Titel: De uitvreter
Auteur: Nescio
Eerste druk: 1933
Korte achtergrondinformatie van de schrijver
Naam:Jan Hendrik Frederik Grönloh
Geboortedatum - sterftedatum: 22 juni 1882 – 25 juli 1961
Andere werken:Jan Hendrik Frederik Grönloh werd op 22 juni 1882 in de Amsterdamse Reguliersbreestraat 49 geboren als oudste van vier kinderen van een eveneens Jan Hendrik Frederik Grönloh (1856-1928) genaamde winkelier en smid en Martha Maria van der Reijden (1856-1935). Zijn roepnaam was Frits. Na zijn geboorte verhuisde het gezin naar Amsterdam-Oost, waar hij vanaf februari 1888 de openbare lagere school in de 1ste Van Swindenstraat bezocht en in 1894 naar de driejarige HBS ging aan de Mauritskade te Amsterdam. Van 1897 tot 1899 zat hij op de Openbare Handelsschool aan de Keizersgracht. Vanaf 1899 vervulde hij verschillende kantoorbaantjes, tot hij in 1904 in dienst van de exportfirma Holland-Bombay Trading Company trad en in de jaren daarna opklom.
Van 1901 tot 1903 was hij betrokken bij de idealistische kolonie Tames, die hij met een aantal vrienden had opgericht in de buurt van Huizen. Dit was in navolging van de kolonie Walden, opgericht door Frederik van Eeden. Nescio was lid van de SDAP. Hij was dus duidelijk een idealist, al had hij zich in het dagelijks leven neergelegd bij de plichten van de moderne maatschappij.
De onbereikbaarheid van idealen was een belangrijk thema in zijn literaire werk. De vrienden van de Tames stonden model voor Bavink, Bekker en Kees Ploeger, die in het werk Titaantjes van Nescio een grote rol spelen.
In 1906 trouwde hij met Aagje Tiket (1883-1974). Het echtpaar kreeg vier dochters. Ze woonden eerst op de Ringkade, die later Transvaalkade ging heten, maar verhuisden verschillende keren binnen Amsterdam; naar de Laanweg in Noord, en de Middenweg en het Linnaeushof in Oost. Nescio verbleef ook enige tijd aan de Achterweg 22 in Groet.
In zijn werk vormt Amsterdam meestal het decor. Nescio kon zich nogal opwinden over de veranderingen in de stad. In het emotioneel geladen slot van De uitvreter wordt in een bijzin nog stelling genomen: "Den winter bracht ik in Amsterdam door, waar ze druk bezig geweest waren, mooie huizen af te breken en er leelijke voor in de plaats te zetten, al tobbende." Behalve de stad Amsterdam speelt ook het platteland rondom de hoofdstad en rondom Nijmegen een zeer belangrijke rol in Nescio's werk. Zijn beschrijvingen van het weer, de natuur en het landschap van dit gebied vormen een belangrijk deel van zijn literaire nalatenschap.
Nescio overleed op 79-jarige leeftijd in ziekenhuis Zonnestraal te Hilversum en werd begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam. Hoewel hij in 1954 de Marianne Philipsprijs ontving, volgde pas na zijn dood werkelijke erkenning voor zijn belangrijke bijdrage aan de Nederlandse literatuur.
Inhoud
Korte samenvatting van de inhoud:
De uitvreter wordt geïntroduceerd als de op één na wonderbaarlijkste man van Europa door de verteller. Na een korte verder introductie over de uitvreter, komt het verhaal op Bavink, een schilder en vriend van de ik-verteller. Deze leert een mede-Amsterdammer genaamd Japi kennen in Zierikzee. Het was zomer en Bavink was daar om te schilderen. Al enkele malen was Japi hem opgevallen omdat hij steeds aan de waterkant zat te staren. Op de veerboot tussen Nomansdorp en Zijpe wekt Japi wedermaals de interesse van Bavink, en op de vragen van Bavink antwoordt Japi: “Nee”, zei Japi, “ik ben niks en ik doe niks. Eigenlijk doe ik nog te veel. Ik ben bezig te versterven. Het beste is, dat ik maar stil zit, bewegen en denken is goed voor domme menschen.” (p.11)
Al gauw begon het Bavink op te vallen dat het versterven niet te letterlijk moet worden opgevat: Japi kon praten voor drie en eten voor zes. Japai houdt Bavink gezelschap tijdens het schilderen. Omdat hij zo’n goed geheugen heeft en Bavink steunt bij het schilderen, betaalt Bavink alles voor Japi.
Als het winter wordt keren ze als boezemvrienden terug naar Amsterdam. Daar gaan de twee op bezoek bij de ik-figuur, die wordt aangesproken als Koekebakker. Ook Hoyer, eveneens kunstschilder, is hier aanwezig. Japi rookt de ene sigaar na de andere, Koekebakkers sigaren, en wanneer ze in het café aankomen op zijn uitnodigen, blijkt hij geen cent bij te hebben. Koekebakker betaalt dan maar, omdat niet rijk is of wil wezen.
Een maand later krijgt Koekebakker weer bezoek van Japi. Koekebakker is een arm man, juist is er een stukje van hem geplaatst en daarvan heeft hij enkele luxe levensmiddelen gekocht, deze zit hij net te bewonderen (na met zijn dingetjes te hebben gepraat). Japi draagt bij aankomt de schoenen van Appi en draagt enkele van Appi’s boeken in een krant gewikkeld; het stroomt van de regen. In deze krant, het Algemeen Handelsblad, staat een sollicitatie, Japi’s vader wil dat hij daarop solliciteert.
Na ruimschoots van Koekebakkers net nieuwe levensmiddelen gebruik te hebben gemaakt, weet Japi, op zijn uitvretigere wijze, Koekebakker door de stromende regen om een half maatje ouwe klare te sturen. Bij terugkomst ligt Japi al te slapen op het ledikant, hij maakt plaats en gaat met de dekens op de grond liggen slapen, de jenever hoeft hij niet meer.
Wanneer Koekebakker wakker wordt, blijkt Japi al weg te zijn, goed gevuld met een ontbijt, zodat er voor Koekebakker bijna niets meer over is.
De volgende ontmoeting van Koekebakker en Japi is bij Bavink thuis, deze is zelf niet aanwezig. Het gaat niet goed met Japi: hij moet nog steeds solliciteren van zijn vader. Hierop vertelt hij over zijn niet succesvolle carrière in de handel. Daarna deelt hij mee morgen naar Friesland te gaan. Waarom en met wie? “Alleen (…) Niks doen, nergens om. Zonde reden. Omdat ik er zin in heb”. (p.31)
Na zes weken keert Japi nog beroerder, terug. In de zomer is hij weer verdwenen. Koekebakker ontmoet hem bij toeval in Brussel. Japi ziet er dan piekfijn uit. Hij wil echter niet vertellen hoe dit komt. In augustus komt hij weer berooid in Amsterdam terug. “Hij was de oude niet meer, hij sprak weinig en rookte veel minder” (p.33)
In de winter werd hij door Hoyer gezien in Veere, in gezelschap van ‘een Fransche dame’. Nadat hij was teruggekeerd in Amsterdam, begon Japi ‘allerakeligst te boomen’. Over de zon die niet meer zou opkomen, de aarde die door de ruimte voortjaagde en het water dat niet stopte met stromen. Hij accepteert de baan die zijn vader hem aanbiedt, en wordt dan een harde werker.
Na twee jaar hard werken in Afrika, komt Japi ‘halfdood terug’. Koekebakker treft hem op een novembermiddag terwijl Japi weer aan het water zit te staren. Japi vertelt over zijn ervaringen: in Afrika had hij veel geleden, Jeanne, zijn Franse vriendin, had hem in de steek gelaten en leed aan een ongeneeslijke borstkwaal. Hard werken deed hij niet meer: “Z’n kantoor vrat i uit. (…) Te sappel had i zich gemaakt.” (p.38) Onder de iindruk van de armoede en ellende die hij in België had gezien, had hij socialist willen worden. Daarom was hij gaan werken en schrijven. Geholpen had het niet: “Hij was nu wijzer, hij trok er zijn handen van af. (…) Hij was nu bezig zijn tijd te verstaren. Bereiken kon je toch niets.” (p.40)
Nog enige maanden verstaart Japi zijn tijd. Als Jeanne is overleden, tijdens de volgende zomer, stapt hij van de Waalbrug af. In zijn kamer vindt met zes briefjes met G.v.d. en één met ‘Ziezoo’.
Personages
Hoofdpersoon:De Uitvreter is Japi. Hij is het enige persoon, dat ontwikkeling vertoont, de andere figuren zijn zogenaamde flat characters. In Japi´s streven naar het niets doen versterven naar immuniteit voor honger, slaap en koude zoekt hij het enige en autonome bestaan, zoals weerspiegeld in de natuur. Water blijft stromen, maar blijft toch hetzelfde. De zon komt op en gaat weer onder, dag na dag, en de aarde blijft om zijn as draaien.
In dit streven verzet Japi zich tegen de burgermaatschappij. De stad weerspiegeld in contrast met de natuur De bekrompen burgermaatschappij staat voor het tijdelijke. Verzet tegen mensen die zich druk maken over het tijdelijke. Zijn primaire levensbehoeften vervult hij door een ander uit te vreten maar ook dit houdt hij niet vol. Het inzicht dat alles zinloos is, is de uiterste consequentie.
Helpers en relatie helpers – hoofdpersoon: Koekebakker is de verteller van het verhaal, en is in vergelijking met Japi eigenlijk eerder een kleurloos persoon. Hij is niet al te welgesteld, maar is toch enigszins materialistisch ingesteld. De eigendommen die hij bezit koestert hij, hij praat er zelfs mee, en benoemt zijn bezitting met de naam 'mijn rijkdom'. Toch is hij redelijk tolerant en meelevend ten opzichte van Japi, die toch met veel van zijn bezittingen aan de haal gaat.
Bavink is degene, die Japi introduceert in het vriendenclubje. Hij is een kunstschilder, en een erg stemmig persoon. Hij bewondert de rust die Japi uitstraalt in Veere, en Japi´s oordeel over zijn werk. Hij is de voornaamste bron geweest voor Koekebakkers vertelling.
Tegenstander(s) en relatie tegenstander – hoofdpersoon:Hoyer is een andere kunstschilder, en wordt zeer negatief voorgesteld: hij is gierig, brutaal en grof. In een conflict noemt hij Japi "een uitvreter". Als laatste personage kan men Jeanne noemen. Zij speelt geen actieve rol in het verhaal, maar is waarschijnlijk wel de belangrijkste oorzaak van Japi´s ellende. Hun relatie kende veel problemen, en uiteindelijk is ze dan ook nog gestorven aan kanker.
Perspectief
Perspectief:Koekebakker is de verteller van De Uitvreter. Hij is een ik-verteller, en hij heeft zelfs trekken van een alwetende verteller: hij weet veel over Japi, en al zijn kennis komt voor uit zijn eigen ervaringen of van verhalen van derden, vooral Bavink. Hij maakt dan ook gebruik van de onvoltooid verleden tijd om zijn verhaal te doen.
Koekebakker vertelt dit verhaal op een enigszins informele toon, alsof hij tegen een stel vrienden zit te praten. Koekebakker doet verslag vanuit een groep waartoe hij zelf ook behoort, en die we later terug zullen vinden in het verhaal Titaantjes. Dit perspectief geeft hem de gelegenheid een persoonlijk stempel op het verhaal te drukken: soms bewondert hij Japi, soms geeft hij uitdrukking aan zijn onbegrip. Ook gebruikt hij regelmatig een ironische toon om Japi's gedrag te beschrijven. Dit kan hij straffeloos doen, omdat hij precies weet wat er gebeurd is.
Hij geeft door wat hij van anderen hoort, zoals Bavink en Japi. Vanaf hoofdstuk drie zou men Koekebakker ook kunnen beschouwen, als een ik-belever. Pas in dit hoofdstuk noemt hij zijn eigen naam. De laatste twee hoofdstukken neemt hij echter weer een iets afstandelijkere houding aan tegenover Japi. In deze twee hoofdstukken is Japi dan ook zo goed als vervreemd van de vriendengroep.
Betrouwbaarheid: Doordat het een ik-verteller is, is het niet betrouwbaar. De ik verteller verteld alles vanuit zijn perspectief, dus als de ik verteller iets verkeerd begrepen heeft of iets anders heeft geïnterpreteerd, dan kan hij de lezer op het verkeerde spoor zetten en of voor verwarring zorgen.
Citaat als voorbeeld: ‘'Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter. Den uitvreter, dien je in je bed vond liggen met zijn vuile schoenen, als je ‘s avonds laat thuis kwam. Den uitvreter, die je sigaren oprookte, en van je tabak stopte en je steenkolen verstookte en je kasten nakeek en geld van je leende en je schoenen opdroeg en een jas van je aantrok als-i in den regen naar huis moest.’' (bladzijde 9)
Tijd en structuur
Chronologie: Het tijdsverloop is chronologisch met veel hiaten, soms worden hele seizoenen, en zelfs jaren overgeslagen.
Verteltijd – vertelde tijd:Het verhaal omspant een periode van vijf jaar. Dit is op te maken uit de vele aanwijzingen die Koekebakker ons geeft, zoals 'Den zomer daarop' of 'binnen de twee jaar was i terug'.
Wanneer men het eerste deel van het verhaal (hoofdstuk één tot en met hoofdstuk vier) vergelijkt met het tweede deel, ziet men een opvallend verschil in de verhouding tussen vertelde tijd en verteltijd. Het eigenlijke uitvreten, Japi´s meest plezierige periode, duurt een half jaar en neemt de eerste vier hoofdstukken in beslag. De 'val' van Japi, de periode waarin hij ongelukkig wordt tot aan zijn zelfmoord duurt viereneenhalf jaar en neemt slechts drie hoofdstukken in beslag. Een verklaring voor dit verschil zou kunnen liggen in een soort sympathie die Nescio aan de dag legt voor de onaangepaste jongeling, die met jeugdige anarchie rebelleert tegen de bestaande burgermaatschappij.
Ik las het boekje in ongeveer 100 minuten uit.
Spanning
Open plek 1: Wat is de uitvreter?
Antwoord open plek 1: De titel ‘De Uitvreter’ slaat natuurlijk op Japi. Aan het begin van het verhaal leeft hij op andermans kosten. Hij is dan een uitvreter. Op dat moment is hij het gelukkigst. Later stopt hij met uitvreten; hij krijgt een vriendin en een baan. Dat wordt uiteindelijk zijn ondergang. Hij realiseert zich dat hij van zijn nieuwe leven niet gelukkiger wordt. Het maakt toch niet uit wat je doet, want de aarde draait toch wel door.
Open plek 2:Waarom zit Japi vaak aan de waterkant?
Antwoord open plek 2:Japi is gefascineerd door het water en er komen een paar levensvragen bij hem op in het laatste deel van het verhaal zoals: ‘’ Het water stroomde maar, de zon scheen er maar in, honderd, duizend, honderdduizend maal. Voor twee duizend jaar scheen de zon er al in en stroomde het water maar. God weet hoe lang al. Meer dan 70.000 maal was de zon sedert al opgegaan, meer dan 70.000 maal was i ondergegaan, al dien tijd had het water maar gestroomd. Hij werd beroerd van dat getal. Hoeveel nachten zou het zoo hard gevroren hebben als nu, en harder? Hoeveel menschen zouden dat water hebben zien stromen en de zon er in zien schijnen en al die sterren gezien hebben in de nachten dat ’t zoo vroor? Hoeveel menschen die nu dood zijn? en hoeveel menschen zouden dat water nog zien stroomen? En 2000 jaar was nog niets; duizenden jaren langer had de aarde al bestaan, duizenden jaren kon i nog bestaan. Duizenden jaren kon het water nog stroomen, zonder dat hij het zien zou.’’ (Bladzijde 35/36)
Open plek 3: Waarom is Japi zo negatief over zichzelf?
Antwoord open plek 3: Op bladzijde 12 wordt verteld dat schilderen Japi wel aardig leek als je het goed kon. Hij kan niks en daarom deed hij maar niks. Ik denk dat hij zo negatief is, omdat hij vanaf al een suïcidaal persoon is, dus dan heb je vaker negatieve gedachtes. Ook denk ik dat, omdat hij vindt dat je uiteindelijk toch maar een mens in de maatschappij bent en dat het er toch niet toe doet.
Thematiek
Thema: Geluk
Motief 1: Het sympathetische natuur-motief.
Relatie motief 1 - thema: Water en zon staan symbool voor leven en geluk. De momenten dat de uitvreter het gelukkigst is kijkt hij naar het water en schijnt de zon.
Motief 2: Het motief van de zwerver, de ‘Taugenichts’.
Relatie motief 2 - thema: Het is een zoektocht naar vrijheid, om niet bij de grauwe massa te horen. Japi is gelukkig als hij op andermans kosten leeft. Zodra hij een baan heeft, en dus geen vrijheid meer heeft, wordt hij letterlijk doodongelukkig.
Motief 3: Het Orpheusmotief.
Relatie motief 3 – thema: Japi’s grote liefde, Jeanne, verlaat hem voor een aantal andere mannen. Japi is gebroken, maar lijkt toch nog enige hoop te hebben. Pas nadat Jeanne is overleden aan een borstkwaal pleegt hij zelfmoord
Titel
Titelverklaring: Japi, een ronddwalende jongeman, heeft een zeer vervelende eigenschap. Hij leeft namelijk op andermans kosten. Hierdoor noemen de mensen hem uitvreter. In ‘De Uitvreter’ wordt het verhaal verteld over Japi. Vandaar de titel.
Mottoverklaring: Er is geen motto.
Eigen mening
Ik vond in het begin het boek gewoon zoals elk ander boek, maar hoe meer informatie ik heb opgezocht tijdens het maken van dit verslag, hoe leuker ik het boek eigenlijk vind worden, want dan ga je er toch automatisch over nadenken. Het oude taalgebruik vind ik wel lastig lezen want de schrijver gebruikt best vaak het woordje ‘'zoo’' en ik lees dat als ‘'zooooo’' maar er staat gewoon ‘'zo’'. Ook vind ik het irritant dat de schrijver het hele verhaal lang ‘'i'' gebruikt voor hij: ‘'Dat i pijn in zijn schedel voelde als i dacht aan al zijn verscheefse pogingen, aan zijn ‘verdienstelijke werk’. Verdienstelijke werk! Spuwen moest i als i er aan dacht.’' (Bladzijde 15). Behalve het taalgebruikt is het wel makkelijk te lezen. Er zitten weinig moeilijke woorden in en het verhaal is makkelijk te volgen. Het verhaal eindigt wel anders als ik dacht. Ik had niet verwacht dat Japi zelfmoord zou plegen, alhoewel dat wel steeds duidelijker werd naarmate je verder las.
REACTIES
1 seconde geleden