Algemene informatie over het boek De auteur die het eerste het verhaal van Beatrijs opschreef was waarschijnlijk een kloosterling, maar over hem is verder niets bekend. De titel van het boek is Beatrijs en het oorspronkelijke boek heeft voor zover ik weet geen ondertitel. Het oorspronkelijke boek is handgeschreven en is dus niet uitgegeven. Ik heb echter niet het originele handschrift gelezen, maar een versie uit dossier (service magazine voor lijst(er)lezers) van 1998, gedrukt door Wolters-Noordhoff in Groningen. Ook heb ik een versie gelezen met aantekeningen van Dr. F. Lulofs (zie ook voorkant), gedrukt door uitgeversmaatschappij W. E. J. Tjeenk Willink in Zwolle in het jaar 1967, dit was de tweede druk en in het boek stond niet wanneer de eerste druk plaatsvond. Het Beatrijsverhaal bestaat uit 1038 versregels en het aantal pagina\'s hangt van de druk af. Het boek is gedrukt in opdracht van de maatschappij der Nederlandse letterkunde, heeft geen motto en de omslagillustratie bestaat alleen uit het wapen van de drukkerij.
Mijn keuze voor dit boek Ik heb voor dit boek gekozen omdat we een verwerkingsopdracht moesten maken van een boek uit de middeleeuwen en dit boek uit de middeleeuwen komt. Ook had ik een volledige prozavertaling van het boek, waardoor het makkelijker is er een samenvatting van te maken en ik had ook nog een andere versie van het boek met uitgebreidere aantekeningen waar ik ook nog het één en ander uit kon halen.
De indeling van het boek Het boek is als je het verhaal bekijkt in te delen in zes delen: - vers 1-17: proloog; - vers 18-432: - in de ban van de liefde (18-190) - vlucht uit het klooster (191-292) - tocht naar de stad (293-396) - leven in de stad (397-432) - vers 433-864: - leven in zonde (433-482) - inkeer en terugkeer (483-666) - terugkomst in het klooster (667-864) - vers 865-910: het lot van de kinderen; - vers 911-1029: visioen en biecht; - vers 1030-1038: epiloog. Als je echter gewoon kijkt is het onder te verdelen in 24 hoofdstukken, die in de oorspronkelijke versie aangegeven waren met gekleurde hoofdletters (lombarden).
Informatie over de inhoud van het boek Het boek wordt verteld vanuit een alwetende of auctoriale verteller, die verteller weet het hele verhaal van beatrijs precies en levert er soms ook commentaar op. Het verhaal wordt in chronologische volgorde verteld en heeft geen flashbacks, het verhaalt begint echter wel in medias res, want je weet niet wat ze al met haar geliefde heeft gehad voordat ze in het klooster ging en wanneer en waarom ze in het klooster ging. De vertelde tijd versnelt en vertraagt wel constant, want de verhaallijn zelf wordt steeds maar kort beschreven terwijl je tussendoor heel grote stukken tekst met dialogen (o.a. tussen beatrijs en de jongeling) en monologen (voornamelijk gebeden) hebt. Zo worden aan de zeven rijke jaren in de stad maar vier versregels besteed en aan de vlucht uit het klooster, wat maar één nacht duurt wel 101 regels. Het verhaal speelt zich voornamelijk in het klooster, in de stad en op de weg tussen die twee af (van het klooster en de stad zijn de namen alleen niet bekend. Dit verhaal vindt plaats in de middeleeuwen, wat te zien is aan het feit dat het verhaal erg Rooms-katholiek is. Waarschijnlijk is het (als het echt gebeurd zou zijn) gebeurd voor 1237, het jaar waarin een boek verscheen met een verhaal over beatrijs en anders past het verhaal in ieder geval wel in die tijdperiode.
Een samenvatting van het verhaal De verteller begint met de mededeling dat schrijven hem niet veel oplevert, maar dat hij het toch wil vertellen om de goedheid van de maagd Maria te laten zien. Hij heeft het verhaal gehoord van een oude monnik van de orde der Wilhelmieten genaamd Gijsbrecht, die het in een van zijn boeken had gelezen. Daarna gaat de verteller het verhaal vertellen: In een klooster werkte een non als kosteres, het was een beschaafde en welgemanierde non en ze werkte ook ijverig en deed al haar taken goed en op tijd. Deze non was echter ook verliefd op een jongeling en de liefde had haar zo in haar macht dat ze er geen weerstand meer aan kon bieden. Dit mag je haar niet kwalijk nemen, want liefde kan iemand gek maken en de duivel wil mensen altijd tot het kwade verleiden. Op den duur kon ze de liefde niet meer ontkennen en daarom stuurde ze een brief aan haar geliefde met de vraag of hij naar haar toe wilde komen. De geliefde kwam zo snel mogelijk naar het klooster en bij de poort zagen ze elkaar eindelijk weer, ze waren nog steeds verliefd en de geliefde beloofde haar dat hij goed voor haar zou zorgen en haar nooit in de steek zou laten. Daarop besloten ze over acht dagen samen weg te reizen. De jongeling liet daarna snel de allermooiste kleren voor haar maken en kocht ook nog andere geschenken voor haar. De avond waarop ze weg zouden gaan ging de jongeling met de geschenken en genoeg geld voor zeven jaar naar de boomgaard waar hij op haar zou wachten. De non moest echter eerst noch de metten luiden en na de metten zei ze eerst noch een gebed op, waarin ze vroeg of Maria en God haar zonden konden begrijpen en vergeven. Ze legde daarna haar pij op het altaar en hing de sleutels voor het Mariabeeld, zodat ze die de volgende dag makkelijk konden vinden. Daarna ging ze naar de boomgaard waar ze haar geliefde ontmoette en de kleren aantrok die hij voor haar gekocht had. De kleren stonden haar goed en samen gingen ze zo weg.
De volgende morgen kreeg ze al spijt van wat ze gedaan had, maar haar geliefde stelde haar gerust en beloofde nog eens dat hij haar niet in de steek zou laten en ze hadden toch geld genoeg om de komende jaren mee door te komen. Toen ze in de loop van de ochtend in een bos kwamen wilde de jongeling de liefde bedrijven, maar Beatrijs vond dat een schande en vond dat ze moesten wachten tot ze in een behoorlijk bed lagen. De jongen betuigde daarna zijn spijt en samen reden ze door totdat ze in een stad kwamen. In die stad beviel het hun en daar bleven ze zeven jaar wonen. Ze hadden een gelukkig en weelderig leven in die stad en kregen twee kinderen. Toen na die zeven jaar het geld echter op was moesten ze al hun spullen verkopen, maar ook dat geld was snel op en ze hadden ook geen beroep geleerd om geld mee te verdienen. De jongeling brak hierna zijn belofte en ging terug naar zijn geboorteland terwijl hij haar en de kinderen achterliet. Ze moest nu alleen twee kinderen onderhouden terwijl ze geen beroep kende en te trots was om te gaan bedelen. Daarom moest ze wel prostituee worden om haar kinderen te kunnen voeden, maar ze deed dit niet met plezier. Ze was gelukkig nog wel gelovig en zei elke dag nog de zeven Mariagebeden op, waarmee ze op vergeving hoopte. Na zeven jaar kreeg ze echter berouw en besloot ze niet langer meer te zondigen maar te gaan bedelen. Toen ze op den duur in de buurt van haar oude klooster kwam en bij een oude weduwe logeerde vroeg ze of het waar was dat de kosteres veertien jaar geleden weg was gelopen. De weduwe werd daar heel boos om en antwoordde dat er geen betere non kon zijn dan de kosteres en dat je haar nergens van mocht beschuldigen. Dit verbaasde haar en dus vroeg ze wie de moeder en vader van die non waren en toen haar eigen moeder en vader genoemd werden wist ze zeker dat zij bedoeld werd. s\' Nachts bad ze daarom tot Maria om vergeving. Terwijl ze zat te bidden kreeg ze echter een visioen waarin een stem haar opdroeg naar het klooster terug te gaan en dat ze weer gewoon als kosteres aan de slag kon gaan, omdat Maria al die jaren haar taak over had genomen en niemand haar dus gemist heeft. Ze geloofde de stem echter niet en dacht dat het de duivel was die haar wilde misleiden. Daarom vroeg ze aan God of Hij, wanneer de stem haar echt wilde helpen, nog een tweede en derde keer de stem wilde laten horen en dan zou ze naar haar klooster teruggaan. De volgende dag kwam er weer een stem die weer zei dat ze naar het klooster terug moest gaan, maar ze geloofde het nog steeds niet en vroeg God de stem niet meer te laten verschijnen als de stem van een boze geest was, maar als de stem echt van Maria kwam moest hij de volgende dag weer komen en dan zou ze teruggaan. De derde nacht kwam de stem terug en zei tegen haar dat ze onderhand wel eens op moest schieten. Nu de stem drie maal was geweest kon ze niet meer twijfelen en dus ging ze meteen naar het klooster en liet ze de kinderen toe aan de weduwe en aan Maria. Toen ze in het klooster terugkwam waren alle deuren voor haar geopend en lagen de pij en de sleutels op dezelfde plaats als waar ze die achtergelaten had. Ze dankte Maria hiervoor en ging weer net zoals vroeger haar werk doen. Met deze non is het wel goed gekomen, maar de weduwe bij wie ze haar kinderen had achtergelaten had niet genoeg geld om de kinderen te onderhouden. De weduwe ging daarom naar het klooster om te vragen wat ze met de kinderen moest doen, waarop de abdis beloofde dat het klooster alles voor de kinderen zou betalen en ook voor voedsel zou zorgen. De non had al wel berouw gehad van haar zonden, maar had het nog niet gedurfd om het aan iemand te vertellen. Op een dag kwam er echter een abt naar het klooster die altijd keek of er nog schandelijke praatjes rondgingen en ook de biecht afnam.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
R.
R.
ik heb veel aan je uitreksel gehad bedankt
22 jaar geleden
AntwoordenC.
C.
Bedankt voor je boekverslag Beatrijs. Het heeft mij een hoop inzicht gegeven in het boek, en flink geholpen bij het maken van het boekverslag.
22 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
Klasse verslag
21 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
Goed verslag over de Beatrijs, heeft me echt geholpen!
xxx Manoah
19 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
Hey! Moest je ook al een middeleeuws boek lezen? =P Ik ook maar ik heb het boek Het roelandslied nou ik kan je vertellen.. dat is pas EGT saai! Maare je hebt een goed verslag =) doeg XXKUs
19 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
voor welk vak moest je dit doen?
13 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
mooi
10 jaar geleden
Antwoorden