3. uitgave: Folio, 2004
4. eerste druk:1975 B. Beschrijving van het verhaal 1. samenvatting: Momo woont bij Madame Rosa, een vrouw van eind zestig die erg aftakelt. Hij houdt erg veel van haar, maar is desondanks alleen. Omdat hij zijn hond verkoopt, vanwege het betere leven dat de rijken hem kunnen bieden, maakt hij zelf een nieuw vriendje van een paraplu. Hij noemt het Arthur en door hem krijgt Momo veel aandacht van mensen op straat. Madame Rosa houdt erg veel van Momo en hoopt dat hij goed terecht komt. Na iedere rare uitspatting van Momo sleept ze de jongen naar dokter Katz om te laten checken of hij geestelijk wel in orde is. Wanneer Madame Rosa zich alleen voelt, sluit ze zich op in haar ‘trou juif’ en Momo ontdekt deze plek in de kelder van het gebouw. Madame Rosa’s ziekten worden talrijk en ze krijgt ook suikerziekte. De man die haar spuit geeft haar per ongeluk heroïne en ze raakt daar een korte tijd aan verslaafd. Momo kan het haast niet meer aanzien dat Madame Rosa zo verandert. Hij gaat er steeds vaker alleen op uit, bijvoorbeeld naar de film en naar het circus. Momo is gefascineerd door de clowns en hun schijnwerkelijkheid. Momo ontmoet Nadine in de filmzaal. Deze dame synchroniseert films na. Het inspreken van de stemmen interesseert Momo niet zo, maar wel het vermogen om films achterstevoren te laten lopen. Hij wenste dat zoiets in het echt kon. Samen met Nadine gaat hij een ijsje eten. Dokter Katz vindt dat het tijd wordt om de dementerende Madame Rosa naar het ziekenhuis te brengen. Zij heeft echter laten weten dat nooit te willen om geen plantje te worden. In het ziekenhuis rekken ze je leven slechts, vindt zij, dat is niet menswaardig. Momo en Madame Rosa krijgen steeds vaker hulp van de Senegaleese travestiet Madame Lola, de fransman Charmette, de gebroeders Zaoum en een aantal Afrikaanse stamleden. Op een dag klopt er een psychotische Arabier aan die vraagt naar zijn zoon Mohammed. Elf jaar geleden had hij hem achter gelaten. De heldere Madame Rosa verzint een smoes, ze zegt dat Kadirs zoon Moïse (een jood) is en de man schrikt zich letterlijk dood. Momo hoorde van hem dat zijn moeder Aïcha was vermoord. Madame Rosa stelt Momo gerust dat Kadir helemaal niet zijn vader hoeft te zijn, aangezien Aïcha een verdienstelijke prostituee was. Bovendien ontdekt Momo dat hij in een keer veertien is in plaats van tien. Hij gaat naar Nadine. De dokter vindt dat het nu echt tijd wordt voor het ziekenhuis. Momo verzint dat er familie uit Israël haar komt halen. In werkelijkheid loopt hij met haar alle trappen naar beneden om haar in het ‘trou juif’ te laten sterven. Hij houdt het lijk in goede conditie door parfum en make-up op te doen. Na dagen vinden ze de zwakke Momo naast het lijk, hij gaat naar Nadine en haar man en vertelt zijn verhaal. 2. perspectief: Het verhaal is geschreven vanuit het ik-perspectief. Momo vertelt aan de Nadine en haar gezin, die hij met vous aanspreekt wat hem gebeurde. Momo vertelt de gebeurtenissen op quasi-naïeve toon. Verder gebruikt hij vaak “onwillekeurig” flash-forwards. 3. karakterbeschrijving: Momo, kort voor Mohammed, is de hoofdpersoon van het verhaal. Hij is een moslim van tien jaar, zo denkt hij. Later blijkt hij echter veertien jaar oud te zijn. Momo woont bij Madame Rosa. Hij is dus een zoon van een prostituee. Momo is erg eenzaam. Hij heeft alleen Madame Rosa om van te houden en beschermt haar dan ook. Toch doet hij alles om ook van anderen aandacht te krijgen. Momo is een flat character, ondanks dat hij de hoofdpersoon is. Hij ontwikkelt zich namelijk niet tijdens het verhaal. Hij leert wel nieuwe zaken bij, maar zijn principes blijven hetzelfde. Ook al komt hij te weten wie zijn moeder was en ook al sluit hij contacten, hij blijft eenzaam, aanhankelijk en aandachtstrekker. Madame Rosa is een gewezen prostituee die haar beste tijd heeft gehad. Ze is dik, heeft haaruitval, wordt dement en heeft bijna alle ziekte en aandoeningen, behalve kanker. De wetenschap dat zij geen kanker heeft, geeft haar steeds kracht om door te leven. Madame Rosa voedt kinderen van prostituees op tegen betaling. In Frankrijk zit de wet namelijk zo in elkaar dat een prostituee zelf haar kind niet mag opvoeden. Madame Rosa is een beetje egoïstisch en ook zij is eenzaam. De enige die haar begrijpt is Momo, ondanks hun verschillende achtergrond. Zij is namelijk joods en heeft zelfs nog een tijdje in een concentratiekamp gezeten. Ze is nooit getrouwd. Madame Rosa is een round character, zij maakt een ontwikkeling mee in het verhaal, zij het negatief. Ze takelt namelijk steeds meer af en heeft veelvuldig last van afwezigheid. 4. tijd: Het verhaal speelt zich af in de jaren 70 van de twintigste eeuw. Het tijdsverloop van het verhaal is ongeveer anderhalf jaar. Er zijn enkele flashbacks die verwijzen naar de goeie ouwe tijd toen Madame Rosa nog gezond was en naar de andere kinderen die ooit bij haar hebben gewoond. Verder zijn er flashforwards. Momo vertelt dan een bepaalde gebeurtenis incluis de afloop die vaak pas maanden later plaatsvindt. Dit doet hij dan, omdat hij hierop later niet meer terugkomt en om de lezer geen verdriet te doen. Het verhaal heeft een informatieve opening, waarin Momo over zichzelf vertelt en de situatie bij Madame Rosa bekritiseert. Hij zegt ook hoe hij erachter kwam dat hij zijn ouders niet kent. Het verhaal heeft een gesloten einde, Madame Rosa is overleden en Momo is goed terechtgekomen. 5. ruimte: De gebeurtenissen spelen zich af in de stad Parijs. De meeste verwikkelingen gebeuren in de wijk waar Momo woont. Hier in Belleville wonen erg veel buitenlanders en illegalen. De wijk is vol met negers, joden, moslims – voornamelijk Algerijnen en Marokkanen – en er wonen veel prostituees. De meeste gebouwen in de buurt zijn flats. In sommige wonen wel honderd mensen bij elkaar. Vaak hebben de gebouwen maar één toilet. Het meest beschreven gebouw in de wijk is de woning van Madame Rosa. Zij woont met de kinderen op de zesde etage. Ze is echter haast niet meer in staat om steeds zoveel trappen op te klimmen.Het appartement heeft twee slaapkamers. Eén voor de kinderen en één voor Madame Rosa zelf. Wanneer ze veel kinderen heeft, moeten Momo en Moïse bij haar op de kamer slapen. Verder heeft de woning een kelder onder de benedenverdieping. Deze ruimte is ingericht met enkele meubelen en wanneer ze zich bang of alleen voelt, gaat Madame Rosa hier naartoe. Ze noemt het haar ‘trou juif’. 6. spanningsopbouw: De gebeurtenissen in het boek zijn niet spannend of erg aangrijpend, voornamelijk door de aard van de gebeurtenissen en de vlotte stijl. Het verhaal heeft geen spannende en minder spannende uitschieters, maar het ligt allemaal wat dichter bij elkaar. 7. symboliek: In het boek zit geen sterke of diepe symboliek. Wel zijn er enkele vergelijkingen. Madame Rosa zou volgens sommigen nog een hele tijd kunnen leven in het ziekenhuis. Dat is niet wat zij wil. Zij wil geen slaplantje zijn. Ze heeft namelijk gehoord dat er in Amerika iemand voor 17 jaar geleefd heeft, terwijl hij niets meer kon dan ademen. Zo wil zij haar leven niet doorbrengen. Nog een kleine vorm van symboliek zijn de clowns van het circus. Deze symboliseren het voorgeprogrammeerde leven dat wij leiden. Een schijnleven. De clowns zijn verder ook nog kunstmatig vrolijk of boos. Dit is weer vergelijkbaar met de verslaafden. Deze mensen houden zichzelf kunstmatig gelukkig. Verder noem ik nog Monsier Hamid. Hij is een gelovig moslim die ook aftakelt. Hij las eerst altijd de koran, maar sinds hij dement wordt, verwart hij dit heilige geschrift met een bundel van Victor Hugo. Hij leest hieruit voor en noemt Momo bij bezoek Victor. Hieruit kun je afleiden dat Momo erg hoog geschat wordt door deze man en zo indirect door de schrijver. C. interpretatie 1. thema en motieven: Het thema van het boek is: ‘eenzaamheid doet je verlangen naar aandacht, hoe dan ook’. Momo is namelijk erg eenzaam. Hij heeft Madame Rosa, maar die begint af te takelen. Velen hebben een negatief beeld van haar, maar dat is slechts de uiterlijke kant en daar prikt Momo doorheen. Hij zorgt voor haar, maar ondanks dat is hij nog altijd alleen. Daar zwerft hij vaak over straat, steelt voor andermans neus, steekt de staat vlak voor een auto over, praat met vrouwen in “het leven” enzovoorts. Zijn eenzaamheid wakkert in hem een enorme honger naar aandacht aan. Het belangrijkste motief in dit verhaal is aftakeling. Madame Rosa’s gezondheid gaat steeds verder achteruit. Vooral haar dementie verergert zich. Dit is overduidelijk een geesteszieke. Ze is aan de ene kant bang voor de dood, maar anderzijds is ze banger voor kanker. De dood zou aangenaam zijn en haar uit haar lijden verlossen. Zij is echter niet de enige persoon met angst. Momo vreest namelijk het leven dat hij nog moet leiden. Hij heeft nog geen idee of hij goed of slecht zal zijn; in een bende zal gaan, of bij de politie. Alles, zolang hij maar aandacht krijgt. De weg die Momo gaat is dan ook de weg van kind naar volwassene. Het laatste motief dat ik noem is opgroeien. Momo voelde zich erg volwassen voor zijn leeftijd, maar toen hij er ineens vier jaar bij kreeg, schrok hij daar enorm van en moest wennen. Ondanks deze groei, ontwikkelt hij zijn karakter niet zo snel. Hij leert wel nieuwe zaken bij, maar blijft eenzaam. 2. verband tussen de titel, ondertitel, motto en het verhaal/thema: De titel van het boek luid la vie devant soi, wat zoiets betekent als ‘het leven voor zich’, ‘het leven wat nog voor hem ligt’. Deze titel houdt verband met de jeugdige leeftijd van Momo. Hij heeft nog een heel leven voor zich. Hij is nog jong en moet nog veel keuzes maken. Hij is bang voor het leven en wil het liefst klein blijven. Hij is jong en weet nog niet welke kant hij op wil. Het is Momo om het even, zolang hij maar waardering of bewondering krijgt. Bovendien slaat de titel nog op de verschillen tussen Momo en Madame Rosa. Zij is oud en versleten en takelt af. Toch zou zij in het ziekenhuis nog lang kunnen leven als “wereldrecordhoudster van de slaplantjes”, als wezen dat alleen nog maar ademt en verder niet leeft. Het boek heeft geen ondertitel. Het motto komt neer op Zij zeiden mij: ‘Je bent een gek omdat Hij van je houdt.’ Ik zei: ‘De echte smaak van het leven is alleen maar voor de gek.’ Yâfi’î Raoud al rayâhîn. Een tekst van een islamitische schrijver, waarschijnlijk op de koran geïnspireerd. De gek in het motto slaat op beiden, Madame Rosa, omdat ze dementeert en op Momo, omdat hij volgens velen anders is dan de anderen. Zij proberen te leven in deze wereld en ze kennen niet alleen de schijnwereld, maar ook de harde wereld, waarin ze elke dag moeten zien te overleven. Ze hebben wel een god die hen leidt, maar toch staan ze er alleen voor. Het motto is een inspiratiebron geweest voor de schrijver, maar niet een thema in het verhaal. 3. soort verhaal/roman: Het is een psychologische roman, want de meeste belangrijke gebeurtenissen hebben betrekking op de geestelijke gesteldheid van Momo of komen eruit voort. Je leeft je in in de gedachtenwereld van een eenzame jonge man op de weg van kind naar volwassene. In de meeste psychologische romans veranderen de karaktereigenschappen van de hoofdpersoon enigszins. Dat gebeurt hier niet met de hoofdpersoon. Momo blijft eenzaam, zorgelijk en aandachtstrekkend. Wel ontwikkelt Madame Rosa zich van sterke dame (ook al zie je haar alleen zo in flashbacks) naar een slaplantje met heldere momenten.
REACTIES
1 seconde geleden
R.
R.
Heey.. zou je misschien 5 zinnen kunnen citeren uit het boek? Dat is het enige wat ik nog echt nodig heb. Dank je wel : )
Greetsz RiC
18 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
is het boek in de verleden tijd of tegenwoordige tijd geschreven?
18 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
Het boek is geschreven vanuit zijn eigen oogpunt maar hij kijkt terug op zijn leven.
9 jaar geleden