Harry potter is op dit moment 13 jaar en begint zijn 3e schooljaar op de toverschool Zweinstein. De zomervakantie is weer aangebroken (Waar Harry een hekel aan heeft, dan moet hij weer naar zijn oom en tante omdat zijn ouders zijn overleden). Hij heeft een hekel aan zijn oom en tante omdat ze nooit aandacht hebben voor Harry, alleen voor hun zoon Dirk. Als de verjaardag van Harry is aangebroken, doen zijn oom en tante niks aan zijn verjaardag. Tante Margot komt logeren. Die praat over de ouders van Harry, wat er allemaal slecht aan was toen ze nog leefden. Harry werd kwaad en riep een spreuk uit zodat Tante Margot tegen het plafond aanknald en later de lucht in vliegt als een ballon. Harry rent weg en neemt een bus voor tovenaren. Als Harry met zijn vrienden, Ron en Hermelien gaan winkelen en later wat gaan drinken in De Lekke Ketel (Café voor tovenaren) hoort Harry wat over Sirius Zwarts, de moordenaar van zijn ouders die Harry nu gaat zoeken. Harry, Hermelien en Ron moeten zich de volgende morgen haasten voor de trein naar Zweinstein. Als ze een tijdje onderwerg zijn, stapt er een dementon (Bewaker van de gevangenis van Azkaban, is een raar, angstaanjagend wezen die een lange, zwarte mantel draagt met capuchon) de trein in. Harry krijgt kpide rillingen en valt flauw. Als Harry bij komt is de dementor weggejaagd door Professor Lupos (Hij geeft het vak Verweer tegen de Zwarte Kunsten). Op zweinstein krijgen ze eerst een lekker diner en daarna gaan ze slapen. Als ze de volgende dag hebben ontbeten krijgen ze de eerste les van het jaar, Waarzeggerei. Hij komt de volgende morgen Fred en George tegen, de broers van Ron. Ze geven Harry een leeg stuk Perkament en vertellen hoe het werkt: Het is de Sluipwegwijzer, een stuk perkament die 7 gangen naar Zweinsveld laten zien. Hij moet op de kaart tikken en zeggen: Snode plannen in de maak. Dan ziet hij een plattegrond van Zweinstein. Zodra de inkt moet verdwijnen zegt hij: Snode plannen uitgevoerd. Hiermee kan hij ook zien of er mensen aankomen. Op weg met zij vrienden Ron en Hermelien hoort hij Professor Perkamentus (Directeur van de school), Cornelius Droebel en Hagrid (Leraar van de school en goede vriend van Harry) praten over hem. Ze hadden het erover dat Harry veel geluk had dat hij nog leefde toen zijn ouders vermoord werden. Ondertussen komt Sirius Zwarts steeds dichterbij Harry. Uiteindelijk wordt Ron meegenomen door een gigantische hond als Harry, Ron en Hermelien rondzwerven op het Zweinsveld. Harry en Hermelien gaan Ron achterna en dan komen ze in een huis terecht. In de hoek zit Sirius Zwarts die een faunaat (een tovenaar die kan veranderen in een dier) is. Professor Knikkebeen is ook in de kamer en beschermd Sirius Zwarts als Harry hem wil vermoorden. Professor Lupos, die ook aanwezig is, zegt dat Harry het hele verhaal moet weten terwijl Hermelien zegt dat Professor Lupos niet te vertrouwen is omdat hij een weerwolf is. Sirius vertelde hoe de ouders van Harry vermoord werden door Voldemort. Sirius was de peetvader van Harry. Even later kwam Sneep binnen en viel iedereen aan. Hij bond ze vast, maar Harry stond nog en pakte zijn toverstaf af. Toen iedereen weer vrij was, hadden ze Sneep buiten bewust zijn gebracht en voor Ron een brancard tevoorschijn getoverd. Dan vraagt Zwarts aan Harry of hij bij hem wil komen wonen. Harry wil dat dolgraag en is heel erg blij dat hij niet meer bij de Duffelingen hoeft te wonnen. Boven worden ze aangevallen door dementors en Harry probeert Sirius en hemzelf te verdedigen. Het mislukt en hij heeft geen kracht meer over en valt flauw. Als hij wakker wordt ligt hij in de ziekenzaal en zijn ze gered door een mysterieuze man die een perfecte patronus opriep. Cornelius Droebel komt naar ze toe en vraagt of iedereen even weg wil gaan, omdat hij Harry en Hermelien wil spreken. Hij zegt dat ze Sirius kunnen redden van de kus van de dementor en zo doende iemand anders. Hij zegt tegen Hermelien: 3 keer moet genoeg zij. Hermelien legt uit aan Harry dat ze in de tijd kan reizen met een hangertje dat ze heeft. Zo kan ze ook alle lessen volgen. Ze gaan terug in de tijd en bevrijden de Hippogrief van Hagrid voordat hij onthoofd wordt. De dementors vallen aan en Harry wil zien wie die patronus opriep en beseft dat hij dat deed. Harry en Hermelien gingen op de rug van de Hippogrief zitten en vlogen naar het raam van de cel van Sirius Zwarts. Ze bevrijdde hem en ze gingen snel terug naar hun bedden in de ziekzaal. Een paar dagen later schrijft Sirius Zwarts Harry een brief waarop staat dat Sirius is gaan onderduiken. Hij geeft Harry ook een strookje mee met de tekst: Ik Sirius Zwarts, Harry Potters voogd, geef hem hierbij toestemming om Zweinsveld te bezoeken.