The Canterbury tales door Geoffrey Chaucer

The Canterbury tales

Samenvatting

Een groep pelgrims is op reis en ze besluiten elkaar verhalen te gaan vertellen en aan het einde de mooiste eruit te halen. In alle verhalen zit een diepere betekenis.

Verhaal 1: 2 mannen (Arcite en Palamon) zitten opgesloten in het kasteel van de koning, en ze zien een erg mooi meisje. Ze willen haar allebei hebben, en als ze vrij komen gaan ze erom vechten. Arcite won, maar stierf en Palamon trouwde haar en ze leefden nog lang en gelukkig.

Verhaal 2: Een man woonde vlak bij een vrouw (Griselda) en op een dag vroeg hij haar vader om haar hand. Toen ze een dochter kregen, pakte de man het kind van de vrouw af en liet het opvoeden door zijn zus. Met een zoon gebeurde hetzelfde.
Na een paar jaar zei de man dat hij met iemand anders ging trouwen. De vrouw ging weer bij haar vader wonen. Toen stelde de man zijn nieuwe vrouw voor aan Griselda. Maar het was niet zijn nieuwe vrouw, het was hun dochter en hun zoon. De man wilde met die drie proeven uitproberen of ze wel echt van hem hield. Ze gingen weer bij elkaar wonen en leefden ze nog lang en gelukkig.

Verhaal 3: Een knecht had de wet overtreden en dus moest hij gedood worden. Maar de koningin wilde niet dat de koning hem doodde, dus verzon ze een vraag voor hem, als hij die niet wist werd hij gedood en anders mocht hij blijven leven. De vraag was: Wat wil een vrouw het allerliefste hebben van de hele wereld? De knecht ging het vragen aan iedereen en op een dag kwam hij een oud vrouwtje tegen, die zei: Ik vertel het je op voorwaarde dat je doet wat ik wil. De knecht beloofde het en het vrouwtje fluisterde het antwoord in zijn oor. Tegen de koningin zei hij: Een vrouw wil het liefste het hoofd zijn van haar huis. Dat was het goede antwoord, maar nu moest de knecht nog doen wat het oude vrouwtje wilde. Het oude vrouwtje wilde dat de knecht met haar trouwde. En zo gebeurde het. Maar op een dag veranderde het oude vrouwtje in een prachtige jonge vrouw en ze leefden nog lang en gelukkig.

Verhaal 4: Er waren 3 domme en gemene mannen. Op een dag kwamen ze langs het lichaam van een dode man. Ze vroegen aan een jongen: wie is die man? De jongen zei: hij was jullie vriend. De Dood heeft hem vermoord. De mannen gingen op zoek naar De Dood om die te doden. Een oud mannetje zei nog tegen hen: Pas maar op, want voordat jullie De Dood hebben, heeft hij jullie al. Bij een boom lag op de grond veel geld. Toen een van de mannen weg was om voedsel te kopen, bedachten de andere twee dat ze de ene man gingen doden omdat ze dan nog maar met z’n tweeën het geld hoefden te delen. De man die ondertussen weg was, bedacht dat als hij vergif door het eten van de andere twee deed, het geld voor hem alleen was. En zo gebeurde het: de twee mannen doden de ene man, en daarna stierven ze zelf door het vergif dat de ene man door hun eten had gedaan. Zo had De Dood hen eerder gevonden dan zij hem.

Verhaal 5: Er was eens een stel dat trouwde. De man was soldaat dus was soms lang van huis. Op een dag was de vrouw op een feest en ze ontmoette een andere man die verliefd op haar was. Hij vroeg aan haar: ik weet dat je getrouwd bent, maar wat kan ik doen dat je van mij houdt? De vrouw antwoordde: Ik wilde dat je de rotsen en klippen in zee weghaalde, dan kan mijn echtgenoot daar niet opvaren. De man ging weg en bedacht hoe dat kon. Hij regelde iets met een ‘tovenaar’ en hij ging terug. De echtgenoot van de vrouw kwam echter al snel thuis en dus wist de vrouw niet wat ze moest doen. Ze huilde en huilde omdat ze de een wat beloofd had en omdat ze met de ander was getrouwd. Ze vertelde het aan haar echtgenoot toen die thuis kwam, en hij zei dat ze naar de andere man moest gaan omdat ze hem dat had beloofd. Ze ging naar de man, maar die zei dat ze weer naar huis moest gaan omdat ze getrouwd was. En ze leefden nog lang en gelukkig.

Verhaal 6: Er was eens een man die mensen in de gaten hield en dan als ze slechte dingen deden, dat tegen hun zei en hen voor veel geld een soort aflaat aanbood. Op een dag zat hij achter een oude vrouw aan waarvan hij dacht dat ze slechte dingen deed. Een duivel reed ook met hem mee en de man vroeg aan de duivel hoe hij geld verdiende. De duivel zei dat hij dat op verschillende manieren deed en dat mensen hem dingen gaven. Samen gingen ze naar het vrouwtje. De man zei tegen het vrouwtje: jij doet slechte dingen en je moet 12 penningen betalen. De vrouw zei dat ze die niet had en dat ze hoopte dat de man door de zwartste duivel mee naar de hel werd genomen. Zo gebeurde: de duivel vond dat het oude vrouwtje hem de man had gegeven en hij bracht hem in de hel.

Verhaal 7: Een haan droomt van alles en nog wat en hij gaat die dromen vertellen aan zijn vrouw. Toen droomde die dat hij werd gepakt door een vos en werd meegevoerd in zijn bek het bos in. Maar de kippen en de eigenaren renden hem achterna dus zei de haan tegen de vos: Je moet tegen ze zeggen dat ze teruggaan. Toen draaide de vos zich om en omdat hij iets moest zeggen, moest hij de haan wel loslaten en was de haan vrij.