Lennon, Churchill & Newton

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Biografie door een scholier
  • 4e klas vwo | 2402 woorden
  • 26 mei 2003
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
25 keer beoordeeld

Persoon
Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Slim oefenen met Mijn Examenbundel

Wil jij onbeperkt online oefenen met examenopgaven, uitlegvideo's en examentips bekijken en je voortgang bijhouden? Maak snel een gratis account aan op mijnexamenbundel.nl. 

Ontdek Mijn Examenbundel
Isaac Newton

De Engelse wiskundige en fysicus Isaac Newton (1642-1727) werd geboren in Woolsthorpe in Lincolnshire. Vader overleed voor Isaac's geboorte. Op zijn derde hertrouwde zijn moeder en Isaac werd bij zijn grootouders ondergebracht.
Newton studeerde aan de universiteit van Cambridge. Reeds tijdens zijn studietijd had Newton grote belangstelling voor de meetkunde van René Descartes en de optica van Johannes Kepler. Ook bestudeerde hij de theorieën van Robert Boyle, Galileo Galilei, Pierre Gassendi, Thomas Hobbes, Robert Hooke en anderen.

In 1665 sloeg de pest toe in Cambridge. Newton ging voor enige tijd terug naar Woolsthorpe en ontwikkelde tijdens deze achttien maanden enkele belangrijke theorieën. De belangrijkste ontdekkingen waren de zwaartekracht en het feit dat zonlicht bestaat uit een mengsel van licht van verschillende golflengten. Bij breking van het licht door een lens of regendruppels ontstaan de kleuren van de regenboog. Bovendien hield Newton zich bezig met wiskunde en construeerde hij een reflectietelescoop. Pas na 1669 zou hij zijn ontdekkingen openbaar maken. Zijn werk "Philosophiae naturalis principia mathematica" uit 1687 werd zijn belangrijkste wetenschappelijke uitgave.
Newton werd in 1672 lid van de Royal Society. Na 1703 was hij voorzitter van deze wetenschappelijke vereniging.
Dankzij zijn vriend Charles Montague de Halifax werd Newton aangesteld als opziener bij de koninklijke Munt in Londen. In 1699 werd hij directeur en voerde de hervorming van het Engelse muntwezen door. In 1705 werd Newton in de adelstand verheven.
Isaac Newton wordt als één van de allergrootste wetenschappers in de wiskunde en de fysica beschouwd.

Sir Winston Churchill

(Geboren 30 nov. 1874 te Blenheim Palace, Oxfordshire - Overleden 24 jan. 1965 te Londen) Brits staatsman, zoon van Lord Randolph Churchill en de Amerikaanse Jennie Jerome.

Jeugd

Hij toonde reeds jong een onconventioneel, zelfs lastig karakter, dat hem ook met zijn vader in conflict bracht. Na een aantal jaren op Harrow te hebben doorgebracht, ging hij in 1893 als cavaleriecadet naar de militaire academie te Sandhurst: het militaire leven trok hem nog het meest aan. In 1895, midden in een tijd van vrede voor Engeland en de wereld, werd hij officier. Van een verlof maakte hij gebruik om het enige oorlogsterrein te bezoeken, dat hij toen kon ontdekken: Cuba, waar een opstand tegen het Spaanse bestuur was uitgebroken. Reeds toen kwam hij op het idee zijn oorlogservaringen met journalistiek te verbinden. Daarna vertrok luitenant Churchill met zijn regiment (4th Hussars) naar Brits-Indië. Zijn ervaringen tijdens zijn veldtochten aldaar beschreef hij in zijn eerste boek: The Malakand field force (1898), waarmee hij reeds een zekere naam verwierf.
In 1898 nam Churchill deel aan Kitcheners opmars in Afrika naar Chartoem en aan de Slag bij Omdoerman, waar hij de laatste klassieke lansierscharge uit de Britse militaire geschiedenis meemaakte. Hierover schreef hij in zijn tweede boek: The river war (1899). Spoedig daarna gaf hij zijn officiersberoep op en deed hij een (vergeefse) poging in het Lagerhuis te komen.

In Zuid-Afrika

Toen in 1899 de Tweede Boerenoorlog uitbrak, werd hij door de Morning Post uitgenodigd als oorlogscorrespondent naar Zuid-Afrika te gaan. Daar raakte hij in krijgsgevangenschap, maar wist op een gedurfde manier weer uit de handen van de Boeren te komen, wat, gevoegd bij andere opvallende prestaties, hem veel populariteit verschafte. Toen de 25-jarige Churchill in 1900 in het moederland terugkwam, werd hij dan ook als een held binnengehaald. Hij besloot nu voorgoed in de politiek te gaan en hij werd hetzelfde jaar in het Lagerhuis gekozen voor de conservatieven.
In 1904 ging hij in verband met Joseph Chamberlains propaganda voor protectionisme en tariefhervorming echter over naar de liberalen. Toen de liberalen in 1905 aan het bewind kwamen, werd hij onderstaatssecretaris voor Koloniën, in welke functie hij zijn steun gaf aan de liberale politiek, die Zuid-Afrika met de stand van zaken na de Vrede van Vereeniging wilde verzoenen.

In de politiek

In 1908 trouwde Churchill met Clementine Hozier. In hetzelfde jaar trad hij op als minister van Handel. Churchill, die bevriend raakte met Lloyd George, de enige Britse politicus die hij voor langere tijd als mentor heeft aanvaard, nam nu met grote ijver allerlei sociale hervormingen ter hand. Voor deze liberale hervormingen was echter geld nodig, dat wel door het liberale Lagerhuis, maar niet door het Hogerhuis werd toegewezen. In de strijd, die om het financiële veto-recht van het Hogerhuis en in wezen om de invloed van dit instituut op de wetgeving in het algemeen losbrak, stelde Churchill, hoewel behorend tot een der meest illustere Engelse geslachten, zich aan de zijde van Lloyd George: de strijd tegen de Lords beslisten zij in hun voordeel. Churchills belangrijkste sociale hervorming was wellicht de werkloosheidsverzekering van 1911.
Nadat hij in 1910 als minister van Binnenlandse Zaken was opgetreden, werd hij in 1911 minister van Marine. Met het oog op de internationale toestand kreeg hij van de eerste minister de opdracht de vloot in permanente staat van paraatheid te houden. Zijn samenwerking met admiraal Fisher verliep moeizaam.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog
In het begin van de Eerste Wereldoorlog deed Churchill van zich spreken door zijn spectaculaire rol bij de verdediging van Antwerpen. De Belgische troepen, die deze militair belangrijke stad beschermden, zouden met Engelsen worden versterkt, maar toen die op zich lieten wachten en het moreel van de Belgen achteruitging, verscheen Churchill plotseling in Antwerpen om hun opnieuw moed in te spreken. De versterkingen die ten slotte kwamen, bleken echter onvoldoende en Antwerpen viel in Duitse handen. Evenmin werd zijn steun aan het plan om door een landing op Gallipoli de Turken te treffen, met succes bekroond. De landing werd pas uitgevoerd toen het verrassingselement al verdwenen was en de Turken voorzorgsmaatregelen hadden kunnen nemen. Bovendien raakte Churchill in conflict met admiraal Fisher, die de vloot niet aan kustbatterijen wilde blootstellen. Beiden verdwenen van het toneel en nadat Churchill in het Lagerhuis nog een uitvoerige rede had gehouden, waarin hij zijn aandeel in de mislukking tot de juiste proporties poogde terug te brengen, vertrok hij naar het front in Frankrijk, waar hij als kolonel geen hoog commando toebedeeld kreeg. Het verzet van Asquith, die hem niet goed gezind was, en zijn eigen onorthodoxe militaire ideeën, waren daarvan de oorzaak. Reeds toen wees hij op de beslissende betekenis van massale aanvallen met tanks, terwijl het Engelse opperbevel dit nieuwe en nog niet beproefde wapen alleen nog maar incidenteel wilde gebruiken. In 1916 keerde hij naar Engeland terug en in 1917, nadat een commissie de kwestie rond de Dardanellencampagne had onderzocht en Churchill van blaam had gezuiverd, nam de nieuwe premier, Lloyd George, hem als minister van Munitie weer in de regering op. Na de wapenstilstand werd Churchill minister van Oorlog, zodat hij de demobilisatie moest leiden. Hij was tevens minister van Luchtvaart.
Het belangrijkste probleem waarmee hij te maken kreeg, was echter wat er moest gebeuren met de troepen die zich als gevolg van de revolutie in de Sovjet-Unie en de Vrede van Brest-Litovsk binnen of langs de grenzen van Rusland bevonden ter bescherming van de geallieerde zaak. Churchill was een fel tegenstander van de bolsjevistische machthebbers en streefde ernaar hen omver te werpen. De steun die hij daartoe aan de contrarevolutie verleende, liep echter op niets uit en van links georiënteerde Engelsen haalde hij zich veel vijandschap op de hals. Bovendien was Lloyd George het met zijn interventiepolitiek niet eens.
Het interbellum
In 1921 werd Churchill minister van Koloniën. Een moeilijk probleem was de situatie in het Midden-Oosten, waar de Arabieren het Turkse juk hadden afgeschud, maar niet de beloofde onafhankelijkheid hadden verworven. Op de conferentie van Caïro slaagde Churchill erin het Arabische vertrouwen in het Engelse mandaat te bevestigen. Bij de totstandkoming van het Ierse verdrag van 1922 speelden Churchill en Lloyd George de hoofdrol.
Na Baldwins rede in de Carlton Club (okt. 1922) die het einde betekende van de coalitie van liberalen en conservatieven, zocht Churchill opnieuw zijn weg in de politiek. Tot nu toe had hij tot de liberaal-conservatieve middengroep behoord, die deze coalitie mogelijk had gemaakt. Na wat tasten en zoeken keerde hij echter in 1924 in het conservatieve kamp terug en in hetzelfde jaar maakte Baldwin hem minister van Financiën, welk ambt hij tot 1929 vervulde. Zijn eerste taak was Engelands terugkeer tot de gouden standaard te bewerkstelligen.
Van 1929 tot 1939 stond Churchill buiten de Engelse regering. Ook toen de conservatieven in 1931 aan een nationaal kabinet onder MacDonald deelnamen, bleef hij afzijdig. In 1930 was hij trouwens met Baldwin in conflict gekomen over de politiek ten aanzien van India, waaromtrent hij zeer uitgesproken imperialistische meningen koesterde. Hij werd de meest formidabele criticus van het onzekere conservatieve buitenlands beleid, vooral toen dit na het aan de macht komen van Adolf Hitler de weg van de minste weerstand koos en een niet-levensvatbaar compromis nastreefde. Hij waarschuwde voor de Duitse herbewapening en voorspelde een nieuwe oorlog, als men Hitlers agressieve oogmerken niet krachtig bestreed. De vrije tijd, die hij nu had, besteedde hij, behalve aan reizen en schilderen en andere hobby's, vooral aan schrijven. Hij completeerde een groot, zesdelig werk over de Eerste Wereldoorlog (The world crisis), waaraan hij reeds in 1923 was begonnen, en begon een monumentale vierdelige biografie van zijn grote voorvader de hertog van Marlborough. Ook schreef hij een autobiografie (My early life), een verzameling essays (Thoughts and adventures) en een serie biografische schetsen (Great contemporaries).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog
Nadat op 3 sept. 1939 de Tweede Wereldoorlog, die hij had voorzien, een feit was geworden, kwam hij als minister van Marine weer in de regering. Op 10 mei 1940, toen na de mislukking van de expeditie naar Noorwegen en bij het begin van de Duitse invasie in het Westen het aftreden van Chamberlain onvermijdelijk was geworden, trad hij aan het hoofd van een coalitieregering als de voor dit zware uur geboren oorlogsleider van het Engelse volk op. ‘I have nothing to offer but blood, toil, tears and sweat!’ zei hij in zijn eerste verklaring in het Lagerhuis en vanaf dat moment was zijn naam verbonden aan alle voor- en tegenspoed in de Engelse en geallieerde oorlogvoering. Waar de grote beslissingen genomen moesten worden, militair zowel als politiek, was hij persoonlijk aanwezig.
Na de overwinning van de geallieerden tegen Duitsland viel de coalitie weer uiteen. Churchill vormde toen een conservatief kabinet, maar bij de verkiezingen (juli 1945) leed zijn partij de nederlaag. Churchill beschouwde de verkiezingsuitslag als een daad van grote ondankbaarheid van het Britse volk. Als oppositieleider verzette hij zich tegen de dekolonisatiepolitiek van Labour (ten aanzien van India, Birma, Egypte en Palestina), die hij beschouwde als de ondergang van het Britse Empire. Voortdurend kritiseerde hij de financieel-economische en dure sociale politiek, waarmee Labour een welvaartsstaat trachtte te scheppen. Als conservatief van liberalen huize zag hij de vrijheid in een socialistische staat bedreigd.

Na 1945

Consequent vroeg Churchill aandacht voor de dreiging van het wereldcommunisme. In 1946 hield hij twee uitermate belangrijke redevoeringen betreffende de internationale politieke verhoudingen. Zijn beroemde Fulton-rede (in maart) betekende een keerpunt in de verhouding tussen de Sovjet-Unie en de westelijke geallieerden (zie ook Koude Oorlog). In zijn Züricher rede (in september) riep hij op tot een verenigd Europa en een verzoening tussen Frankrijk en Duitsland. Engeland moest echter meer op het Gemenebest dan op Europa georiënteerd blijven.
Als oppositieleider begon Churchill tevens aan het schrijven van zijn The Second World War (6 dln., 1948-1954). In 1951 kwamen de conservatieven onder Churchill weer aan de macht. In 1953 werd Churchill door koningin Elizabeth opgenomen in de Orde van de Kouseband, een eerbewijs dat hij in 1945 na de verkiezingsnederlaag geweigerd had te aanvaarden. In juli 1953 werd hij getroffen door een beroerte, waarvan hij na een paar maanden herstelde. In hetzelfde jaar ontving hij de Nobelprijs voor literatuur. Op zijn tachtigste verjaardag (1954) bracht de Britse natie hem een grootse hulde. Na zijn ontslag op 5 april 1955 werd hij opgevolgd door A. Eden. Tot aan de vooravond van de algemene verkiezingen in 1964 bleef hij lid van het Lagerhuis. Bij zijn overlijden werd hij in de gehele wereld herdacht als een van de grootste staatslieden van deze eeuw.
JOHN LENNON

John Winston Lennon wordt geboren te Liverpool, Engeland. Zijn moeder en zijn tante voeden hem op. John's vader is schipper en moet zijn vrouw en zoon soms maanden alleen achterlaten. Op een bepaalde dag stelt zijn vader voor om in Nieuw Zeeland te gaan wonen. Moeder wil dit niet en John stond nu voor de keuze, met vader meegaan of in Engeland bij zijn moeder blijven. John kiest voor het laatste. Op 15 Juli 1958, vindt John's moeder Julia op dramatische wijze de dood. Ze wordt overreden door een dronken politie-agent.

Deze pijnlijke emoties blijven John achtervolgen en hij schrijft er ook twee nummers over, namelijk "Julia" en "Mother". In 1956 richt hij de Beatles op, toen nog onder de naam The Quarrymen, bestaande uit John, Paul McCartney, George Harrison en Pete Best. Na een aantal optredens worden ze ontdekt door hun toekomstig manager Brian Epstein. Na een geslaagde auditie voor een plaatopname in 1962, werd er een contract getekend. De enige voorwaarde was wel dat Pete Best vervangen moest worden door Ringo Starr. Op dit moment, 23 augustus 1962 om precies te zijn, trouwt John met Cynthia Powell. Op 8 april 1963 wordt hun zoon geboren, Julian.

Vanaf dit moment scoren de Beatles hun ene hit na de andere. John knakt dit succes echter af door in 1966 op de radio te verkondigen dat de Beatles groter zijn dan Jezus. Later verontschuldigt hij zich wel voor deze uitspraak, maar de veer is gebroken. De Beatles stoppen hun optredens en houden zich bij het muziek maken in de studio. John gaat echter zwaar experimenteren met drugs (LSD). Bovendien houdt hij zich meer en meer met kunst bezig en zo ontmoet hij in november 1966 Yoko Ono. In mei 1968 nemen John en Yoko een plaat op, genaamd "Two Virgins". John scheidt van Cynthia en op 20 maart 1969 stapt hij in het huwelijksbootje met Yoko te Gibraltar. In april 1970 beslist Paul McCartney op te stoppen met de Beatles.

De spanning tussen hem en John groeit. Op 9 september 1971 wordt de bekendste plaat van John Lennon uitgebracht, namelijk "Imagine". In februari 1972 besluiten John en Paul om de ruzie bij te leggen. John is intussen al sterk promotor van vrede op aarde. Zo ijvert hij sterk voor het stopzetten van de oorlog in Vietnam, hetgeen hem door de Amerikaanse regering niet in dank wordt afgenomen. In Oktober 1975 wordt John het land uitgezet. In diezelfde maand werd hij vader van Sean. In juli 1976 krijgt hij gratie van de Amerikaanse regering, echt lang kan hij hiet niet van genieten:. in 1980 schiet een mentaal gestoorde man uit Honolulu hem vijf kogels in de schouders en rug. John overlijdt nog voor hij het hospitaal heeft bereikt. Zijn muziek blijft echter voortleven tot de dag van vandaag.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.