De Geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo door Adam Hochschild

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
Boekcover De Geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 5814 woorden
  • 28 mei 2002
  • 23 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
23 keer beoordeeld

Boekcover De Geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo
Shadow
De Geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo door Adam Hochschild
Shadow
ADVERTENTIE
Studiekeuzestress? 5 gouden tips om voor áltijd te blijven twijfelen

Ben jij ook zo'n expert in het uitstellen van je studiekeuze? Met deze 5 tips blijf je gegarandeerd nog járenlang twijfelen. Want waarom zou je een beslissing nemen als je ook gewoon... niet kunt kiezen? 

Check het hier

proloog: de handelaars ontvoeren onze mensen
De verwachting weelderige rijkdommen en een utopisch christenrijk o.l.v. Prester John aan te treffen en de uitvinding van een klein en robuust schip, het karveel, zette de Portugezen aan om stelselmatig de onbekende wateren achter de Canarische Eilanden te verkennen. Met o.a. Diogo Cão die in 1482 de monding van de Congo ontdekt, een rivier met voor de Europeanen nog ongeziene afmetingen. Het door Diogo Cão ontdekte koninkrijk de Kongo bestond al reeds honderden jaren voor de komst van de Portugezen en was een geperfectioneerde en hoog ontwikkelde staat (bestuursysteem; rechtsysteem; metaal en -textielbewerking; landbouw; betaalsysteem; tijd- en afstandbepaling) met aan het hoofd de ManiKongo. De ManiKongo verwelkomde de vreemdelingen hartelijk. Het koninkrijk kende echter al slavernij, maar was in vele opzichten plooibaarder en milder dan die de Europeanen zouden introduceren. Er ontstond een enorme slavenhandel die zich nog vergrootte met de ontdekking van Brazilië, negen jaar na de ontdekking van Kongo. De Afrikaanse slaven werden vnl. naar Brazilië gedeporteerd voor aan het werk gezet te worden in de koffieplantages of in de mijnen, alsook naar de Caribische eilanden. Vanaf 1600 werden ook veel slaven gedeporteerd naar de Britse koloniën in Noord-Amerika. De zucht naar winst in de slavenhandel liet niemand onaangeroerd (zelfs priesters), zodat de Portugezen hun zoektocht naar Prester John vergaten. In de tijd dat Cão Kongo ontdekte, was de staat onder het bewind van de ManiKongo genaamd Nzinga Mbemba Affonso (Affonso I), op het einde van zijn leven zou heel Kongo bedreigd worden door de slavenkoorts. Hij toonde zeer veel belangstelling voor Europese nieuwigheden en bekeerde zelfs tot het christendom. Hij probeerde via een reeks van brieven aan de Portugese koning en aan de paus in Rome (in een Europese taal) zijn onderdanen van de slavernij de redden, maar de Portugese koning toonde geen medeleven en de brieven aan de paus werden onderschept. Na Affonso’s dood verloor het rijk steeds meer macht. In 1665 leverde een leger van het verzwakte Koninkrijk de Kongo een veldslag met de Portugezen, het werd verslagen en ManiKongo werd onthoofd. Aanvankelijk zagen Afrikanen de blanken aan als vumbi - geesten van hun voorouders. Ze waren er zeker van dat ze uit het land van de doden kwamen want de slaven die ze meenamen kwamen nooit meer terug en aangezien ze ook zogezegd ‘uit de zee’ kwamen, uit een plaats onder het aardoppervlak (afronding van de aarde). Ook zagen ze de vuurwapens die Portugezen mee hadden gebracht als ‘magische vuurspuwende wapens met een kabaal als van onweer’. Het dodenaantal op de schepen was vooral te wijten aan hongersdood omdat de slaven vaak het eten weigerden te eten omdat ze dachten dat het de overblijfselen van hun voorgangers waren. Er waren ook nog vele andere mythes over de blanken. De Portugezen waren gefascineerd over de enorme afmetingen van de Congo en de vreemde eigenschappen die ze droeg (b.v.: geen waterpeilschommeling), maar de Congo was voor de Portugezen onbegonnen werk aangezien ze niet stroomopwaarts konden varen. In 1816 ging een Britse expeditie, twee schepen en een vakkundig team, o.l.v. James K. Tuckey de oorsprong van de Congo zoeken, zonder succes. Eenentwintig van de vierenvijftig mannen zouden de tocht niet overleven.

Deel I: De vuurzee in. Ik zal de zoektocht nooit opgeven Op 28 januari 1841, werd de beroemdste ontdekkingsreiziger van zijn tijd, John Rowlands (eigenlijk Henry Morton Stanley) als ‘bastaard’ geboren. Bij de geboorte liet Besty Parry, zijn moeder, hem achter bij zijn twee ooms en zijn grootvader. Toen hij vijf was wisten zijn ooms hem kwijt te spelen door een familie te betalen hem in huis te nemen. Maar nadat de familie meer geld eiste en het niet kreeg, stopte ze hem in het St. Asaph Armenhuis. Wat John daar meemaakte zou hem de rest van zijn leven angst inboezemen voor elke vorm van seksuele imitatie. Op schoolgebied ging het hem voor de wind, hij was geboeid door aardrijkskunde en had een opmerkelijk elegant handschrift. Hij kreeg zelfs een bijbel als prijs voor zijn prestaties. Toen hij vijftien was, verliet hij het armenhuis en woonde telkens bij een ander familielid. Op zijn achttiende, 1859, voerde hij mee met het schip de Windermere. Daarna kon hij aan de slag bij een katoenhandelaar en kwam zo in de Nieuwe Wereld terecht waar hij langzamerhand zijn naam veranderde in Henry Morton Stanley en heeft ook geprobeerd om hemzelf een nieuwe biografie te geven en daar was hij een eersteklas fantast in. Toen de Amerikaanse Burgeroorlog uitbrak, nam Stanley dienst in het geconfedereerde leger. Hij belandde in een gevangeniskamp waar hij prompt dienst nam in het noordelijk leger om uit de ellende te geraken, maar hij kreeg dysenterie en werd op medische gronden ontslagen. Hij nam in 1864 dienst in de marine van het Noorden als scheepsklerk, nadat hij enkele jaren had rondgezworven op de Atlantische Oceaan. In 1865 keerde het schip terug haven en deserteerde hij. Daarna reist hij naar St. Louis en gaat werken als freelance medewerker van een plaatselijke krant; in 1867 versloeg hij voornamelijk de oorlog tussen de Indianen en de binnendringers van hun land ook voor andere kranten aan de oostkust. Dat trok de aandacht van James Gordon Bennett jr. , de uitgever van de New York Herald en nam Stanley in dienst. Hij mocht een exotisch oorlogje verslaan en wist onderweg de hoofdtelegraafklerk om te kopen zijn verslagen te laten voorgaan op de andere. Wat ook loonde, want zijn bericht bereikte eerst de buitenwereld en met de mazzel dat de transatlantische kabel brak na zijn bericht hielpen hem een primeur binnen te halen op zeventwintigjarige leeftijd. Nu pas vernam hij over de Strijd om Afrika, en ontstond er een nieuwe held: de Afrikaanse ontdekkingsreiziger. En dankzij de ontwikkelende communicatiemiddelen werden ze de eerste internationale beroemdheden. De interesse van Europa in Afrika was ook te danken aan het feit dat de Europeanen Afrika bezagen als een nieuwe bron voor grondstoffen –slaven-, deze verwachtingen namen zelfs nog toe nadat men diamanten in Zuid-Amerika vond en later zelfs goud. Maar de Europeanen wilden graag geloven dat ze werden gedreven door nobeler beweegredenen. Vooral de Britten geloofden in het brengen van ‘beschaving’ en het christendom naar de inboorlingen.

Deel I: De vuurzee in. De vos steekt de stroom over Na het in 1830 onafhankelijk geworden België, had een koning nodig. Ze liet haar keuze vallen op de jonge Duitse prins, Leopold I, die de eerste koning van België werd. Het huwelijk van Leopold I was een liefdesloze verbintenis van politieke belangen geweest. Het bracht 3 kinderen voort, waarvan de oudste, een slungelig kind, de naam Leopold II kreeg (1885). Opmerkingen...Bijvoorbeeld in welke klas je dit hebt gemaakt, op welk niveau, volgens welke methode/boek of welk cijfer je ervoor gehad hebt.. Indicatie kwaliteit. Hij toonde vrijwel geen interesse voor zijn studies, uitgezonderd aardrijkskunde. Vanaf zijn tiende kreeg hij een militaire opleiding die hem op zijn twintigste de rang van generaal-majoor opleverde. In 1853 [18] verloofde zijn vader hem met een jonge Habsburgse aartshertogin, Marie?Henriette, uit verlangen naar het smeden van banden met het Oostenrijks-Hongaarse Rijk. Dit huwelijk bleek echter rampzalig, Leopold en Marie-Henriette hadden duidelijk niet dezelfde interesses. Leopold vond het België dat hij ging erven te klein en daarom bracht hij nog voor zijn twintigste een bezoek aan de Balkan, Constantinopel, de Egeïsche Zee en Egypte in de hoop uitbreidingen voor zijn rijk te vinden. Hij was van het idee dat België zich meer op de handel moest toespitsen indien het een rijk land wilde worden. In 1862 [27] bracht hij een hele maand door in het Casa Conja, of Oude Beursgebouw, waarin alle documenten omtrent de Spaanse verovering van Noord- en Zuid-Amerika werden opgeslagen. Hij kon maar aan één ding denken: WINST! In 1864 [29] ging hij op reis om te Britse bezittingen, Ceglon, India en Birma en de Nederlandse Oost-Indische eilanden te bezichtigen. Leopold raakte gefascineerd door een 2-delig boek, genaamd ‘Java; or how to Manage a Colony’; geschreven door J.W.B. Money. Money was onder de indruk geraakt van de koffie-, indigo-, suiker –en tabaksplantages op Java, waarvan de winsten waren aangevoerd voor het aanleggen van spoorwegen en kanalen. En tenslotte merkte Money op dat de reusachtige Nederlandse winsten op Java afhingen van dwangarbeid. Leopold was het daarmee eens en merkte op dat dwangarbeid ‘de enige manier deze indolente en corrupte volkeren van het Verre Oosten te beschaven en te verheffen was’. In 1865 [30] bestijgt hij de troon, na het overlijden van zijn vader. In 1869 viel de negenjarige zoon van de koning in een vijver en liep een longontsteking op waaraan hij kwam te overlijden. Hij was de enige zoon die Leopold II zou krijgen. Kort nadat hij de troon had bestegen, begon hij met een programma van restauraties in Laken. Leopold zuster, Charlotte, was uitgehuwelijkt aan Maximilaan, de broer van de keizer van Oostenrijk-Hongarije. Samen werden ze tot marionettenkeizer –en keizerin van Mexico benoemd door Napoleon III van Frankrijk. De Mexicanen kwamen echter in opstand, en in juni 1867 werd Maximilaan geëxecuteerd. Carlotta reisde eerder terug naar Europa voor steun, maar Carlotta verloor haar verstand. Leopold bracht ze onder in het kasteel van Tervuren. Leopold richtte zich nu op Zuid-Afrika, hij hield alles nauwkeurig in de gaten. Hij zag de beschrijvingen van de Afrikaanse ontdekkingsreizigers van de ‘Arabische’ slavenhandelaars als een gegronde humanitaire reden om het Belgische volk warm te maken voor het kolonialisme. Na een gesprek met een teruggekeerde Afrikaanse ontdekkingsreiziger, Cameroon, in Engeland richtte hij zich op het territorium rond de Congo. In september 1879 [44] kwam Leopolds Aardrijkskundige Conferentie bijeen te Brussel. Hij liet hiervoor het koninklijk paleis herinrichten in luxueuze kamers en hallen voor de gasten. De specifieke taken van de Conferentie werden ‘het vaststellen van routes die successievelijke naar de binnenlanden dienen te worden geopend, van gastvrije, wetenschappelijke en vrede-brengende bases die dienen te worden opgezet als methode om de slavenhandel af te schaffen, vrede te stichten tussen de stamhoofden en hun een rechtvaardige en onpartijdige arbitrage te verschaffen’. Hij zorgde er zo voor dat de bases allemaal binnen het territorium van het Congobekken gepland werden. Leopold werd als voorzitter aangesteld van de Internationale Afrikaanse Vereniging, die zijn hoofdzetel in Brussel vond.

Deel I: De vuurzee in. De schitterende taart‘ Na meer dan tienduizend kilometer afgelegd te hebben en meer dan tweeënhalf jaar gereisd te hebben was Stanley met zijn driehonderdzesenvijftig mensen tellende karavaan in augustus 1877 Afrika eindelijk van oost naar west doorkruist (Zanzibar – Boma) en had daarbij als eerste de loop van de Congo gevolgd en in kaart gebracht. Zijn reis was gefinancierd door de New York Herald van James Gordon Bennet jr. en de Londense Daily Telegraph van Edward Levy-Lawson, waarvan verschillende natuurlijke bijzonderheden die Stanley was tegengekomen op zijn tocht hun naam hadden van gestolen. Op de vooravond van zijn vertrek was Stanley verliefd geworden op een zeventienjarige Amerikaanse erfgename, Alice Pike, waarnaar het voornaamste vervoermiddel van Stanleys reis, de Lady Alice, een 12 meter lange boot die in vijf aparte onderdelen kon opgesplitst worden, en een paar locaties waren genoemd. Hij nam drie ongeschikte en onervaren metgezellen met zich mee: een stel vissers/zeevaarders, de gebroeders Frank en Edward Pocock, en een jonge hotelklerk genaamd Frederick Barker. Edward Pococks voornaamste vaardigheid was het bespelen van de jachthoorn, die in een karavaan van ongeveer een kilometer lang wel van pas kwam. Stanley was geneigd iedere vorm van vijandigheid als een dodelijke belediging op te vatten. Hij beweerde 28 stadjes en 60 tot 80 dorpen te hebben aangevallen en vernield. In de vroege maanden kon Stanley nog berichten naar de buitenwereld sturen, waar ze voor verontwaardiging zorgden bij humanitaire groeperingen omwille van zijn dergelijke schermutselingen met de inheemse bevolking. Stanley was zeer streng en minachtte zijn slaven, ze pleegden regelmatig muiterij of plunderden de voorraden en gingen ervandoor. Hij zou later zijn expeditie nauwkeurig beschrijven in zijn boek, ‘Through the Dark Continent’, dat een groot succes zou kennen waaruit men zag dat hij voortdurend alles aan het opmeten was. In de tweede helft van Stanleys reis stootte hij op een grote rivier die plaatselijk bekendstond als de Lualaba. Stanley was overtuigd dat het niet de loop van de Nijl kon zijn, omdat deze al reeds te groot was, maar wel van de Niger of de Congo, wat later zou blijken. Hij dacht eerst dat het de Niger was omdat deze in het Noorden uitmondde, de richting waarin de rivier stroomde. Hij wist zeker dat het Congo was wanneer hij zag dat de rivier een wijde boog van honderdtachtig graden maakte. Stanleys reis loste nog een ander aardrijkskundig mysterie op. De Congo ontspringt en eindigt onder de evenaar, maar het bovenste deel van zijn grote halve cirkel ligt boven de evenaar. In Centraal-Afrika es de evenaar ruwweg de scheidslijn tussen het droge en het regenseizoen: als het ene seizoen heerst boven de streep, dan is het andere eronder. Daarom stroomt een deel van de Congo, ongeacht de tijd ven het jaar, deels door overvloedig beregend land en deels door droog land. Dit verklaarde waarom de toevoer van de Congo in de loop van het jaar veel minder varieerde dan die van andere tropische rivieren. Er zijn veel Afrikaanse stemmen van toen te horen, toch weten we uit verschillende mondeling overgedragen mythes en vertellingen, dat Stanley en zijn karavaan een vreemde en kwaadaardige indruk achterlieten bij de stammen gevestigd aan de Congo. Verscheidene kilometers stroomafwaarts vanaf zijn beginpunt kwam Stanley stroomversnellingen tegen, die hij de Stanley-watervallen noemde. Hierna waren er vijftienhonderd kilometer lang, tot het Stanleybassin geen natuurlijke obstakels. Naarmate ze de rivier verder afvaardden zagen ze hoe de rivier breder werd, hoe meer grote rivieren in haar uitmondde en dat er verschillende eilanden verschenen. In de taal die langs de oevers werd gesproken had de Congo de namen ‘Nzadi’ of ‘Nzere’. Stanley zag het nut van dit waterwegennetwerk dat als een kant en klare spoorlijn klaarlag. De laatste driehonderdvijftig kilometer waren vooral stroomversnellingen, waardoor noodgedwongen de zware, lange en onuiteenhaalbare kano’s (buiten de Lady Alice) moest achterlaten. Tijdens hun afdaling teisterden honger en ziekten de karavaan. Ze deden er vierenhalve maand over om het resterende traject af te leggen. Het aantal doden van de expeditie zou aanzienlijk zijn geweest, aangezien ze werden geteisterd door zwerende worden, dysenterie, pokken of tyfus en hongersnood. Velen leden na de expeditie aan een posttraumatisch stresssyndroom. Stanley ontdekte bij zijn aankomst dat zijn geliefde, Alice Pike, tijdens zijn afwezigheid was getrouwd met een spoorwegmanaat, Albert Barrey. Stanley sprak veelvuldig over de ‘Arabische’ slavenhandel en over de levensstandaard rond de Congo. Leopold volgde het nieuws rond Stanley aandachtig en was zeer geïnteresseerd in de Congo-streek. Leopold II riep de hulp in van de amerikaanse ex-‘minister in België’, generaal Henry Shelton Sanford. Sanford was zijn geërfd fortuin langzaam aan het kwijtspelen en kon daarom de koninklijke genegenheid goed gebruiken. Sanford en Greindel nodigden Stanley uit om een baan te krijgen bij de Internationale Afrikaanse Vereniging, maar hij wees het aanbod af.

Deel I: De vuurzee in. Ze moeten ons alles geven. Leopold zag duidelijk de voordelen die de streek rond de Congo met zich meebracht. Het was nog niet opgeëist gebied (hij had het rampzalig verlopen avontuur van Maximilaan en Carlotta als een waarschuwing gezien) en de Congo was een perfect voorgemaakt waterwegennetwerk, waarop stoomboten zeker zouden kunnen varen omdat ze hout voor hun ketels langs de zijkant van de Congo konden vinden. De Congo verzorgt de afwatering van meer dan 4,1 miljoen vierkante kilometer en ze bezit een zesde van het hydro?elektrisch potentiaal van de wereld. Op 10 juni 1878 reisde Henry Morton Stanley naar België voor zijn eerste ontmoeting met de koning der Belgen, die toen reeds drieënveertig was. Stanley was zeer verheugd een vorst te ontmoeten die veel interesse toonde voor de Congo, aangezien dat Engeland dat niet deed. Na die kennismaking reist hij de rest van dat jaar, 1878, heel Europa af om de verkoop van Through the Dark Continent te bevorderen. Voordat het jaar om was, waren Leopold en Stanley het eens geworden over de voorwaarden waaronder Stanley zou teruggaan naar de Congo, ditmaal in dienst van de koning. Stanleys contract had een looptijd van vijf jaar; hij zou vijfentwintigduizend frank per jaar krijgen voor de tijd die hij in Europa doorbracht en vijftigduizend frank (het hedendaagse equivalent van ongeveer een half miljoen gulden) per jaar voor tijd die hij in Afrika doorbracht. En natuurlijk zou Leopold de financiële middelen verschaffen voor de expeditie. Ze spraken af dat Stanley eerst een basis zou opzetten bij de monding van de rivier en vervolgens een weg om de stroomversnellingen heen zou aanleggen. Over deze weg zouden dragers gedemonteerde stukken van stoomboten dragen, en die vervolgens aan de rivier aangekomen ze terug monteren tot stoomboten, die gebruikt zouden worden om verder stroomopwaarts te reizen en verschillende handelsposten aan de Congo op te richten. Naderhand mocht Stanley een boek schrijven over zijn ervaringen – maar Leopold zou het recht hebben het te redigeren. Leopold hoopte vurig ivoor te vinden in de Congo, dat in de negentiende eeuw een zeldzaam en kostbaar product was. Ook liet hij zijn Europese personeel contracten tekenen waarin stond dat ze niets mochten vertellen over het echte doel van hun werk, alleen maar wetenschappelijke verkenningen. In februari 1879 ging Stanley onder een schuilnaam aan boord van
een stoomboot en vertrok terug naar Afrika. Op datzelfde ogenblik in Europa, ging een groot Nederlands bedrijf failliet dat een vooraanstaand aandeelhouder was geweest in het Comité voor de Bestudering van de Boven-Congo. Leopold kocht de overige aandeelhouders uit en op het einde van het jaar hield het comité op met bestaan, alhoewel hij er bleef over praten alsof het nog bestond. Leopold riep een nieuwe organisatie tot leven, de Internationale Vereniging van de Congo. Hij koos deze naam bewust om verwarring te veroorzaken met de Internationale Afrikaanse Vereniging. Hij gaf ook financiële steun aan andere expedities om het Congobekken van de oostkust te bereiken, dit was echter om het publiek af te leiden van wat Stanley deed aan de westkant. Nu werd de naam ‘Congo’ ook gebruikt om het gebied rond de Congo aan te duiden. Leopold slaagde erin om iedereen positief te doen laten denken over zijn bedoelingen met de Congo, door het bij elk land anders te belichten. Bij de Amerikanen sprak hij over een ‘confederatie van vrije negerrepublieken’ en bij de Europeanen daarentegen sprak hij over vrijsteden. Leopolds medewerkers wisten goed dat het woordje ‘vrij’ niets betekende, ze vonden het absurd om politieke macht toe te kennen aan negers. Na twee jaar van spooraanleg werden er twee kleine stoomboten in elkaar gezet, die teams aan land brachten om meer bases op te zetten op de oevers. Stanley was zeer streng tegen zijn medewerkers, en minachtte duidelijk de Afrikanen. Stanley kreeg vele ziekten en overleefde ze allen, toch kreeg hij een malaria-aanval die bijna zijn dood betekende. Hij herstelde maar werd enkele weken terug ziek, en keerde terug naar Europa om te herstellen. De dokters vertelden hem dat terugkeren hem wel eens fataal zou kunnen worden. Toch keerde hij slechts na twee maanden terug naar de Congo. Leopold barstte nu van het verlangen zoveel mogelijk grondgebied te verkrijgen, en al de ivoor op te kopen. Stanley en Leopold wisten dat andere Europeanen waren begonnen rond te neuzen in het stroomgebied. Hun grootste zorg was de Franse ontdekkingsreiziger en marineofficier graaf Pierre Savorgnan de Brazza, die een strook van de noordelijke kustlijn van het Stanleybassin kon bemachtigen voor Frankrijk. Er ontstond tussen hen een luidruchtige vete, waardoor vele Europese landen ineens interesse begonnen te tonen in de Congo-streek. Stanley jutte zijn mannen harder op, en had een klein machtig privé-leger bijeengebracht. Stanley en zijn officieren zorgden ervoor dat weldra overal de blauwe vlag met de gouden ster wapperde in het Congobekken, aan de hand van verdragen die de koning een volledig handelsmonopolie gaven. De meeste opperhoofden wisten niet eens wat ze ondertekenden. De beschavingen die zich over de toekomstige Congo uitstrekten waren zeer variërend, van zeer ontwikkelde volken in de savanne tot pygmeeën in het regenwoud. Het zou een vergissing zijn de meesten te bezien als toonbeelden van oer-onschuld. Velen bedreven slavernij en ritueel kannibalisme. Ze leefden in evenwicht met de natuur, en hadden eenschitterende kunstnijverheid. Bekende kunstenaars zouden later veel van de Afrikaanse kunst gebruiken. In juni 1884, keerde Stanley terug naar Europa. Nu hadden vele andere landen interesse in Afrika, Leopold wist dat niet gemakkelijk ging worden om zijn kolonie erkend te krijgen.

Deel I: De vuurzee in. Van Florida naar Berlijn. Henry Shelton Sanford correspondeerde veel met de Amerikaanse president, Chester A. Arthur, en andere hoge Amerikaanse functionarissen over Leopolds plannen met de Congo. Leopold stuurde Sanford naar Arthur met een brief waarin hij vroeg of Amerika Congo als bevriend zou beschouwen. Op 29 november 1883 ontmoette Sanford Arthur, hij hield het voorbeeld naar boven van Liberia, waar Amerikaanse slaven zich konden vestigen. Het voorbeeld was sluw gekozen, want het was niet de Amerikaanse regering die de voormalige slaven had geholpen zich daar te vestigen, maar een particulier genootschap zoals Leopolds Internationale Vereniging van de Congo. Ook beloofde Leopold in de brief privileges voor de Amerikaanse staatsburgers. De president nam zelfs een stuk op in zijn jaarlijkse boodschap aan het Congres. Sanford huurde een huis aan 1925 G. Street, een paar straten van het Witte Huis, en begon senatoren, afgevaardigden en leden van het kabinet te fêteren, om hun steun te kunnen winnen voor Leopolds aanspraken op de Congo. Sanford ontdekte een nieuwe bondgenoot, senator John Tyler Morgan uit Alabama, die van mening was dat de Afrikanen beter in Afrika konden blijven, wat Sanford ook van mening was zodra hij investeringen in het Zuiden had gedaan. Voor Morgan kwam Leopolds nieuwe staat als een geschenk uit de hemel. Begin 1884 diende Morgan een resolutie in ter ondersteuning van Leopolds aanspraken op de Congo, de Senaat zwakte het iets af en nam het aan. Sanford liet ook veel gunstige verslagen verschijnen in vooraanstaande Amerikaanse dagbladen. Op 22 april 1884 wierp het vruchten af, de minister van Buitenlandse Zaken verklaarde dat de Verenigde Staten van Amerika de aanspraak van koning Leopold II op de Congo erkenden. Het was het eerste land dat hiertoe overging. Leopold nodigde de reeds naar België teruggekeerde vrouw van Sanford uit op ontbijt, en vertelde veel vleiende dingen over haar man. Vervolgens sloot Leopold een soortgelijke overeenkomst met Frankrijk, die zich niet bedreigd voelden door het kleine België maar dat wanneer Leopolds geld zou opraken hij het aan hun voornaamste koloniale rivaal, Engeland, zou verkopen. Hij maakte een akkoord met de Fransen dat als ze zijn aanspraak zouden respecteren, dan was Frankrijk de eerste koper wanneer hij in geldproblemen zou zitten. Leopold ontdekte dat kanselier Bismarck van Duitsland het moeilijkst over de streep te trekken was, toch slaagde hij erin om met de juiste tussenpersoon (bankier; adviseurs Leopold en zelf Congo) ook Bismarck te overhalen. Nadat Stanley was teruggekeerd naar Europa, was hij vijf dagen te gast bij Leopold. Stanley bleef langer om een kaart uit te tekenen met de grenzen op van de Congo omdat Bismarck er naar had gevraagd. Bismarck vond het goed dat de Congo naar het kleine België ging i.p.v. naar andere sterkere landen. Op 15 november 1884 kwamen verschillende vertegenwoordigers van de Europese mogendheden rond de tafel zitten in Bismarcks officiële residentie aan de Wilelmstrasse, om de Afrikaanse taart te verdelen. Leopold hield zich goed op de hoogte via Sanford, één van de twee Amerikaanse gedelegeerden, en Stanley, de technische adviseur. Frankrijk en Portugal kregen allemaal land in de buurt van de monding van de Congo, en Leopold kreeg wat hij wou: de zeehaven Matadi aan de benedenloop van de rivier en het land dat hij nodig had om vandaar een spoorlijn aan te leggen naar het Stanleybassin. De meesten hadden het idee dat een enorm deel van Centraal-Afrika, inbegrepen Leopolds grondgebied, een vrijehandelszone zou zijn. De conferentie eindigde in februari 1885.

Deel I: De vuurzee in. Onder de vlag van de jchtclub Het ging niet zo goed met Leopolds gezinsleven, hij zocht steeds vaker zijn toevlucht bij minnaressen. In april 1885, werd de koning genoemd als een van de cliënten van een ‘huis der zonde’ door een Londens Comité. De zaak werd al snel gesloten toen bleek dat de Britse kroonprins ook op de lijst stond. Toen Leopolds oudste dochter, Louise, zeventien was huwde hij haar uit aan een veel oudere Oostenrijks-Hongaarse prins. Enkele jaren later raakte ze verwikkeld in een schuldensituatie en een overspelige romance met een officier van de cavalerie. De Oostenrijkse autoriteiten zette de officier in de gevangenis, en gaven Louise de keuze terug te gaan naar haar echtgenoot ofwel in een gesticht opgesloten te worden. Ze koos het gesticht en Leopold weigerde ooit nog met haar te praten, omdat hij in verlegenheid was gebracht. Tenslotte werd de cavalerist ontslagen uit de gevangenis en redde Louise, hij overleed korte tijd later. Voor de rest van haar leven kocht Louise kleren op. Toen Leopolds middelste dochter, Stéphanie, zeventien was huwde hij haar uit aan de kroonprins Rudolf van Oostenrijk-Hongarije. Ook dit huwelijk was rampzalig. De grootste afleiding van Leopolds huislijke misère was zijn nieuwe kolonie. Hij had een aantal gereedschappen om zijn kolonie te ontwikkelen. De gereedschappen waren doorslaggevend, want het was te danken dat een paar duizend blanken in staat waren zo’n twintig miljoen Afrikanen onder de duim te houden. Ten eerste was er het wapentuig, waarin de voorladers van de Afrikanen niets waren tegen de achterladers, repeteergeweren en machinegeweren van de blanken. Ten tweede was er ook de medische kennis; ze hadden ondertussen de verschillende tropische ziekten (malaria, hematurie en de gele ziekte)al onder de knie gekregen. Ten laatste was er de stoomboot, waarmee ze gemakkelijk de Congo konden bevaren. Tegen het einde van 1889 werkten er vierhonderddertig blanken in de Congo, minder dan de helft waren Belgen, aangezien Leopolds thuisland nog steeds opmerkelijk weinig belangstelling toonde voor de nieuwe kolonie. In 1887 begon een team het tracé uit te zetten van de spoorlijn rond de stroomversnellingen heen, pas na drie jaar konden arbeiders beginnen met het leggen van de sporen. Er ontstond zowel in België als in de kolonie zelf een bureaucratie van de Congostaat. Sanford probeerde een baan te krijgen als hoog koloniaal manager, maar Leopold wist dat hij geen enig talent had als administrateur en geen meedogenloosheid had. Dus gaf hij toestemming om ivoor en andere producten in de Congo te vergaren, en de belofte van hulp. Maar met de Sanford Verkennings Expeditie liep het net zo rampzalig af als met al zijn overige zaken. Leopold voelde dat hij stilaan onder financiële druk kwam te staan. Tussen 1885 en 1890 besteedde de koning de meeste tijd aan zoeken naar geld. Een tijd lang was hij in staat leningen af te sluiten bij bankiers, maar uiteindelijk weigerden ze hem nog geld te lenen. De koning wist nog wat geld bij elkaar te krijgen door obligaties uit te geven. Hij benadrukte des te meer zijn veroordeling van de ‘Arabische’ slavenhandelaars, en werd daardoor tot erevoorzitter van een Britse mensenrechtenorganistie verkozen en werd Brussel de locatie waar acht maanden lang vanaf november 1889 de vergaderingen van de Antislavernij Conferentie zouden worden gehouden. Hij stelde plannen voor de bestrijding van de slavenhandelaars, hij bood de diensten van de Congostaat aan voor dit nobele doel en verlangde in ruil daarvoor alleen dat de conferentie hem het recht gaf invoerbelasting te heffen om de aanval op de slavernij te kunnen bekostigen. De mogendheden gingen daar uiteindelijk mee akkoord, waarmee ze in feite de overeenkomst van Berlijn, die vrije handel had gegarandeerd, ten gunste van Leopold amendeerden. Sanford, die zes jaar voorheen zijn eigen handtekening onder een overeenkomst die vrije handel in het vooruitzicht stelde had gezet, voelde zich verraden door de koning. Hij overleed een jaar na de Conferentie. Leopold nodigde Stanley uit een week in Brussel door te brengen, reikte hem het Grootkruis van de Congo aan, organiseerde een banket en een galaopera-uitvoering ter ere van hem en bracht hem onder in de vertrekken die normaal voorbehouden voor koninklijk bezoek. In ruil daarvoor hield Stanley een toespraak waarin hij lof sprak over zijn gastheer. Stanleys bezoek was een essentieel onderdeel van de zorgvuldig geplande publiciteitscampagne om de vijfentwintigste verjaardag van Leopolds troonsbestijging luister bij te zetten. De koning gaf ook een tuinfeest in Laken voor de leden van de Belgische elite. Leopolds campagne was gericht op één doel: geld. Als het parlement, waarvan de belangrijke leden begonnen te realiseren dat de Afrikaanse bezittingen op een dag zeer waardevol zouden kunnen blijken te zijn, hem de lening verstrekte, zou hij in zijn testament de Congo aan België vermaken. Hij kreeg vijfentwintig miljoen frank (de hedendaagse tegenwaarde van ongeveer tweehonderdvijftig miljoen gulden) renteloos, ter ondersteuning van het filantropische werk dat hij verrichte in de Congo. Toen de koning zijn testament openbaar maakte, was het geantedateerd, zodat zijn erflating een gulle daad leek in plaats van onderdeel van een financiële transactie. De vijf jaar die voorafgingen aan het bezoek van Stanley wist Leopold niet goed wat met hem aan te vangen, en hield hem in dienst als adviseur (meer voor public relations), om er zeker van te zijn dat hij niet voor de Britten zou gaan werken. Leopold had de belofte gemaakt aan Frankrijk dat Stanley nooit weer een functie zou krijgen in de Congo, in ruil voor de erkenning van zijn Congo. Stanley voelde zich gekwetst maar bleef loyaal aan de koning. Stanley maakte een Londense beau monde-schilderes genaamd Dorothy Tennant het hof op zijn verlegen en onhandige wijze en vroeg haar ten huwelijk, maar ze wees hem af. Stanley werd uitgenodigd om de Emin Pasja Reddingsexpeditie te leiden, daarvoor verzocht hij Leopold hem te ontheffen van het consulentcontract zodat hij de expeditie kon leiden, de koning ging akkoord – op twee voorwaarden. Ten eerste moest de expeditie door Leopolds Congo gaan, waardoor het noodzakelijk was het onverkende Ituriregenwoud te doorkruisen. Ten tweede moest Stanley Emin Pasja verzoeken gouverneur te blijven van zijn provincie – maar dan als provincie binnen de Congostaat. En dit alles zou allemaal worden gedaan op kosten van anderen. Stanleys missie liep echter uit op een ramp. Het werd een gewelddadige expeditie waarbij velen de dood vonden. Emin Pasja weigerde zijn provincie af te staan aan Congo.

Deel I: De vuurzee in. De eerste afvallige. George Washington Williams was een zwarte Amerikaan die bij zijn bezoek aan de Congo een document schrijft dat een mijlpaal in de literatuur van de mensenrechten en de journalistiek werd. Williams werd de eerste belangrijke andersdenkende. Williams had in zijn jeugd niet veel opleiding genoten, en diende het meeste van zijn jaren het leger. Waar hij ergens het pad van Stanley kruiste, toen ze beiden dienden op verschillende legerplaatsen in Kansas, ergens gedurende de tweede helft van 1867. Nadat hij ontslag nam uit het leger, studeerde hij korte tijd aan de Howard universiteit. Hij wist ook een doctoraalprogramma van drie jaar in de theologie af te ronden in twee jaar aan het Newton Theologisch Instituut, waar hij toen hij afstudeerde een toespraak hield over negers. Williams trouwde en begon aan een reeks beroepen, waarin hij aanzienlijke successen boekte, maar hij ging er zelden mee door. In 1879, op dertigjarige leeftijd, werd hij gekozen als het eerste zwarte lid van de wetgevende vergadering van de staat Ohio, die hij al verliet na één termijn. Hierna schreef Williams een boek (1092 pagina’s) dat een grote indruk achterliet en waarvoor hem veel lof werd toegeroepen: De geschiedenis van het negerras in Amerika van 1619 en 1883. Hieropvolgend reisde hij het land door om lezingen en toespraken te geven en leerde hij veel hooggeplaatste mensen kennen. Ondanks zijn successen liet Williams geld door zijn vingers glippen en er bleef een reeks boze schuldeisers in zijn voetsporen achter. Vervolgens zette hij zich hard in voor de negers, door allerhande acties te organiseren. Toen Williams een keer een bespreking had met Arthur in het Witte huis, was Stanley eer ook aanwezig die er toen was voor de Amerikaanse erkenning van Leopolds Congo. Williams zag in de Congostaat een droom te verwezenlijken, hij gaf het voorstel zwarte Amerikanen te rekruteren om in de Congo te laten werken. Williams kreeg de opdracht vanuit Europa een serie artikelen te schrijven voor een gemeenschappelijke persdienst, hierdoor kwam hij in contact met koning Leopold. Williams sloot een overeenkomst met een Belgisch bedrijf om veertig deskundigen te contracteren en hen over te brengen naar de Congo om daar te gaan werken, en hij maakte ook plannen om een boek te schrijven over het gebied. Toen Williams teruggekeerd was en lezingen gaf over de Congo, werd hij met allerlei vragen bestookt over het leven in Afrika waarop hij niet kon antwoorden, dus besloot hij zelf naar de Congo te vertrekken. Hij had hiervoor geld nodig en vond een kleine investeerder, de Amerikaanse spoorwegbaron Collis P. Hunington, die een kleine investeerder was in de geplande Congospoorweg. De koning en zijn medewerkers probeerde hem, wanneer hij op het punt stond te vertrekken, te overhalen niet te gaan. Tussen januari 1890 en het begin van het volgende jaar rondde Williams per schip het hele Afrikaanse continent, en kwam zo bij zijn laatste bestemming, de Congo, waar hij zes maanden verbleef. Hij trok te voet langs de benedenloopse stroomversnellingen over de grote rivier, met veel tussenstops, helemaal tot aan de Stanleywatervallen. Hij zag dat de Congo helemaal niet de goedaardige bestuurde kolonie was die Stanley, Leopold en anderen hadden beschreven. Bij de Stanleywatervallen, toen hij zijn woede niet langer kon bedwingen, schreef hij zijn Open Brief. Hij maakte een opsomming van aanklachten: - Stanley en zijn assistenten hadden trucs gebruikt om de stammen te overhalen hun grondgebied af te staan aan Leopold. - Stanley was een tiran geweest i.p.v. een grote held. - De militaire bases aan de rivieroevers. - De regering is buitensporig wreed. - De rechtbanken zijn onvoldragen, onrechtvaardig, partijdig en misdadig. - Blanke handelaars en overheidsfunctionarissen roofden Afrikaanse vrouwen. - Blanke officieren schoten dorpelingen dood. - Leopolds regering is betrokken bij de slavenhandel, groothandel en detailhandel i.p.v. de nobele kruisvaarder tegen de slavernij. Drie maanden nadat hij de Open Brief had geschreven, vervaardigd hij Een verslag over de Congostaat en het Congoland voor de president van de republiek van de Verenigde Staten van Amerika. De Open Brief werd gedrukt als een pamflet en voordat 1890 ten einde liep, terwijl de auteur nog bezig was zijn reis door Afrika af te ronden, werd het stuk zowel in Europa als in de Verenigde Staten wijd verspreid. Leopold en Stanley probeerde er alles aan te doen het verhaal in de doofpot te krijgen. Leopold en zijn medewerkers organiseerden snel een tegenaanval. Toen Stanley zijn rondreis had voltooid en zich in Egypte bevond, was hij ernstig ziek als gevolg van tuberculose. Toen hij op betere krachten was, keerde hij terug naar huis. Onderweg leert hij een jonge Engelse vrouw, waar hij op het einde van de reis met is verloofd. Maar zijn tuberculose verergerde en Williams overleed op 2 augustus 1891.

REACTIES

J.

J.


Greats, thank you !!!

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De Geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo door Adam Hochschild"