermeld.
Inhoud: Het verhaal gaat over een non genaamd Beatrijs, die in zonde moet leven, omdat zij heel erg veel liefde heeft voor een vroegere jeugdliefde. Eerst twijfelde ze nog of ze het klooster wel of niet zou verlaten maar later gaat ze er toch vandoor met haar vriend. Nadat zij de sleutels van de sacristie voor het Mariabeeld had gehangen, reden ze samen te paard naar een andere stad. Zeven jaar lang leven zij daar gelukkig samen en ze krijgen twee kinderen. De man had Beatrijs beloofd dat hij haar nooit in de steek zou laten, wat er ook zou gebeuren. Na zeven jaar laat hij haar toch in de steek, vanwege het tekort aan geld. In de zeven jaar daarna verdient Beatrijs haar geld als prostituee zodat ze haar kinderen (net aan) voldoende kon voeden. Na die zeven jaren wordt haar spijt steeds groter en uiteindelijk probeert zij weer terug te komen bij het klooster. Na lang bedelen en veel omzwervingen komt ze aan bij een huisje vlakbij het klooster. Daar komt zij erachter dat de nonnen in haar klooster haar helemaal niet hadden gemist, die veertien jaren. Volgens de weduwe die in het huisje woont, was de kosteres (Beatrijs) altijd aanwezig en niemand heeft haar ook maar een keer gemist. Als Beatrijs op een gegeven moment op bed ligt, krijgt ze een visioen. Haar wordt verteld dat ze gerust kan binnenlopen in het klooster en dat de deuren wijd open staan en dat Maria die veertien jaar als kosteres heeft gewerkt. Beatrijs gelooft dit eerst niet en bid tot God dat ze het visoen pas opvolgt als het ook nog een tweede en derde keer wordt gedaan. Dit gebeurt ook en nadat zij haar kinderen voorgoed had achtergelaten bij de weduwe, gaat ze het klooster binnen. Daar ziet zij haar kloosterkleding liggen en ze trekt het aan. Het bleek dat de sleutels van de sacristie nog precies op dezelfde plek hingen als waar Beatrijs ze had opgehangen. Uiteindelijk leefde zij weer als kosteres verder zonder dat ook maar iemand doorhad, dat er een wonder was gebeurt, waaronder ook de plaatsinname door Maria als kosteres hoort. Haar kinderen leefden ook nog lang en gelukkig en Beatrijs had haar zonden opgebiecht.
Onderzoek van de verhaaltechniek
Thema: Er zijn verschillende thema’s voor dit boek. De belangrijkste is denk ik Mariaverering. Want daar draait het eigenlijk om in het boek.
Motieven: Bepaalde motieven en gevallen die steeds benadrukt worden zijn volgens het boek: Ontrouw (van de mens), trouw (van God en Maria), berouw, Gods genade en de ontferming van Maria.
Verband met titel, ondertitel en thema: Het verband tussen de titel en het verhaal is simpel. De titel “Beatrijs” slaat op de hoofdpersoon in het boek. Als het gaat om het verband tussen het thema en de titel, kan ik alleen zeggen dat “Beatrijs” de persoon is die het thema tot stand laat komen, want zij vereert Maria.
Structuur: De structuur van het verhaal is heel simpel neergezet. Het best zou je het kunnen vergelijken met een ‘verhaaltje voor het slapengaan’, alleen dan een stuk langer. Het verhaal wordt gewoon aan één stuk door verteld, zonder flashbacks of flashforwards. Hoewel een visioen misschien toch een soort van flashforward is. Het verhaal bestaat niet uit aparte hoofdstukken.
Perspectief: Het perspectief is een hij/zij - perspectief. Het is een alwetende vertelsituatie. Dat komt men duidelijk te weten aan het volgende citaat: “Ik ga over een non vertellen. Moge God mij toestaan dat ik het verhaal goed weergeef, precies zoals monnik Gijsbrecht van de orde der Wilhelmieten het mij waarheidsgetrouw vertelde. Hij, een bejaard man, vond het in een van zijn boeken.” (Blz. 11) Het lijkt mij hierdoor duidelijk om welke vertelsituatie het gaat. De verteller zegt zelf het verhaal gehoord te hebben en kent het dus al. Hij weet dus ook wat er gaat gebeuren.
Ruimte: Het verhaal speelt af in de volgende ruimtes: in het klooster, in de kloostertuin, ergens in een grasveld in een stuk natuur, in het huis van de weduwe. Verder speelt het verhaal zich af in ‘het hele land’ (ze leeft dan als prostituee en zwerft door het hele land, alleen hier wordt niets over verteld, er is namelijk veel sprake van ‘tijdsverdichting’)
Ik zal een aantal citaten geven van de ruimtes waarin het verhaal zich afspeelt. Ik doe dit op volgorde van het bovenstaande genoemde. (dus eerst in het klooster, dan de kloostertuin etc.)
“Ze luidde de metten al voor middernacht, zo moeilijk maakte de liefde het haar. Nadat de metten door alle kloosterlingen gezongen waren en iedereen naar de slaapzaal was teruggekeerd, bleef zij alleen achter in het koor. Ze zei, zoals ze al zo vaak gedaan had, haar gebed.” (Blz. 17)
“Vervolgens ging ze, noodgedwongen in slechts een onderkleed, naar een deur die ze behoedzaam opende. Ze ging heel stil naar buiten; met kloppend hart kwam ze in de kloostertuin” (Blz. 19)
“Al rijdend kwamen ze in de loop van de morgen bij de rand van een bos. De vogels vierden feest; hun gezang was overal te horen, ieder zong op zijn eigen manier. Mooie, zoetgeurende bloempjes ontloken in ’t gras. De hemel was helder en stralend. De vele hoge bomen droegen een overvloed aan bladeren.” (Blz. 23)
“Dit gebed en deze klacht uitte de zondares elke dag. Ze nam de kinderen bij de hand en trok, levend van aalmoezen, met hen in armoede van stad tot stad door het hele land. Ze dwaalde net zo lang rond tot ze haar vroegere klooster terugvond. ’s Avonds ver na zonsondergang kwam ze bij het huis van een weduwe. Ze vroeg nederig onderdak voor de nacht.” (Blz. 31)
Het verhaal speelt zich trouwens in ieder geval af in West – Europa, dat is te zien aan het volgende citaat: “Ik ben er van overtuigd dat er niemand te vinden is die vromer leeft, ook al doorzocht men alle kloosters tussen de Elbe en de Gironde.” (Blz. 33) De Elbe ligt in Noordwest - Duitsland en de Gironde ligt in Zuidwest Frankrijk. Dus vandaar.
Tijd: Qua tijd is er niet veel bijzonders aan het boek, op één ding na, het is een Middeleeuws boek. De literatuurperiode waarin in dit boek hoort is dus ook: ‘Middeleeuwen’. Het boek is naar schatting geschreven als preekexempel rond 1300 na Christus. De vertelde tijd is veel langer dan de verteltijd. Het verhaal speelt namelijk over een periode van ongeveer veertien jaar, terwijl ik het boek in ongeveer een uur al uithad. Er is in dit verhaal overigens zeer veel gebruik gemaakt van tijdsverdichting. “Ze reden verder tot ze in een stad kwamen die mooi in een dal gelegen was. Het beviel hen daar zo goed dat ze er zeven jaar bleven. Ze leidden een weelderig en zinnelijk leven en kregen samen twee kinderen.” (Blz. 25) Hier is in drie regels, zeven jaar beschreven uit het leven van Beatrijs, als dat geen tijdsverdichting is… Er worden verder geen flashbacks of flashforwards gegeven in het boek.
Personages: Er komen in het verhaal maar weinig personages voor. De personages die voorkomen zijn hieronder beschreven, daarbij hoort hun rol die ze spelen (helper of tegenstander van de hoofdpersoon, doel van de hoofdpersoon)
Beatrijs is de hoofdpersoon uit het verhaal, zij is kosteres in een klooster en zij moet altijd zorgen dat dingen goed georganiseerd zijn in het klooster, zij moet de metten luiden op tijd en ze zorgt ook altijd voor de benodigdheden voor de mis en voor de verlichting. Ook moet zij de andere kloosterlingen wekken. Hoewel zij altijd snel en ijverig te werk ging, werd ze uiteindelijk toch door de liefde beheerst en zij kan niet anders dan het klooster verlaten en in zonde leven. Wat nou precies het doel is van de hoofdpersoon, is moeilijk te zeggen. Eigenlijk heeft ze als doel om een zondig leven te gaan leiden. Ze wordt alleen wel gedwongen, dus echt een doel is het niet. Het is meer een soort lot. Zij blijft gedurende het hele verhaal constant bidden naar God of Maria, omdat zij niet wil wegkwijnen door haar eigen zonden. Uiteindelijk bleek het vele malen bidden niet tevergeefs. Haar zonden worden uiteindelijk vergeven.
Over de andere personages in het boek worden verder geen beschrijvingen gegeven. Wat mij opviel is dat in het boek het volgende wordt gezegd: “De andere optredende figuren – de minnaar, de weduwe, de abt – spelen een onbelangrijke rol en dienen vooral om de handeling vorm te kunnen geven.” (Blz. 6) Eigenlijk ben ik het hiermee niet helemaal eens, want dankzij de weduwe en de abt konden de kinderen van Beatrijs uiteindelijk onderdak krijgen en een goede opvoeding. Dus dat waren de helpers eigenlijk. De minnaar van Beatrijs speelt eigenlijk een hele belangrijke rol, want door hem moest Beatrijs een zondig leven leiden. Als de minnaar zijn beloftes was nagekomen, was het verhaal heel anders afgelopen.
Schrijfstijl: De schrijfstijl van dit boek is natuurlijk nog wel één van de belangrijkste aspecten van een Middeleeuws boek. Een middeleeuws boek is juist zo anders vergeleken met boeken van nu (2004), vooral door de schrijfstijl, dat is het typerende voor een middeleeuws boek. Een middeleeuws boek is ook geschreven in Middel-Nederlands, waarbij de taal bijna compleet anders is dan dan die van nu. Typerend voor dít boek is dat de schrijfstijl zeer netjes oogt. De schrijfstijl is op veel plekken ook lichtelijk overdreven, vind ik. Dat ligt ongetwijfeld aan het feit dat tijdens de Middeleeuwen de hoffelijkheid en nederigheid tegenover bepaalde mensen zeer veel bedreven werd. Het was allemaal erg ‘hoofse’ taal. Een citaat als voorbeeld: “Ach’, zei ze, ‘ach, mijn liefste, ik ben zo bedroefd. Zeg iets tegen mij dat me weer moed geeft, ik heb uw troost nodig. De liefdespijl steekt in mijn hart en doet mij pijn. Liefste, ik kan me nergens meer over verheugen zolang u hem er niet uitgetrokken hebt.” (Blz. 15)
Plaats in de literatuurgeschiedenis: Het boek behoort voluit geschreven tot de ‘Middeleeuwse, geestelijke epiek’. Het boek is geschreven rond 1300 en is vrij specifiek voor die tijd. Het is namelijk een Marialegende en het verhaal werd toen veel gebruikt door dominees/pastoors en dergelijke als een preekexempel. Mariaverering was rond die tijd op een hoogtepunt, volgens het boek.
Informatie over de schrijver: Hier kan ik vrij kort over zijn, omdat de schrijver niet bekend is. Een vermoeden gaat uit naar Diederic van Assenede, die ook “Floris en de Blancefloer” had geschreven, rond dezelfde periode waarin “Beatrijs” is geschreven. Hier is overigens maar heel weinig bewijs van. De schrijver van dit boek heeft misschien het Latijnse prozaverhaal van Caesarius van Heisterbach uit 1237 als voorbeeld gebruikt, want volgens het boek vertoont het veel overeenkomsten daarmee.
Beoordeling
Over het onderwerp:
Ik vind het onderwerp totaal niet spannend of boeiend. De manier waarop het onderwerp wordt behandeld en het onderwerp als geheel (een op drift geraakte non die dankzij veel bidden uiteindelijk vergiffenis krijgt) vind ik niet echt spannend of boeiend. Het spreekt mij gewoon niet aan, het is niet mijn smaak.
Het onderwerp ligt totaal niet in mijn belevingswereld. Ik denk bijna nooit na over God en dat soort dingen. Eerst zien dan geloven! Echt anders over dit soort dingen ben ik niet gaan denken.
In het boek wordt zeker weten een visie gegeven op het onderwerp. Het feit namelijk dat zolang je maar blijft bidden, je op den duur wel vergeven zal worden. Dat wordt constant benadrukt. Ook het benadrukken van de grootsheid van God en Maria hoort daar bij. Ik ben het totaal niet eens met die visie. Ik vind het een beetje te makkelijk om honderden misdaden te begaan en dan opeens heel erg spijt te hebben ervan. En als je dan maar biecht, komt het wel goed en wordt je vergeven, yeah right!
Over de gebeurtenissen: De belangrijkste gebeurtenis in het boek vind ik het moment dat Beatrijs drie visioenen krijgt en waarbij ze bij het derde visioen een helder licht te zien krijgt. Dat is eigenlijk het wonder van het verhaal. Het heldere en felle licht blijkt dan een gestalte uit de hemel te zijn en vanaf dat moment gaat Beatrijs het klooster binnen en komt alles weer goed. Ik vind dat deze gebeurtenis niet duidelijker wordt beschreven dan alle andere gebeurtenissen. De beschrijving van de gebeurtenis maakt het in ieder geval niet specialer. Ik vind dat de gebeurtenissen vrij logisch uit elkaar voortvloeien, het is niet bepaald een onsamenhangend geheel. De ene gebeurtenis past goed na de andere in het boek. De gebeurtenissen die plaatsvinden in het verhaal vind ik over het algemeen best onwaarschijnlijk en ook een beetje verrassend. Dit laatste komt vooral omdat je niet verwacht dat er op een gegeven moment letterlijk een stem uit de hemel komt en Beatrijs beveelt om het klooster binnen te gaan. Ik vind het trouwens ook een beetje ongeloofwaardig als het gaat om het feit dat Maria zogenaamd het werk van Beatrijs veertien jaar lang overgenomen zou hebben. Daar geloof ik niets van.
Over de personages: Ik vind de beslissing van de minnaar van Beatrijs absoluut onaanvaardbaar, hij verlaat Beatrijs namelijk op een bepaald moment, terwijl hij dus had beloofd voor altijd bij haar te blijven, nogal een eikel, vind ik. Ik vind daarentegen de beslissing van Beatrijs om alles te vertellen aan de man in het biechthokje aanvaardbaar en goed. Het is misschien een cliché, maar dan ben je er tenminste vanaf. Als het gaat om de beslissing die de minnaar heeft genomen, zou ik toch wat anders handelen, ik zou mijn belofte gewoon nakomen, en al helemaal als edelman, klaar. Ik vind dat de weduwe op een bepaald moment vrij onvoorspelbaar reageert, nadat Beatrijs haar had verteld over dat er veertien jaar geleden een non uit het klooster was gevlucht (de weduwe wist niet dat het Beatrijs was waar ze tegen sprak). De weduwe word dan zeer boos en voelt zich beledigd. Dat vond ik best onvoorspelbaar, want ten eerste hoort ze niet eens bij het klooster en ten tweede verwacht ik niet (met mijn interpretatie als millenniumkind) dat iemand zo boos kan worden om het feit dat iemand vertelt dat er jaren geleden iemand uit het klooster gevlucht was. Ik bedoel, nou en?
Over de opbouw: Ik vind het verhaal totaal niet ingewikkeld qua opbouw. Ik heb het misschien al eerder gezegd, maar ik denk dat je het zelfs aan een zesjarig kind kan voorlezen. Ik denk dat het kind het dan nog begrijpt ook. Vooral als men het kind wil overtuigen van het feit dat God bestaat en dat hij je zonden kan vergeven en zo. Ik vind dat de opbouw van de tekst totaal niet past bij het onderwerp, maar wel heel goed bij het feit dat dit verhaal vroeger voor veel mensen werd voorgelezen en ervoor gezorgd moest worden dat zoveel mogelijk mensen het begrepen. Helaas zorgt de eenvoudige opbouw en structuur van het boek ervoor, dat ik het boek absoluut niet spannend vind, er zit niets speciaals aan, vind ik.
Over het taalgebruik: De tekst in het boek leverde mij niet echt veel problemen op door dingen als beeldspraak, symbolische verwijzingen of ‘duister’ taalgebruik. Hoewel er wel een aantal symbolische verwijzingen in voorkwamen, bijvoorbeeld het feit dat Beatrijs en haar minnaar precies zeven jaar lang samenzijn, en Beatrijs daarna precies zeven jaar lang door het land heen zwerft. Dat leverde geen probleem op bij mij, hoewel ik niet helemaal begrijp waar dat nou precies mee te maken heeft. Ik vind dat het taalgebruik goed past bij de personages en het onderwerp. Het is beide namelijk flink overdreven. Hetgeen wat mij opviel aan het taalgebruik is het volgende, ook al is het vertaald uit het Middelnederlands, dan nog oogt de taal zeer ouderwets. Verder viel mij steeds op dat de verteller af en toe zei: “Luister wat ze nu gaat doen”. Dat vond ik wel typisch. Misschien moest dat omdat zelfs toen al bepaalde mensen hun aandacht er niet bij konden houden.
Al met al vond ik het verhaal niet bepaald geweldig en ook niet echt spannend. Dit is te danken aan het feit dat het vroeger te begrijpen moest zijn voor de meest domme mensen uit de samenleving. Voor hun was het misschien wel spannend, maar ik vind er dus helemaal niets aan. Bovendien is het verhaal alleen maar over God, en dat boeit me toch al totaal niet, ik heb er helemaal niets mee. Ik hou het graag wat ‘aardser’ Wat wel zo was is dat ik het toch interessant vond om te lezen wat mensen circa 700 jaar geleden voorgelezen kregen van de dominees en pastoors. Ik denk nu echt van, niet normaal zeg, hoe goedgelovig de mensen toen waren!
Bronvermelding de naam bij Beatrijs is de naam van degene die het vertaalwerk heeft gedaan en de tekstverzorging.
- H. Adema Beatrijs, Taal & Teken, Leeuwarden, 1995.
- Gerrit van der Meulen & Ruud Kraaijeveld, Laagland Globe, Thieme, Zutphen, 1998.
- G. Stuiveling, Beatrijs. Op: www.dbnl.org, laatste wijziging onbekend. http://www.dbnl.org/tekst/bork001nede01/_bea001.htm 10 mei 2004
Extra Opdracht Verdiepingsopdracht uit Module 3 van “Laagland” Blz. 98 en 99.
Aan politieke achtergronden is niets op te merken aan “Beatrijs”, het boek heeft niet veel met politiek te maken. In het verhaal dat men leest is goed op te maken dat het zich afspeelt in een eercultuur. De norm van het gedrag lag in het aanzien dat men van anderen ontving. De hoofdpersoon is een hoofse non. Hoofsheid kwam in het verhaal dus ook voor. Er is alleen één ding heel belangrijk. Ik heb het nu over het verhaal zelf, de sfeer die het verhaal heeft. Eigenlijk is dat meer een soort achtergrond, want ook al bevat het verhaal veel verschijnselen van een soort hoofsheid en eercultuur, dat is allemaal achtergrond. Cultureel gezien zijn in “Beatrijs” een aantal verbanden die opvallen, dan heb ik het over de symbolische verwijzingen die soms voorkomen. (zie ‘over het taalgebruik’ in de beoordeling). Tot zover de mogelijke verbanden als het gaat om politieke, sociaal-economische en culturele verbanden en achtergronden. Van alle punten in de verdiepingsopdracht kan ik het beste de punten behandelen die staan onder het kopje ‘Geestelijke letterkunde’, want dat is precies wat het boek is. Ik heb gezien dat alle andere punten niet goed toepasbaar zijn om te behandelen voor “Beatrijs”. “Beatrijs” behoort overduidelijk tot de geestelijke letterkunde. Men leest in het boek niets anders dan begrippen die gaan over God, Maria, bidden, preken, kloosters, zonden, nonnen, abt, vergiffenis, biechten, vereren en noem maar op. Het beste is om gewoon alles op een rijtje te zetten. “Beatrijs” is een preekexempel dat vroeger werd voorgelezen door priesters aan het lekenpubliek (de onopgeleide mensen in de samenleving). Vaak was het voor het gewone volk moeilijk om de leer van de monniken te begrijpen. Daarom werden de exempelen altijd zo eenvoudig mogelijk overgebracht. Het boek is een Marialegende en heeft ook een bepaalde functie. Door middel van een wonderlijke gebeurtenis wordt weergegeven hoe vergeeflijk en liefdevol Maria voor de mens is. Men moet alleen wel biechten om vergeven te worden. Door middel van een wonder in het verhaal werd het publiek vroeger extra geboeid en bleef het verhaal soms langer hangen. Het boek werd vroeger simpelweg gebruikt voor ‘Mariaverering’. Dat was de functie ervan. Tenslotte komt het begrip ‘voorleescultuur’ nog om de hoek kijken. Vroeger was er zo goed als geen leescultuur. De meeste verhalen werden altijd voor grote groepen voorgelezen. Vaak lieten de schrijvers dan hun teksten rijmen, zodat het nog beter bleef hangen bij het publiek. Bij “Beatrijs” is dat ook het geval.
REACTIES
1 seconde geleden
B.
B.
ik deel je mening man dit is echt het saaiste boek ooit gelezen
7 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
brada veel love man dankzij jou ga ik over #so
6 jaar geleden
Antwoorden