Het boek heet: Oorlog op het ijs.
Geschreven door: Bies van Ede.
Het boek is in 2003 geschreven.
Tekeningen door: Fred Marschall.
Het boek heeft 75 bladzijden.
De uitgeverij is: Zwijsen Algemeen B.V. Tilburg.
1. Wat kan ik me voorstellen bij deze historische roman?
Een reis op het ijs in de nacht tijdens de oorlog.
Ik denk aan kou, honger, een spannend verhaal in het donker,
En aan oorlog tegen de Spanjaarden.
2. In welk tijdvak en rond welke gebeurtenis speelt het zich af?
Het speelt zich af in de tijd van de ontdekkers en hervormers.
De gebeurtenis is de belegering van Haarlem door de Spanjaarden in 1572. Ik kan het opmaken uit de inleiding en de achterkant maar ook in het verhaal zelf. Er komt een stukje in het boek voor over de hervormers en de katholieken. Dat de oorlog gaat over het geloof en de belastingen die koning Filips hief. Ik vind het boek erg geloofwaardig.
3. In welk land of in welke plaats speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich af in Haarlem, in de Nederlanden.
Haarlem is belegerd door Spanjaarden en de hoofdrolspelers wonen in Haarlem. Je kan in het hele boek lezen dat het verhaal zich in Haarlem afspeelt.
4. Welke personen zijn belangrijk in dit verhaal?
Cathelijne Michiels: ik denk dat ze 12 of 13 jaar is want ze zit op een Latijnse school. Ze woont in Haarlem, boven de bakkerij van haar vader. Midden in de stad. Zij is de hoofdpersoon in het verhaal.
Evert Vos: een vriend van Cathelijne die bij haar in de klas zit. Zijn vader heeft een Bierbrouwerij. Hij houdt ook elke dag een dagboek bij.
De broertjes Figo en Aart Michiels: Figo en Aart zijn de broertjes van Cathelijne. Ze zijn nog klein. En maken altijd ruzie met elkaar.
De vader van Cathelijne: hij is bakker. hij en de vader van Evert regelen de reis met de slee. Hij haalt gist bij de vader van Evert. Hij heeft 2 knechten Theo en Rudolf.
De vader van Evert: hij is brouwmeester. En heeft een bierbrouwerij
Kapitein Van Wielink: hij is de kapitein van de slee hij brengt Cathelijne, Evert, Figo en Aart in veiligheid buiten de stad. In Sassenheim.
Bertram’s vader: hij is een ‘‘verrader’’. Hij is een Katholiek. En hij is tegen de hervormde mensen. Hij verraadt de mensen, die in de nacht over het ijs gaan om te vluchten, aan de Spaanse soldaten. En daarom is er een oorlog op het ijs. Bertram is een jongen uit de klas van Cathelijne en Evert.
5. Waarom denk je dat het boek juist deze titel heeft?
Omdat het hele verhaal gaat over een reis/oorlog op het ijs.
De titel past heel goed bij het verhaal want er is oorlog en ze vluchten met een slee over het ijs. Deze titel geeft de belangrijkste gebeurtenis uit het boek aan.
6. Hoe kan ik klasgenoten overtuigen mijn boek ook te gaan lezen?
Kapitein van Wielink en soldaten gaan naar Sassenheim om verslag uit te brengen en postduiven af te leveren. Cathelijne, Evert en de broertjes moeten van hun ouders mee met de slee om Haarlem uit vluchten omdat het in Haarlem steeds gevaarlijker wordt. Binnenkort komt er een leger van 2000 man Haarlem helpen om te vechten tegen de Spanjaarden. Er is een verrader( Bertram’s vader) die met de Spanjaarden het leger wilt tegenhouden en de sleden in beslag wil nemen. De reis naar Sassenheim is heel spannend in de nacht.
7. Wat is echt gebeurd en wat is fantasie van de schrijver?
Alles wat er geschreven wordt over de oorlogen het geloof is echt gebeurd. Alle feiten en gebeurtenissen kloppen. Er liggen nog dagboeken van mensen die net als Evert alles opschreven in het Haarlemse Stadsarchief.
Feit 1: De Spanjaarden slaagden er niet in om alle opstandige steden in Holland en Zeeland te veroveren. De meeste steden waren versterkt met verdedigingswallen.
Feit 2: De katholieken tegen de hervormden.
Feit 3: in de 16e eeuw bestonden de legers uit beroepssoldaten ze waren alleen bereid om te vechten als zij op tijd hun soldij(geld) kregen
Kloppen de feiten met het verhaal?
Feit 1: De Haarlemmers hadden met man en macht gewerkt aan een nieuwe gracht en een nieuwe stadsmuur achter de muur. Vanbuiten de stad kon je hem niet zien. De Spanjaarden verwachtten dit niet. Dit feit klopt.
Feit 2: Cathelijne is hervormd en Bertram is streng katholiek. Er was veel strijd tussen de beide godsdiensten. Dit feit klopt.
Feit 3: in het verhaal staat dat Haarlem maar 500 mannen voor haar stadsleger had. En daarom een heleboel Franse en Duitse huursoldaten hadden. Het maakten hen niet uit aan welke kant ze stonden, als ze maar betaald werden. Dit feit klopt.
Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat de schrijver z’n fantasie heeft gebruikt in de uitwerking van het onderwerp van dit verhaal.
De schrijver heeft een verhaal gemaakt rond de feiten. De namen van de personen zijn wel verzonnen. De reis op het ijs is wel heel spannend gemaakt, maar kan wel zo zijn gebeurd.
8. Is je beeld van het tijdvak waar het verhaal zich in afspeelt veranderd?
Het was toen eigenlijk erger dan dat ik dacht. Dat je als kind in een slee zonder je ouders moet vluchten lijkt me echt vreselijk! Altijd honger en die bommen en schoten die je de hele tijd hoort.
REACTIES
1 seconde geleden