Kinder und Hausmarchen door De Gebroeders Grimm

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
Boekcover Kinder und Hausmarchen
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 2202 woorden
  • 30 december 2004
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
13 keer beoordeeld

Boekcover Kinder und Hausmarchen
Shadow
Kinder und Hausmarchen door De Gebroeders Grimm
Shadow
Boekverslag Duits Titel: Kinder und Hausmärchen
Auteurs: Jacob Grimm en Wilhelm Grimm
Aantal pagina’s: 270 Die Gebrüder Grimm; biografie De oudste van de twee, Jacob, is geboren in 1785, een jaar later is zijn broer Wilhelm geboren. Zij hadden toen al een oudere broer, maar die stierf jong. Zij zouden nog vijf broertjes krijgen en een zusje. Beiden studeerden rechten in Marburg. In 1808 begonnen zij te werken als bibliothecarissen, omdat ze op deze manier hun broers en zus in hun levensonderhoud konden voorzien. Hun vader was namelijk al gestorven toen Jacob elf was. Hun moeder stierf in 1808, wat dus betekende dat Jacob en Wilhelm nu verantwoordelijk waren voor hun familie. 21 jaar later nemen zij een baan aan bij de universiteit van Göttingen, zij werkten hier als bibliothecarissen en professors. In 1819 ontvangen zij hun eredoctoren van de universiteit van Marburg. De broertjes en nog vijf andere collega’s, die later bekend komen staan als Die Göttinger Sieben, protesteerden tegen de koning van Hannover, omdat hij de wet had overtreden. Daarom werden zij allen ontslagen. Voor Jacob en Wilhelm maakte dit in ieder geval niet uit, want zij kregen vele andere banen aangeboden. Uiteindelijk nemen ze banen aan bij de universiteit van Berlijn. Jacob is ook nog gekozen voor het eerste Duitse parlement. Uiteindelijk echter staakten zij hun werk voor de universiteit, zodat ze hun hele leven aan het schrijven wijdden konden. Wilhelm stierf in 1859, Jacob in 1863. Het werk van de broers De Grimm broertjes zijn erg belangrijk geweest voor de Duitse, maar ook voor de Europese cultuur. Al het werk van de gebroeders Grimm heeft met de Duitse cultuur te maken. Ze zijn het beroemdst geworden met de sprookjesbundels, maar ze hebben nog veel meer werken geschreven. Naast sprookjes verzamelden ze ook Germaanse Mythen, Sagen, Heldenverhalen etc. Dit resulteerde onder andere in ‘Deutsche Sagen’ (1816, 1818) en ‘Irische Elfenmärchen’ (1826). Niet alle verzamelwerken deden ze samen. Zo staat ‘Deutsche Mythologie’ (1835, 1844, 1854) op de naam van Jacob en Die Deutsche Heldensage (1829) op de naam van Wilhelm. Maar ze verzamelden de verhalen niet alleen, ze schreven er ook theoretische boeken bij zoals ‘Altdeutsche Wälder’ (1813, 1815,1816), waarin ze schrijven over hun middeleeuwse studies over volksverhalen. Ook andere aspecten van de Duitse cultuur hebben zij vastgelegd. Ze stelden samen ‘Deutsches Wörterbuch’ op (1852). Deze is na en voor hun dood nog 32 keer aangevuld en verbetert. Een ander heel belangrijk werk dat Jacob heeft geschreven is ‘Deutsche Grammatik’. De Gebroeders Grimm leefden in een tijd dat de stroming Romantiek de overhand had. In de romantiek staat het gevoel centraal, ze verlangen terug naar het verleden, vooral de middeleeuwen, want ze dachten dat men toen nog dicht bij de natuur leefde en alles goed en simpel was. Ook verlangden ze naar perfecte (?) werelden die eigenlijk niet bestonden. Sommigen wilden met de literatuur dichter bij het volk komen, er was een groeiende belangstelling voor volksverhalen, volksliederen etc. Dit gold ook voor Clemens Bretano en Achim von Arnim. Voor hen verzamelden de broers, toen ze als bibliothecarissen werkzaam waren, volksliedjes voor het boek des ‘Knaben Wunderhorn’. Terwijl ze dit deden werd hun interesse voor volksverhalen opgewekt en ze begonnen met het verzamelen en opschrijven van sprookjes. Hierbij kregen ze ook veel hulp van Bretano en hun broertje Ferdinant. Voor de eerste sprookjes die ze op schrift stelden putten ze uit hun eigen herinnering, maar dit was maar een fractie van de uiteindelijke collectie. De meeste sprookjes vonden ze door te luisteren, bijvoorbeeld naar de vrouw van Wilhelm, Dortchen en naar andere vrienden. Clemens Bretano heeft hun ook verwezen naar verscheidene personen die veel verhalen kenden. In 1812 publiceren zij ‘Kinder en Hausmärchen’. Maar hun zoektocht naar verhalen eindigde hier niet; ze voegen nog meer sprookjes toe en er verschenen nog zes andere oplagen. De laatste oplage bevatte 200 sprookjes, de eerste 86.
Het sprookje Waar komen de verhalen eigenlijk vandaan? Het woord sprookje komt van sproke, wat letterlijk gesproken betekent. Dit geeft ook meteen het belangrijkste kenmerk van het sprookje aan; het werd mondeling overgebracht. Hierdoor is het originele verhaal wel steeds vervormd en verandert. Hierdoor zijn de invloeden uit verschillende tijdperken heel erg duidelijk merkbaar. In sprookjes zie je veel Germaanse invloeden, maar ook Oosterse en zelfs Griekse. Ikzelf vindt het sprookje ‘Der Gevatter Tod’ een goed voorbeeld; dit sprookje begint ermee dat een vader zijn dertiende kind krijgt en dit niet aankan en dus op zoek gaat naar een goede vervanger. Eerst biedt God zich aan, maar die wijst hij af. Vervolgens biedt de duivel zich aan, maar ook die wijst hij ook af. Als laatste biedt de dood zich aan, en aan hem geeft de man het kind. Dat de dood een wezen is, is een duidelijk Germaans element. Het deel van de duivel en god is waarschijnlijk pas later toegevoegd. Veel Oosterse invloeden kwamen in de sprookjes door de kruistochten in de vroege middeleeuwen en Romeinse/Griekse invloeden kwamen natuurlijk in de tijd van het Romeinse keizerrijk. Veel voorkomende verhaalelementen in de sprookjes van Grimm ~Er is geen sprookje zonder magie en mysterie. ~Er wordt vaak een duidelijk onderscheid gemaakt tussen goed en kwaad, en het slechte loopt (bijna) nooit over naar de andere kant. ~In veel sprookjes komt een bos voor, waarin de hoofdpersoon verdwaalt, wandelt of woont. Het komt vaak voor dat er een eenzaam huisje in het bos staat, en dat de hoofdpersonen in het bos verdwalen. ~Er wordt gewerkt met stereotypen: prinsessen zijn altijd mooi, stiefmoeders zijn altijd slecht, en vaders altijd goed. ~ Zeer dikwijls onderneemt de hoofdpersoon een reis of zwerftocht, vaak met een bepaald doel. Deze doelen kunnen uiteenlopen van iets leren, tot de prinses bevrijden tot ontvluchten van de slechte stiefmoeder. ~Wat ook zeer vaak voorkomt is dat een arme man (of vrouw) het door een geluk of lot weet te schoppen tot koning(in). Een andere vorm hiervan is dat de jongste (en dus de domste) zoon zijn oudere broers weet te overtreffen en de koning wordt. ~Ouders hebben vaak twee of drie kinderen, Het getal twee komt vaak voor als een van de kinderen een meisje is, drie komt vaker voor als het allemaal jongens zijn. ~In elk sprookje wordt er wel iemand vermoord mishandeld of geslagen. ~Het is normaal als je een dwerg of een pratend dier tegenkomt ~Het goede wint altijd ~Het loopt altijd goed af. Na het lezen van dit boek heb ik geconcludeerd dat er ruwweg drie categorieën te onderscheiden zijn: De eerste zijn sprookjes die gaan over een strijd tussen goed en kwaad. Bijvoorbeeld ‘Schneewittchen’ en ‘Dörnröschen’, maar bijvoorbeeld ook ‘Frau Holle’. Een ander soort sprookje, wat vaak voort komt is het soort sprookje waarin een persoon een belangrijke les leert. Voorbeelden hiervan zijn ‘der Froschkönig oder der eiserne Heinrich’ of ‘Märchen von einem, der auszog, das Fürchten zu lernen’. De derde categorie is de overige categorie. Kinderverhaaltje(?) Sprookjes zijn zo belangrijk geweest en zijn zo lang blijven bestaan dat men zich ging afvragen of er niet een diepere betekenis achter schuilde. In de trant hiervan zijn de sprookjes op allemaal verschillende manieren geanalyseerd. Culturele antropologen, historici, psychologen criminologen, iedereen heeft er wel wat over te zeggen, en ze zeggen allemaal wat anders. (zie ook het volgende kopje) Hebben ze er misschien al bij stil gestaan dat sprookjes misschien wel gewoon verhalen zijn, zonder een hele diepe betekenis; een kinderverhaaltje. Analyse van Sneeuwwitje Sprookjes zijn dus op veel verschillende manieren uitgelegd. Sprookjes kunnen kennelijk elke betekenis hebben, het hangt er alleen vanaf op welke manier je ernaar kijkt, vanuit welke hoek je het sprookje benadert. Sneeuwwitje is een heel beroemd sprookje en er zijn heel wat betekenissen aan toegekend. Twee daarvan wilde ik niemand toch onthouden. De eerste verklaring benadert het sprookje als symbool voor de mens, en de ontwikkelingen die ze doormaakt. Het sprookje staat symbool voor de ‘collectieve psyche’. De tweede beweert dat sprookjes vaak symbool staan voor natuurverschijnselen.
Sneeuwwitje volgens J. F. Croes Het sprookje begint in de winter; de moeder zit te naaien. De winter is een negatief jaargetijde. Het betekent dat de moeder op haar einde is. Dit gebeurt ook; de moeder sterft. Sneeuwwitje wordt in het sprookje beschreven als het perfecte lieve meisje, maar eigenlijk stelt ze de normale mens voor. Een mens begint zijn leven als een onschuldige, sneeuwwit. Maar heeft ook gitzwarte gedachten en bloedrode hartstochten. De witte huid stelt dus het goede in de mens voor, de rode lippen en zwarte haar het verleidelijk van de mens. De stiefmoeder belichaamt het boze in de mens, zij is dus het zondige aan sneeuwwitje. De spiegel is de waarheid. Over de jaren wordt het goede steeds sterker, maar het kwade wil niet zomaar opgeven. De strijd wordt steeds heviger. De stiefmoeder stuurt het meisje het bos in om haar te laten doden door de jager. Het bos staat voor het terrein van de innerlijke belevingen. Ze moet het nu dus zelf gaan ontdekken. De jager kan het goede niet doden, omdat hij juist doodt om het goede van het kwade te behoeden. De dwergen staan voor de gewone huiselijk deugden zoals vriendelijkheid en ijver. Sneeuwwitje groeit op met de deugden, het goede wordt nog sterker. In het bos komt Sneeuwwitje tot zichzelf. Maar omdat ze de hele tijd bij de deugden was herkent ze het slechte nog niet als het zich vermomd. Het slechte verkleed zich als een oude vrouw en doet het meisje een ceintuur om, wurgt haar en Sneeuwwitje valt dood neer. Het kwade kan het goede echter nog niet doden, slechts verdoven en Sneeuwwitje overleeft het. Het kwaad geeft echter niet op, dit keer wil het de gedachten van het meisje slecht maken. Ze geeft haar een vergiftigde kam. Maar omdat het meisje alleen maar deugden kent, mislukt ook dit plan. Dan komt de heks met het ultieme wapen: seksuele verleiding. Ze geeft Sneeuwwitje dus een appel. De appel is hier immers al eeuwenlang het symbool voor, kijk maar naar het scheppingsverhaal. Het middel werkt, Sneeuwwitje valt dood neer. Het meisje dat verteerd is door het seksuele leven, kan alleen nog gered worden door reine liefde; de prins. Dit sprookje gaat dus over de strijd tussen goed en kwaad in de mens, en hoe die strijd zich kan ontwikkelen. Sneeuwwitje volgens Dr. K.L. Piccardt en Jan F. Schultink Sneeuwwitje stelt de maan voor. De maan is immers ook voor het grootste gedeelte wit. Maar met volle maan kan hij rood/ oranje worden en met een maansverduistering soms echt dieprood. Als het nieuwe maan is, is er duisternis en is de maan dus zwart. Deze kleuren zijn precies de kleuren van sneeuwwitje. De stiefmoeder is de zon. Zij vertonen meteen een overeenkomst omdat ze trots zijn, ook wordt de zon al eeuwen als het mooiste ‘wezen’ beschouwd. De stiefmoeder wil de maan laten doden, de maan zwerft en komt bij de zeven dwergen terecht. Dwergen zijn onderaardse wezens, Sneeuwwitje is dus onzichtbaar geworden. De fase van de nieuwe maan is ingetreden. Dit duurt een week, daarom zijn er zeven dwergen. Dan ziet de stiefmoeder het meisje weer, via haar spiegel. Zij is boos omdat haar rivaal nog leeft en zij verkleed zich als een oude vrouw en geeft het meisje een ceintuur. Maar ze doet het meisje de ceintuur zo nauw om dat zij neervalt. De maan is in dit stadium ook een dunne sikkel. De eerste aanval hoort bij een wassende maan. Om deze verklaring verder af te kunnen maken, moeten de tweede en derde aanval worden omgedraaid. De appel hoort dan bij de volle maan, wat tevens overeenkomt met de rode kleur, en de kam hoort bij de weer afnemende maan, omdat het betrekking heeft op het zwarte haar van sneeuwwitje. Mening Ik vond het wel leuk om Kinder und Hausmärchen te lezen. Ik heb sprookjes altijd al leuk gevonden en het boek is qua Duits heel makkelijk. Soms was het wel een beetje saai, omdat sommige sprookjes heel veel op elkaar lijken. En vaak dacht ik dan ‘nu weet ik het wel’. In sprookjes komt magie voor en heeft altijd een happy ending en daarom lijkt het nogal onrealistisch en kinderlijk. Maar misschien hebben sprookjes meer met het volwassen leven te maken dan we denken; in sprookjes worden mensen vermoord, er worden complotten gemeden, romances bloeien op, er is spanning en intriges. Het is gewoon een soap!!!! De moraal wordt altijd als een belangrijk kenmerk van het sprookje gezien, maar in sommige sprookjes is hij zo moeilijk te vinden, dat ik me afvraag of er wel een wijze les achterzit. Vertel mij, welke moraal kan Das tapfere Schneiderlein hebben? De hoofdpersoon, een arme kleermaker wordt hier koning door iedereen in de waan te laten dat hij een groot krijger is, door te liegen dus. En als ik bijvoorbeeld Roodkapje lees, dan denk ik niet: ‘o, ik moet op het rechte pad blijven’. Ik denk dus niet dat de moraal zo erg duidelijk is in sprookjes.
Bronnen -www. Pitt.edu/~dash/grimm.html -Kinder und Hausmärchen (Einführung) => Walter Scherf -Literatur =>R Hazekamp, Drs. J. V. Zambon -Symboliek van sprookjes => J.F. Croes -sprookjeshelden tonen hun ware gezicht => Dr K.L. Piccardt, Jan F schultink -the hard facts of the Grimms’ Fairy tales => Maria Tatar

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Kinder und Hausmarchen door De Gebroeders Grimm"