Ein tödlicher Unfall door Gordon N. Leah

Samenvatting

1.
Mainau, ergens in de bondsrepubliek, 7 uur ’s avonds. Het spitsuur is al boorbij, maar de straten zijn nog steeds druk. Klaus Mendel stapt wat vermoeiend uit z’n auto, dat hij in een donkere zijstraat geparkeerd heeft en ging recht naar het buffet toen hij zat, bestelde hij een worstje met mosterd. Hij had net een ongeluk gezien en was opgewonden en boos geworden. Hij had iemand herkend, die hem voorbij kwam rijden; Rudolf Messing. Ze hadden elkaar heel lang niet gezien. Hij had zich verbaasd omgedraaid, met verbaasde gelaatsuitdrukking. De man scheen Klaus niet te kennen. Hij liep weg en zei: geen tijd te verliezen. Klaus had het worstje koud laten worden. Hij vroeg zich af waarom zijn oude vriend, Rudolf Messing, zich zo gedroeg. Klaus wilde hem achterna lopen om hem wat te vragen, maar hij zag hem niet meer. Zijn plaats was bezet dus ging hij ergens anders zitten. Vijf minuten later stond hij weer buiten en stak de straat over. Hij dacht, dat hij Messing weer zag. Hij bleef een poosje staan en vroeg zich af of hij dat gedroomd had.
Het is kwart over zeven. Klaus is als koopman altijd lang onderweg. Maar de mensen die hij onderweg tegenkomt maken zijn beroep wel interessant. Toen hij thuiskwam vergat hij alles wat er in de stad was gebeurd.

2.
De volgende morgen stond hij om half 7 op. Er stond een artikel in de krant over een zwaar ongeluk waarbij Rudolf Messing dodelijk is verongelukt. Hij is met hoge snelheid in een rivier terecht gekomen. Klaus begreep hier niks van. Lene (vrouw van Klaus) kwam met een verdreefd gezicht de eetkamer in. Ze hebben een tijdje over Rudolf gepraat. Klaus besloot om de politie te vertellen dat hij hem gisteren heeft gezien.

3.
Klaus legde bij de politie uit wat hij had gezien en hoe hij er over dacht. De politie dacht dat het een ongeluk was, dat hij te hard door een bocht was gereden, maar Klaus gelooft dat niet en wil nu eerst zelf uitzoeken hoe het zit.

4.
Klaus belde de dokter die Rudolf had onderzocht. Hij zei dat de vrachtwagen in het water lag en zijn kleren ook nat waren, maar dat zijn rijbewijs droog was, terwijl die nog in zijn borstzak zat. Klaus denkt dat alles in scène is gezet. Ze konden Rudolf’s gezicht ook niet meer herkennen, dus via zijn rijbewijs wisten ze dat het Rudolf was.

5.
Klaus heeft Höhne bezocht die leraar is en die het ongeluk heeft zien gebeuren. Klaus vind dat hij zenuwachtig reageert als hij hem een paar vragen stelt. Ze drinken een glas wijn en dan gaat Klaus weer naar huis.

6.
Klaus belde de commissaris in het cafe op en die vraagt hem om langs te komen. De commissaris was er nu van overtuigt dat hij de zaak niet serieus had genomen. Klaus vertelde dat hij bij Höhne was geweest. Iemand heeft de bakstenen, die achter de leuning stonden, weggehaald. Ze hebben alleen de jas en het rijbewijs van Rudolf als bewijsmiddel. Ze rijden samen naar de vrouw van Rudolf. Klas gelooft dat een dubbelganger het ongeluk heeft gehad.

7.
Frau Messing wou geen vragen meer beantwoorden. De commissaris wilde weten hoe het verleden van Rudolf Messing in elkaar zat. Frau Messing wist niet wat voor een rol Rudolf in de oorlog speelde. De commissaris doorzoekt het huis, hij vond een verscheurd stuk papier en nam dat mee.

8.
Na een half uur had de commissaris de stukjes papier weer goed liggen, zodat er een brief ontstond. Er stonden 2 woorden duidelijk op: Middenracht, Ehlendorf. De commissaris had opeens heel veel haast, hij zei dat Ehelendorf een kleine stad aan de Noordzee is. Alles wat de commissaris zegt duid erop dat Rudolf nog leeft en er iemand anders is verongelukt. In Ehelendorf is sinds vrijdag iemand vermist, één dag voor het ongeluk die man heet Erich Vogel.

9.
Klaus ging met de commissaris naar mevrouw Vogel. Ze zeiden dat haar man waarschijnlijk is verongelukt. Toen heeft ze een half uur op bed gelegen en kwam toen weer beneden. De commissaris vroeg of ze Rudolf Messing kende. Ze barste toen in tranen uit. Ze zei dat hij hun lastig viel.

10.
Frau Vogel heeft alles wat ze wist over Messing verteld wat ze van haar mand had gehoord. Ze bellen nu een zus van haar.

11.
Klaus en de commissaris gaan een boot huren en vragen aan de matroos of hij de foto herkend waar Messing op staat. Hij herkent hem en zegt dat hij misschien in de buurt van het strand is.

12.
Ze gingen samen met een aantal agenten Messing zoeken. Iemand schoot hem neer en hij is opgepakt.

13.
Erich moest op de dag van het ongeluk, wat ophalen voor Messing met de vrachtwagen en bij de brug afleveren. Toen hebben ze hem overvallen en in de rivier laten rijden.