Hatchet door Gary Paulsen

Beoordeling 8
Foto van een scholier
Boekcover Hatchet
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 6723 woorden
  • 19 oktober 2010
  • 114 keer beoordeeld
Cijfer 8
114 keer beoordeeld

Boek
Vertaald als
Overleven in de wildernis: Neergestort
Auteur
Gary Paulsen
Lezen voor de lijst
Niveau 1 (12-15 jaar)Lezen voor de lijst Niveau 1 (12-15 jaar)
Genre
Jeugdboek
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1989
Pagina's
186
Oorspronkelijke taal
Engels
Verfilmd als

Boekcover Hatchet
Shadow
Hatchet door Gary Paulsen
Shadow
ADVERTENTIE
Slim oefenen met Mijn Examenbundel

Wil jij onbeperkt online oefenen met examenopgaven, uitlegvideo's en examentips bekijken en je voortgang bijhouden? Maak snel een gratis account aan op mijnexamenbundel.nl. 

Ontdek Mijn Examenbundel
Samenvatting
H1

De Hatchet is een hakbijl. De hoofdpersoon van het boek is Brian Robeson hij is een jongen van 13 jaar. Zijn ouders zijn gescheiden en in de zomervakantie gaat hij bij zijn vader wonen. Hij is op weg naar zijn vader in Canada. Zijn ouders zijn net een maand gescheiden. Hij komt van Hampton vandaan, New York. Zijn vader werkt in de olievelden in Canada. Hij bevindt zich in een eenmansvliegtuig alleen met een piloot, Roger. Brian denkt aan zijn ouders dat ze gescheiden zijn, hij zit er nog steeds heel erg mee. Hij denkt maar aan 2 dingen: gescheiden, geheim. Hij weet een geheim van z’n moeder, hij heeft haar zien zoenen met een andere man in de auto, hij zat hier erg mee en heeft dit nooit aan zijn ouders verteld. Hij kreeg een paar tranen want hij zit er nog steeds heel erg mee, hij hoopt dat de piloot hem niet ziet en hij ziet hem niet. Wat later vraagt de piloot aan Brian of hij wel eens vaker in de cockpit heeft gezeten en Brian knikt nee. De piloot vertelt dat het vliegen erg makkelijk gaat dat het bijna vanzelf gaat. Hij zegt tegen Brian dat hij het maar eens moet proberen, maar hij twijfelt nog. Uiteindelijk probeert hij het toch. Hij vindt het makkelijk en begint er plezier in te krijgen. De piloot nam het daarna weer over. Brian denkt veel aan z’n ouders en de scheiding. Zijn moeder had hem naar het vliegveld gebracht en had hem verteld dat ze wat in z’n tas had gedaan, het was een hakbijltje, voor als hij het bos in ging met z’n vader Brian had het aan z’n riem vast gemaakt. Opeens de piloot begon te trillen, hij kreeg steken in zijn borst. Het lag niet aan het eten. Hij viel neer en kon nog net zeggen dat hij zoiets nog nooit had meegemaakt. Hij had een hartaanval gekregen.

H2

Brian hoopte dat de piloot nog zou leven, maar er kwam geen beweging in, hij dacht er aan wat hij er nog aan kon doen, misschien mond op mond beademing, maar hij wist niet hoe dat moest dus deed hij dat niet. Het vliegtuig vloog nog steeds, er kwam wel steeds meer turbulentie en de neus van het vliegtuig richtte een klein beetje naar beneden. Brian ging achter het stuur zitten, z’n voeten op de rubberen pedalen en z’n handen trillend op het stuur. Het ging niet zo heel goed, in het begin ging de neus weer wat naar boven, maar daalde daarna gelijk weer, hij was aan het bedenken wat hij nu kon doen, hij wist geen raad. Hij keek naar beneden om te kijken of er steden of dorpen waren, maar hij kon ze niet zien. Hij vloog, maar had geen idee waar hij was. Hij keek op het dashboard en bestudeerde hem maar hij snapte er niks van. Hij keek rond en zag de radio. De radio! Hij kon de radio gebruiken om hulp te vragen. De piloot had de koptelefoon nog op z’n hoofd, Brian wilde hem pakken, maar hij begon heel erg te trillen. Hij pakte hem, de microfoon wilde hij ook pakken, maar hij schoot uit met z’n elleboog tegen het stuur en drukte het per ongeluk in, waardoor het vliegtuig in een keer een ‘duik’ maakte, Brian schrok zich rot en trok het stuur weer terug, waardoor het vliegtuig weer een paar ‘duiken’ maakte voordat hij het onder controle kreeg. Uiteindelijk zat hij weer, en had hij de koptelefoon op met de microfoon. Hij probeerde wat en dacht na hoe de piloot het ook al weer had gedaan. Hij hoorde hem ademen door de koptelefoon, en riep:’hallo! Hoort iemand mij? ! Hallo!’ Hij heeft dit wel 3 keer herhaald maar er kwam maar geen antwoord. Hij was bang. Hij wist niet wat te doen, hij begon te huilen. Opeens kwam hij erachter dat hij het microfoontje wel verkeerd gebruikt had, dus hij drukte op een paar knopjes en probeerde het weer. Hij hoorde een stem en Brian was erg blij. Hij praatte maar ‘het net’ stoorde dus aan de andere kant kon hij hem niet verstaan en andersom later ook. Wat later kreeg Brian helemaal geen antwoord meer. Omdat de piloot aan het stuur getrokken had, vliegt hij nu over een andere koers. Hij moest erover nadenken wat hij moest doen als de olie op was van het vliegtuig. Hij was van plan om in een meer te landen, want als hij ergens anders zou landen stort het hele vliegtuig kapot.

H3

Op weg naar de dood dacht Brian. Hij was een meer aan het zoeken, maar zag alleen maar groen, daar! Hij zag een meer!! Het was een L-vorm. Hij moet nog een beetje naar rechts. Hij haalt vlak voordat hij de grond raakt op en landt dan in een meer. Hij hoorde geschreeuw buiten, het waren de dieren. Toen hij in het water zat kon hij zich zelf uit zijn stoel krijgen maar hij zat al onder water en hij dacht dat hij het niet zo halen. Voelde hij niets meer.

H4

De herinnering kwam weer naar boven, dat Brian z’n moeder zag zoenen met een vreemde man, in een vreemde auto. Hij weet alles nog tot op de details te vertellen. Hij was aan het ‘racen’ met z’n vriend Terry. Ze hadden een keer een andere weg genomen dan normaal en opeens keek hij over Terry z’n hoofd en keek naar een auto, z’n moeder zat erin, hij wilde zwaaien maar iets hield hem tegen; er zat nog een man bij haar. Een blonde man, hij had een tennis-shirt aan. Hij wist alles nog precies wat ze hadden gedaan en de tijd en datum en de temperatuur van die dag. Brian opende z’n ogen en begon te schreeuwen. Voor een tijdje had hij niet door waar hij was en wat hij deed. Hij wist alleen dat hij dood zou gaan, hij schreeuwde tot z’n adem op zou zijn. Opeens was het stil en hij begon te huilen. Wat later hoorde hij de vogels fluiten, hij vroeg zich af hoe dat kon. Hij was helemaal nat. Hij stond op en keek achterom, naar het vliegtuig. Hij probeerde te bewegen maar hij had erge pijn aan z’n adem. Pijn. Herinnering. Hij leefde nog. Hij viel in slaap, en toen hij wakker werd was het al aardig donker. Hij kon weer bewegen en haalde z’n benen uit het water. Hij ging liggen en sloot z’n ogen. Hij viel weer in slaap. Toen hij z’n ogen weer open deed was het ochtend. Hij had overal erg veel pijn. In z’n benen had hij heel erge kramp en z’n rug deed pijn als hij die bewoog. Het leek wel of alles wat er was gebeurd pijn deed in z’n hoofd, want daar had hij de meeste pijn. Hij wist wel dat hij niks gebroken had want hij had meer schrammen en blauwe plekken. Z’n hoofd deed erg pijn toen hij er aan voelde. Hij moest er zelfs bijna van huilen. Hij leeft nog, dacht hij. Hij ging aan de kant van het meer zitten en keek hoe de zon opkwam. Het duurde een of twee uur voordat de zon opkwam. Er kwamen erg veel muggen en andere rare insecten op hem af, ze stoken hem helemaal lek. Als hij dan wegliep, kwamen ze hem gewoon achterna, het waren er wel honderden. Het leken wel vampieren. Z’n ogen leken wel opgezwollen. Hij kon toch niet zo veel zien, hij dacht ook dat er niet veel te zien was. Voor hem lag het meer, blauw en diep. Hij knikte met z’n hoofd, nog meer pijn. Daar wilde hij niet aan denken. Alles was groen, er vlogen veel vogels. Hij kon niet geloven dat het ergens zo groen kon zijn. Hij vond aan de ene kant dat hij geluk had omdat hij nog leefde, maar aan de andere kant vond hij het z’n ouders schuld want als z’n moeder niet was vreemdgegaan en ze dus niet gescheiden waren, had hij ook niet naar z’n vader hoeven te gaan in Canada. Naast het meer, in de binnenkant van de L, was een heuveltje waar je op kon. Hij zag toen een visje springen. Steeds meer. Brian heeft er een tijdje naar staan kijken. Hij vond het wel erg interessant daar, geen geluid van verkeer of steden ofzo, hij zag alleen maar andere dingen. Het was er zo stil. Hij ging bij een boom zitten en viel weer in slaap.

H5

Brian werd wakker, hij had een erg droge mond en had drinken nodig. Hij wist niet zeker of hij wel uit het meer kon drinken, want misschien was dat wel heel slecht voor hem. Hij probeerde het toch maar, hij had geen andere keus. Hij dronk een klein slokje, maar kon niet stoppen en dronk zoveel als hij maar kon. Zo, nu kon hij weer een beetje helder denken. Waar is hij? Het was erg warm. Hij moest ergens in de Canadese bossen zijn, want hij realiseert zich dat hij van koers veranderd was en dus ergens zat waar niemand wist dat er iemand zat. Hij zet alles op een rijtje, wat hij zou gaan doen, waar hij naartoe zou gaan en wie hij nou precies was enzovoorts. Hij wist dat er naar hem gezocht werd, en naar het vliegtuigje. Hij dacht dat hij waarschijnlijk vandaag of morgen wel gevonden zou worden. Hij was zich allemaal al aan het bedenken wat hij zou gaan doen als hij die avond thuis zou komen. En naar wie hij dan zou gaan, z’n vader of z’n moeder. Toen kreeg hij erge honger. Hij had het nog nooit zo erg meegemaakt, dat hij zo’n honger had. Hij had niks te eten. Niks. Wat deden ze altijd in films? O ja, daar zochten ze planten of dieren die ze konden koken en opeten. Hij zat nu in de problemen. Wat moest hij nou doen? Hij keek om zich heen en zag alleen maar gras en bomen. Hij kon niks eten, behalve de vissen en bevers, maar daar kon hij niks mee. Hij had niks, helemaal niks om te eten. Hij ging op het gras liggen. Hij kon alleen maar negatieve dingen bedenken nu hij daar was, helemaal alleen. Hij ging het eens van de positieve kant bekijken, hij had nog een horloge, een broek, waar nog 3 muntjes inzaten en een briefje van 20 dollar, een T-shirt enzovoorts. Hij had nog steeds honger!! Hij schreeuwde het uit, wel vier keer. Toen was het weer stil, zo stil had hij het nog nooit ergens meegemaakt. Wat later begonnen de vogels weer te fluiten. Brian dacht weer na wanneer ze hem zouden vinden. Hij bedacht zich opeens dat het misschien wel langer dan een of twee dagen kan duren voordat ze hem pas vinden. Wat moest hij nou doen, z’n hart begon harder te bonken, hij zou het echt niet overleven zo! Misschien zou het nog veel langer duren voordat ze hem gevonden hebben. Maar hij probeerde positief te denken: ze zouden hem vinden, en snel ook. ’s Avonds was hij in het donkere bos, en kon hij geen vuur maken, hij was best bang, want er zouden vast wel enge dieren zijn, zoals beren en wolven. Hij had het hakbijltje nog aan z’n riem zitten, die hij van z’n moeder gekregen had. Hij pakte hem voor het geval dat er wat zou gebeuren. Hij had wat nodig om te eten, hij moest er wat voor doen.

H6

Twee jaar voordat Terry en Brian naar het park geweest waren, leek het wel of de stad erg ver weg was en dat de bomen met een klein riviertje het park was (??). Het was er vaak erg druk. Terry en Brian kwamen er erg vaak, en hadden er samen veel lol en veel plezier. Hij miste Terry heel erg. Hij wou dat hij er was, met een pistool, een mes en lucifers. Brian dacht eraan om weer naar beneden te gaan, naar de wilgen, en om te kijken waar hij kon overnachten. Maar hij zou eerst nog even hier boven rondkijken. Hij wilde graag vlak bij het meer zijn, want hij dacht dat als het vliegtuig nog boven water zou komen, dat ze het in de lucht makkelijker zouden zien. Hij ging op zoek naar een goede schuilplaats na een poosje zoeken vond hij een goede langs het meer het was een ver over hangende rots. Hij heeft tot nu toe al erg veel geluk gehad want hij was al levend neergekomen en heeft nu een heel goede schuilplaats. Brian had heel erge honger maar had niets om te eten. Terwijl hij zo’n honger had dacht hij aan thuis waar ze nou lekker aardappelen met groente en vlees zaten te eten. Hij werd er misselijk van als hij daar aan dacht. Hij ging eten zoeken maar kon niets vinden toen op een gegeven moment vlogen er in een keer een hele zwerm vogels omhoog, weer geluk dacht hij daar is iets te eten en ja hoor daar waren weer bessen in overvloed. Hij kon nergens anders meer aan denken dan aan de bessen. Hij liep een beetje rond, achter de zwerm vogels aan, hij herkende er een paar, mussen, roodborstjes, en nog een groep oranje vogels met grote bekken. Hij plukte er erg veel van. Ze waren bitter van smaak maar het vulde tenminste, zijn maag. Hij had die avond veel takken gepakt voor de grot, hij vond het fijner als het een beetje dicht was als hij er sliep. Het duurde twee uur voordat het klaar was. Hij voelde zich misselijk worden. Hij had teveel bessen gegeten. De avond kwam hij wilde gaan slapen maar er kwamen weer veel muskieten pas toen die weg waren kon hij gaan slapen.

H7

Moeder!!! Schreeuwde Brian, maar hij wist niet zeker of hij nou wakker werd van de schreeuw of van de pijn in z’n maag. Hij had echt heel erge pijn, het was alsof z’n maag uit elkaar klapte van de pijn. De herinneringen kwamen weer naar boven hij dacht over z’n moeder en de man waarbij ze in de auto heeft gezeten en waar ze mee had gezoend. Het was niet een vriendelijke kus, maar een échte kus. Toen viel ie weer in slaap. Toen hij weer wakker werd, was hij in het begin de kluts kwijt. Waar hij nou was en hoe het kwam dat hij daar was. Hij kwam uit de rots en wilde zich even gaan wassen, toen hij in de spiegeling van het meer keek schrok hij. Hij zat onder de bulten en rode plekken het was de oorzaak van de muskieten. Hij zat aan de waterkant en had heel erg medelijden met zichzelf en begon te huilen, wel 4 minuten lang. Hij kreeg weer honger, en moest eten gaan zoeken. Hij plukte bessen die rijp waren, donkerrood. Toen hij een hand vol had, ging hij naar het meer om ze te wassen. Toen hij ze op had, had hij nog steeds honger. Hij at nog wat bessen en ging daarna op zoek naar nog meer te eten maar toen vond hij heerlijke lekkere frambozen geurig en sappig, terwijl hij aan het eten was van de heerlijke vruchten hoorde hij iets grommen toen hij omkeek zag hij een beer. De beer bleef grommen, maar bleef ook staan. Brian wist niet wat hij moest doen, hij bleef stokstijf staan. Hij dacht dat als de beer hem wou, dat hij hem dan zou pakken, maar dat deed hij niet. Toen besefte Brian dat de beer samen met hem het gebied wilde delen en het helemaal niet erg vond. Hij at nog wat, z’n maag zat goed vol. Hij ging weer naar z’n rots en dacht aan de beer. Hij pakte z’n hakbijl en legde die onder z’n hoofd en hield hem vast. Zo viel hij in slaap.

H8

Midden in de nacht werd Brian wakker. Hij dacht dat hij gegrom hoorde, maar het was de wind. Hij werd er bang van. Er hing een aparte geur, Brian kon niks zien, want het was pikdonker. Hij dacht dat de beer er was. Toen hoorde hij een apart geluid, vlakbij z’n voeten. En Brian trapte ‘het’, er kwam een raar geluid vandaan. Hij gooide z’n bijl er naartoe, maar raakte de muur en het maakte vonken. Toen kreeg hij een steek in z’n been, het was een stekelvarken die hem had gestoken. Hij had heel erge pijn. Toen kwamen de muskieten weer en Brian begon weer te huilen, het was hem allemaal teveel geworden. Het deed veel pijn om de stekels er uit te halen, ten slotte viel hij van ellende en pijn in slaap hij droomde over de bijl en de vonken. Toen hij wakker werd had hij de oplossing gevonden in de rotswand zat vuursteen. Voordat hij daarmee begon ging ie eerst nog eten, frambozen. Daarna probeerde hij vuur te maken met z’n hakbijl.

H9

Brian merkte dat het niet makkelijk was om vuur te maken met de hakbijl en de muur. Hij had het fijn gevonden als er papier in de buurt was, maar dat was er niet. Hij vond bladeren (aan de bomen) die er droog en brandbaar eruit zagen. Hij ging weer terug naar de rots en probeerde het daarmee. Het duurde even, en hij ‘rustte even uit’ om wat te eten en te drinken. Toen ging ie weer verder. Hij probeerde van alles, in het begin lukte het niet. Het lag aan hem zelf, wat deed hij nou fout? Hij had geen idee hoe hij vuur moest maken. Hij vergat dat hij lucht nodig had, en dus naar buiten moest. Dat deed hij, en het lukte hem! Hij maakte vuur door takjes op elkaar te leggen, boomstam heel fijn te scheuren en daar de vonken van de bijl op te laten vallen. Hij laat het vuur aan voor de redders, en om de muggen weg te houden. Hij was aan het schreeuwen dat ie vuur had. Maar als hij er niks aan deed, zou het vuur zo uit gaan. Hij pakte wat gras, maar dat was snel opgebrand toen ging hij naar een boom en pakte daar een paar takken van en dat ging beter. Het voelde voor Brian als een vriend en een bescherming. Hij vraagt zich af wat z’n moeder aan het doen is. Hij vraagt zich af wat z’n vader aan het doen is. Hij vraagt zich af of z’n ouders nu bij elkaar zijn.

H10

Brian kon niet weg bij het vuur, hij vond het zo gezellig en warm. Hij ging naar de bomen en nam takken mee en legde die op het vuur. Hij wilde het vuur niet uit laten gaan. Hij heeft er de rest van de dag bij gezeten. Hij was erover aan het nadenken wat hij nodig had om te overleven en hoe hij dat moest doen. Hij had een hoop hout nodig voor de nacht. Maar dan moest hij snel zijn, want het zou zo donker worden. De muskieten waren die nacht niet meer geweest. Toen het begon te schemeren en hij het vuur kon zien door het bos, dacht hij eraan dat hij zo een signaal kon maken daarmee hij had dus erg veel takken nodig. Maar dat kon hij de volgende dag ook nog zoeken, hij was nu best moe en hongerig. Hij ging slapen, hij werd later wakker, maar wist niet hoe dat kwam. Hij deed z’n ogen open. Hij keek naar buiten, maar kon niks zien, het was pikdonker, het vuur was uitgegaan. Hij hoorde wat, hij dacht dat het ’t water inging, maar hij was nu niet meer bang omdat hij anders het vuur nog had wat hij kon maken. Hij viel weer in slaap, toen hij weer wakker werd begon het al wat lichter te worden. Hij liep naar het water toe, want hij zag wat. Toen hij daar stond zag hij een raar beest in het water. Het was een schildpad. Daar was hij wakker van geworden dacht ie, van de schildpadden, want ze legde eieren. Eten. Daar dacht Brian aan. Hij had een nest gevonden. Hij was blij. Hij had vuur, maar wist niet waar hij het op kon koken. Hij had een oom, Carter, de broer van z’n vader, die altijd een ei in een glas melk deed en het ’s morgens opdronk. Dat leek Brian erg vies. Hij pakte een ei en haalde ‘de schil’ ervan af. Een ei, een rauwe ei om op te eten. Hij proefde en vond het erg vies en apart smaken, maar het kwam goed aan op z’n maag. Hij had er in totaal zes op. Hij mocht van zichzelf niet meer naar de eieren kijken, want dan zou hij er nog meer eten. De honger werd later wat minder. Hij was de ‘zoekers’ helemaal vergeten. Dat was niet goed van hem, want zo zou hij vergeten een signaal te geven aan hen. Hij kon alleen maar hopen.

H11

Deze dingen kon hij doen, alle eieren gaan verzamelen en in de rots bewaren naast de plek waar hij sliep. Hij was aan het nadenken hoe het nou eigenlijk kwam dat ze hem nog steeds niet gevonden hadden. Hij mocht er niet teveel aan denken van zichzelf want hij moest doorwerken. Hij had besloten om voortaan een voorraad hout te hebben, voor de komende drie dagen en een nacht. He heeft de hele morgen gewerkt om hout te sprokkelen. Hij heeft een keer gestopt om even wat water te drinken. Hij zag in de spiegeling van het water dat de zwelling op z’n hoofd een heel stuk minder was geworden. Hij had er ook geen last meer van. Hij had geen last meer van die steek in z’n been. Hij was nooit dik geweest, maar altijd wel een beetje stevig. Nu was dat weg. Hij is ook bruiner geworden. Hij is niet meer dezelfde dacht ie. Hij is persoonlijk ook veranderd. Hij hoort alles veel sterker, ziet alles door 'betere' ogen. Hij is erg gegroeid in alles sinds hij daar in z’n eentje is. Als hij nou wat hoort of hij zag wat, dan nam z’n verstand de controle over z’n lichaam. Zonder erbij na te denken gaat z’n gezicht automatisch richting het geluid of houdt hij zich gereed voor wat er misschien komen gaat. Hij had meer takken nodig. Hij ging terug het bos in. Hij zou pas een signaal geven als hij een vliegtuig zag vliegen. Anders zou het sonde zijn van al het hout en zou er niks meer overblijven. De laatste keer dat hij terug kwam van het hout sprokkelen, stond hij voor het meer, hij keek er nu anders in dan de vorige keren, hij keek er nu echt IN, hij zag vissen zwemmen. Het was heel erg mooi. Vogels waren er hun eten aan het ‘zoeken’. Natuurlijk, dacht hij!! Vis! Als een vogel het kan vangen, waarom ik niet?! Overal zaten vissen. Brian ging met z’n benen in het water zitten. Er kwam er een in de buurt maar toen Brian met z’n benen bewoon was de vis gelijk al weg.
Maar er waren er genoeg dacht Brian, er komen er nog zat. Hij moest gewoon erg snel zijn. Hij kon z’n hakbijl gebruiken en het scherper laten maken, want dan kon hij van takken een ‘speer’ maken om vis te vangen. Hij zou er die avond bij het vuur over nadenken wat hij het beste kon doen. Het begon al wat te schemeren. Hij moest nog veel dingen doen

H12

De speer werkte niet, hij had er uren overgedaan om hem zo scherp te krijgen, maar de vissen waren te snel. Hij had een pijl en boog nodig, dat zou sneller zijn dan een speer boven het water houden en dan proberen een vis te vangen. Hij zou zelf moeten uitvinden hoe een pijl en boog kon maken. Het werd warm en Brian trok zijn shirt uit. Hij had deze morgen nog niet gegeten en nam dus even de tijd om een ei te eten. Hij maakte vuur om z’n speer scherp te maken. Hij had nu al een pijl. (De speer dus) en nu had ie nog een boog nodig. Hij was nog aan het nadenken over z’n eten, hij was er best trots op dat hij nou niet ongezond at, zoals hij thuis altijd deed. Hij at vaak hamburgers. En nu zit hij al vol na een ei en een paar bessen. Hij was weer bij de bessenstruiken en keek of de kust veilig was, of er geen beer was. Toen hij weer onderweg was naar het meer, stond hij op iets, en er kwam een raar geluid vandaan, het was een vogel. Brian schrok en stapte gelijk opzij, waardoor de vogel gelijk wegvloog. Als hij er op was blijven staan, had hij het nog als voedsel kunnen gebruiken. Misschien kon hij wel een vogel vangen dacht ie. Hij knikte z’n hoofd, en liep door. Hij was zich aan het bedenken hoe hij nou een boog kon maken. Een vliegtuig!! Hij hoorde een vliegtuig aankomen!! Ze kwamen voor hem! En ging naar de plek waar hij altijd z’n vuur heeft. Hij moest nu een vuur maken, zodat ze hem zeker zouden zien. Hij had het vuur aan, en was aan het bidden dat ze hem zouden zien, maar het vliegtuig vloog de andere kant op. Kom terug asjeblieft smeekt hij in zichzelf, maar het heeft geen nut. Ze komen niet meer. Ze zoeken niet meer naar hem. Ze zijn hem vergeten. Alles was voorbij. Hij zou hier de rest van z’n leven helemaal in z’n eentje zitten.

H13

Brian stond aan het einde van het L-meer en keek naar de vissen. De vissen waren dichtbij. Maar vandaag was hij niet op zoek naar vis. Hij was op zoek naar ander eten; vogels. Hij wist ergens een kudde te zitten. De kudde zat aan het eind van het meer. Hij liep, maar opeens stond hij stil. Hij had het gevoel dat er iets in de buurt was. Het was al een keer een beer geweest die hem liet schrikken. Toen hoorde Brian een raar geluid. Hij keek op en zag een wolf. De wolf was vlakbij het meer. De wolf keek hem met grote, gele, ogen aan. Hij had nog nooit zo’n grote wolf gezien. Brian keek om, hij was zo bang, want de wolf kom hem elk moment pakken. Maar de wolf kende Brian, dat wist hij zeker. Hij zou Brian niks doen, ze zouden elkaar met rust laten. Brian lachte nog naar de wolf en ging door. De wolf keek hem nog een lange tijd na, maar deed niks. Hij liep  de andere kant op. Brian was niet meer dezelfde als dat ie eerst was. Hij zit er nou al 42 dagen helemaal alleen en is helemaal veranderd. Sinds dat hij is neergestort is hij anders met het leven omgegaan. Brian wilde slapen, maar hij kon niet slapen. Hij lag met z’n ogen dicht en z’n gedachten er niet bij en lag op de rots. Hij zag de sneeën op z’n armen en opgedroogd bloed. Hij haat bloed! Brian voelde zich heel anders sinds dat het vliegtuig door was gevlogen. Hij wist nu bijna zeker dat ze hem niet meer zouden zoeken. Het had hem veranderd. Hij werd steeds zelfstandiger. Hij zal nooit meer zo worden als hij is geweest. Hij was nieuw. Hij had veel fouten gemaakt maar daar heeft ie wel van geleerd, hij kan er nu wel om lachen. Hij had vuur gemaakt. De hele nacht heeft hij een boog gemaakt. Hij werd steeds mooier. Hij was trots op zichzelf. Hij was nergens meer bang voor nu. Alles leek goed te gaan. Na een paar uur toen hij alles af had. Hij probeerde vis te vangen, maar het lukte niet. De tweede keer lukte het wel. Hij had eten! Dit was zijn ‘feast day’, zijn eerste feestdag voor hemzelf.
Op het eind van de dag toen het weer donker werd, lag hij in het donker. Hij hoopte dat alles goed zou komen. Hopen kon hij alleen maar..

H14

Fouten. Kleine fouten kunnen grote rampen veroorzaken. Als hij in de stad een fout maakte, was er altijd wel een weg om er goed onderuit te komen, dan zou er geen echte ramp zijn, maar hier kon er van alles gebeuren als hij een klein dingetje fout deed. Als hij nu geen eten zou hebben, zou hij kunnen sterven van de honger. Maar daar hoeft Brian zich geen zorgen over te maken. Zijn tweede ‘nieuwe nacht’ als een ‘nieuwe Brian’ zat z’n maag vol vis, en het vuur was nog aan. Hij zag toen opeens een stinkdier op de plaats waar hij z’n eieren verstopt had. Brian gooide snel zand naar het stinkdier, het stinkdier ‘sprayde’ Brian onder en Brian z’n ogen deden heel erg pijn, hij rende naar het meer om z’n ogen te wassen hij was wel twee uur blind. Het stonk nog erg in z’n rots en z’n kleren stonken ook nog. Het heeft hem 3 dagen gekost voordat de stank weg was uit de rots. Hij was bezig met het ‘verbeteren’ van z’n rots hij heeft 4 keer per dag ‘schoongemaakt’ en in bad, het meer dus, gezeten. Toen dat klaar was, kon hij weer nadenken over het volgende probleem: eten. Wat moet hij nou doen, de bessen waren op, hij is misselijk door het stinkdier. Hij wist dat hij het voedsel wat hij vindt niet meer in zijn schuilplaats kon verstoppen want daar zouden toch wel dieren komen. Hij kon het bovenop de rots bewaren, maar hoe kwam hij daar? Hij had een ladder nodig, maar die had hij dus niet, hij gebruikte een boomstam om erop te komen en dat lukte. Hij legde zijn eten in een groef van de rots. Hij was trots op zichzelf. Hij ging vis vangen, en het lukte hem! Hij vraagt zich alleen af of hij er ziek van wordt of niet, want dat weet hij niet.

H15

Brian onthield niet elke dag meer want elke dag was steeds bijna hetzelfde: de zon kwam op, en ging weer onder. Maar soms had hij speciale dagen zoals, ‘first meat day’, toen had hij z’n eerste want toen had hij een vogel gevangen. Hij had erover gedroomd en moest toen ook vlees eten. De volgende dag ging hij het bos in, steeds verder. Hij kwam veel kleine beestjes tegen. Veel eekhoorns, veel konijnen (grote grijze konijnen) en er waren veel ‘rare’ vogels.die vogels kwamen overal, heel dicht bij Brian zelfs. Het waren gecamoufleerde, langzame en domme vogels. Hij dacht dat ze makkelijk te pakken waren, maar toen hij het al een stuk of twintig keer geprobeerd had, gaf hij de moed op. Hij moest beter opletten van zichzelf. Toen, op dat moment zag hij drie vogels wegvliegen, ze kwamen zijn kant op. Hij pakte zijn ‘vissen-speer’ en probeerde er een te raken, maar de vogels vlogen zo snel als het maar kon weg. Toen zag hij een vogel zitten. Brian ging er heel langzaam en zacht naartoe en hij pakte hem, met zijn speer. Hij pakte hem en hield hem vast totdat hij dood was. hij legde zijn pijl en boog weg en ging bij het vuur zitten en zich afvragen wat hij nou kon doen met de vogel. Hij probeerde de vleugels eraf te plukken maar dan trok hij de vogel ook uit elkaar. Toen sneed hij z’n nek eraf met z’n bijl. Hij hing het aan een paar ‘sticks’ aan de rots. Wat later pakte hij hem weer terug en hield hem boven het vuur. Het vuur was zo heet dat de vogel bijna aanbrandde. Hij moest de vogel met z’n hand boven het vuur houden, maar dat was best heet dus het deed best pijn aan z’n handen. Na een paar minuten rook hij de geur die hij thuis ook altijd rook als zijn moeder kip kookte. Hij probeerde een hap, maar van binnen was hij nog rauw. Wat later probeerde hij het weer en het was zo lekker, zo lekker had hij nog nooit vlees op!

H16

Er kwam een ‘First arrow day’, hij had genoeg pijlen waarmee hij dieren kon ‘schieten’. Er kwam ook een ‘ First Rabbit Day’, dat was toen hij voor het eerst een groot, grijs konijn had te pakken. Hij was wel lekker, maar niet zo lekker als de vogel. Hij had eigenlijk altijd honger dacht hij, maar hij kon altijd wel zijn honger lessen, hij wist wel wat hij kon doen daartegen. Hij ging weer een vogel vangen. Met zijn pijl en boog. En het lukte wel alleen een boog was kapot gegaan, nu heeft hij er nog maar 2. Toen opeens hoorde hij wat, het was een eland. Brian kon eerst nog niet zien wat het was, het leek op een koe, maar had hoorns. Hij duwde Brian met z’n hoofd in het water. Brian had een halve seconde de tijd om z’n longen te vullen met lucht en daar was de eland weer. Brian kon niks doen hij sputterde en probeerde het water uit z’n ogen te krijgen maar dat lukte bijna niet omdat de eland maar niet ophield. De eland bleef doorgaan met z’n ‘bos’ hoorns. Brian schreeuwde het uit van de pijn. Wat later toen de eland weg was probeerde Brian te bewegen, maar het deed erg pijn. Hij kroop het water uit. Z’n ribben waren gekneusd, met z’n benen ging het wel goed maar het leek of z’n rechter schouder was verdraaid. Toen Brian wegliep, liep hij weg, weg van alles. Als de eland weg was, zou hij weer terug komen. Brian kon niet snel lopen, want dan deed het ademen erg pijn. Hij had meer pijn veroorzaakt dan Brian dacht. ’s Avonds toen hij sliep, werd hij wakker door een hard geluid. Het kwam door de wind. Hij voelde wind in z’n rots en regen dat door de wind naar binnen kwam. Toen hij helemaal klaar wakker was stond hij op. De pijn was minder geworden dan die dag. Hij wilde kijken, maar hij wist dat het geluid hem zou pakken, wat het ook was. Hij pakte zijn pijl en boog, voor het geval hij ze nodig had. Hij keek naar buiten. Maar het was te donker om te zien wat het was. Het geluid deed hem wel ergens aan herinneren, hij had het wel eens eerder gehoord op tv. O nee, dacht hij het is een tornado! Hij kon niks meer doen. Hij dacht dat hij dit niet zou overleven. Hij werd omver geduwd door de wind tegen de muur aan, en z’n ribben deden weer erg pijn. Hij hoorde de bomen waaien en omvallen en het water dat erg tekeer ging. Na een tijdje was de tornado verdwenen. Er was niks meer over van het gebied. Niks meer. Hij kon z’n vuur nergens vinden (waar hij altijd z’n vuur maakte) de muskieten zouden nu dus terugkomen. Dus hij kon niet meer slapen. Hij dacht dat alles over was, maar er was een verschil, hij was geraakt, hij had pijn, maar het was niet over met hém. Hij zou het wel overleven dacht ie en uiteindelijk viel hij toch in slaap. Toen hij wakker werd was de zon al volop aan het schijnen. Hij kon geen vis meer vinden. In het water zag hij opeens iets bovenuit steken. Het was een lichte kleur, het was het vliegtuig wat boven water kwam! Hij dacht aan de piloot die er nog in zou zitten.. hij liep ernaartoe en zei in zichzelf: rust zacht.

H17

Brian liep terug naar het kamp waar hij z’n vuur altijd aan had, maar er was niks meer van te zien, overal was schade. Hij zou alles weer opnieuw moeten maken. Hij kon niet hard werken want z’n ribben doen erg pijn. Hij werkt de hele dag aan zijn grot, om hem weer te herbouwen, en aan zijn 'vismeertje' (een stenen hok in het water, waar hij zijn vissen in bewaarde). Op de grond lagen overal takken en bomen. Alles was verwoest. Morgen, dacht hij, morgen komt het vis misschien wel terug. Hij maakt het vuur aan en gaat ernaast liggen en doet z’n ogen dicht. Opeens denkt hij aan het ‘survival’ pakket wat in het vliegtuig ligt. Misschien kan hij het wel pakken! Morgen. Morgen zou hij het proberen te pakken. Toen viel hij in slaap. De volgende morgen werd hij wakker voordat het licht was. Hij zou eerst vis vangen en daarna in het vliegtuig kijken. Hij maakte weer een speer en probeerde vis te vangen, maar in het begin lukte het weer niet. Het vis kwam niet bij hem in de buurt. Hij moest een vlot maken, zodat hij naar het vliegtuig kon ‘varen’. Dat wilde hij doen met houtstammen. Hij moest er goed over nadenken hoe hij dat dan moest doen.

H18

Brian kon niet nergens een opening vinden in het vliegtuig. Dus hij moest zijn bijl gebruiken om erin te komen. Het ging makkelijker dan hij dacht. De stukken vielen naar beneden van het vliegtuig die los zaten. En hij liet per ongeluk zijn kampeerbijl vallen in het water en moest hem achterna, hij moest wel erg diep duiken, maar uiteindelijk had hij hem toch. Hij ging verder met het vliegtuig en maakte een groter gat. Hij wachtte eventjes voordat hij het vliegtuig inging. Uiteindelijk ging hij toch, hij haalde diep adem en ging het vliegtuig in. hij was het vliegtuig in, nu moest hij de tas vinden. Hij voelde en voelde een tas. Dat moest hem zijn. Hij ging nog een keer naar beneden en zag toen de piloot. Maar het was de piloot niet meer als hoe hij er eerst uitzag. Hij was het voer van de vissen. De vissen waren hier al bijna twee maanden. Brian ging snel naar boven want hij moest er van overgeven. Gelukkig had hij de goede tas. Hij moest eten, hij had deze dag nog niet gegeten, hij dacht dat hij dood ging, zo langzaam deed hij erover ‘eten’ te zoeken. Hij was zo blij dat hij z’n rugzak had. Hij heeft het gehaald. Hij heeft het gehaald!

H19

Eenmaal uit het water onderzoekt hij zijn pak. Er zitten 'rijkdommen' in een slaapzak, een vishengel, eerste hulp doos, potjes en pannetjes, eten, een aansteker, en een geweer. Hij is erg blij met de spullen, nou zal alles veel makkelijker gaan. De dag ervoor was hij zo moe dat hij alleen maar heeft geslapen nadat hij weer boven water was toen hij z’n survival-tas had gevonden, het kostte hem veel inspanning, want hij had ook niet veel gegeten die dag. Hij vindt een klein elektrisch dingetje in een plastic zakje, een sos-transmitter. Hij doet het ding aan en uit, maar hij denkt dat het niet werkt. Het was waarschijnlijk kapot. Er kwam zwarte rook uit. Hij kwam een zak tegen waar heel veel eten in zat, zo zou hij de rest van z’n leven hier door kunnen brengen, als hij er maar zuinig op was. Hij geniet zo van zijn de aardappelen en het biefstuk, en sinasappelsap is nu opeens het beste wat er is, het smaakt erg zoet. Terwijl hij bezig is met een papje klaar te maken, komt er opeens een vliegtuig aan, en land voor Brians neus. Hij weet niet wat er aan de hand is, maar dan komt er een piloot uit het vliegtuig. De piloot is zo verbaast dat het kind dat al 2 maanden zoek is nog leeft, en hij was hier gekomen omdat hij de sos-transmitter oproep had ontvangen, het ding werkte dus wel. Brian zegt tegen die man mijn naam is Brian Robeson. Wil je misschien iets te eten?

REACTIES

D.

D.

wat een super verslag!
dankjewel

14 jaar geleden

J.

J.

super goed verslag !

13 jaar geleden

A.

A.

Bij H3 is het geschreeuw niet van de dieren maar van hemzelf. Soms een beetje een rare zinsopbouw maar voor de rest heb ik het ook zo gelezen

11 jaar geleden

M.

M.

Super duidelijk verslag

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.