Geneve, Quai de Mont Blanc, vrijdag 9 september 1898, ca. 13.00 uur Een klein gezelschap nadert vanaf de aanlegsteiger aan de Quai de Mont blanc hotel Beau Rivage. Het gedistingeerd aangeklede groepje bestaat uit twee dames, een heer en zo te zien wat personeel. Een van de dames houdt een grote, witte parasol vlak boven haar hoofd. Ze is geheel in het zwart gekleed en houdt een waaier voor haar gezicht. De andere dame, kleiner en jonger, behandelt de zwarte dame met veel respect en spreekt met haar in een vreemde taal, waarschijnlijk Hongaars. Niemand let op de haveloos geklede jongeman die de ingang van het hotel nauwlettend in de gaten houdt. Hij heeft een gedrongen postuur, een brede nek, zwart haar, een snorretje en een gebruind gezicht. De lange, slanke vrouw in het zwart is een mooie vrouw, ook al verbergt ze haar gezicht vaak opvallend achter de zwarte waaier. Ze heeft een bijna meisjesachtig slanke gestalte met een onmogelijk smalle taille. Een prachtig figuur, een zeer rechte houding, het lijkt wel alsof ze iets achterover helt. Haar prachtige haar is opgestoken in een gevlochten kroon, zij is niemand minder dan keizerin Elisabeth van Oostenrijk, koningin van Hongarije. De kleinere, jongere dame is Irma Sztaray, een van haar Hongaarse hofdames. Elisabeth, privé Sisi genoemd, reist als gravin von Hohenembs. Streng incognito heeft ze kamer laten reserveren voor een nacht in hotel, Beau Rivage, een chic hotel aan de Quai de Mont Blance. De armoedige jongeman, die wat nerveus heen en weer slentert, krijgt nu het gezelschap in de gaten. Plotseling blijft hij staan. De keizerin en haar hofdame stappen in een rijtuig, dat direct vertrekt, richting Pregny aan het meer van Geneve. De heer en de bedienden verdwijnen in het hotel. De jongeman verwijdert zich, en loopt in de richting van het station.
Pregny, vrijdag ca 17.00 Elisabeth en Irma Sztaray vertrekken naar Geneve. Ze hebben een heerlijke middag gehad: mellow, zou Sisi zeggen, omdat het Engelse woord het prettig melancholieke gevoel zo goed typeert. Op de terugweg brengt Sisi het gesprek steeds weer op de dood. Ze is ongerust, omdat ze nog steeds niet gehoord heeft of haar telegram bij haar dochter Valerie in wallsee is aangekomen. Ze wordt ongeduldig, de reis gaat haar niet snel genoeg. Wanneer ze bij hotel beau Rivage aangekomen, hoort ze dat er een tegenbericht uit Wallsee is gekomen. Ze is gerustgesteld, en gravin Sztaray slaakt een zucht van verlichting.
Geneve, beau Rivage ca. 18.30 Keizerin Elisabeth en gravin Sztaray verlaten het hotel via de hoofdingang. Ze worden gevolgt, merken het echter niet. Ze lopen naar het oude centrum, kopen het een en ander en eten sorbets bij Desarnod, een beroemde lunchroom. Dit was Sisi\'s souper. Wie is hen gevolgd? Is het de jongeman met het snorretje? Of een mysterieuze, gedistingeerde heer met zilvergrijs haar? Of een derde, onbekende jongeman? OF Alledrie? En hoe lang zijn ze gevolgd? Waarschijnlijk niet lang, want Sisi en Irma verdwalen in de kluwen van nauwe steegjes. Sisi heeft echter een perfect orientatievermogen en ze vinden snel de weg terug naar het hotel........
Geneve, Beau Rivage, zaterdag 10 september 9.00 Gravin Sztaray klopt aan de deur van Elisabeths suite in het hotel. De suite bestaat uit drie kamers aan de voorzijde. De keizerin wordt juist gekapt, ze is al aangekleed. Ze heeft niet zo goed geslapen. Eerst werd ze uit de slaap gehouden door het gekweel van een straatzanger, later had de maan de kamer in een fscinerend licht gezet. Ze kon maar niet besluiten de balkondeuren en de gordijnen te sluiten, omdat ze het zo mooi gevonden had. Toch is ze helemaal niet moe. Ze is in een uitstekend humeur en heeft zin om te gaan winkelen.
Geneve, Quai de Mont Blanc, 10.00 uur De sjofel geklede jongeman met het snorretje en de brede nek zit op het bankje. Hij is in gesprek met een gedistingeerd geklede heer; waarschijnlijk spreken ze Italiaans. Waarover spreken zij? Over een treinreis, over een vlucht?
Geneve, 11.00 De bank aan de overkant van het hotel is leeg, de beide mannen zijn weg. Keizerin Elisabeth en gravin Irma Sztaray verlaten het hotel en begeven zich naar de Musikaliengeschaft Backer, een winkel in geavanceerde muziekinstrumenten. Ze hoeven pas om 1 uur in het hotel terug te zijn. Sisi wil een demonstratie van het orkestrion van adaline Patti, een operazangeres die ze nog uit haar jonge jaren kent. Het kestrion is een voorloper van de grammofoon. Backer laat melodien uit de opera\'s Carmen, Rigoletto en lohengrin horen. Sisi is zeer enthousiast. Dan wil ze nog haar favoriete tannhauser horen, dat ze bewondert om het mystiek-fatalastische elemtn, zoals ze zegt. Irma Sztaray wordt ongeduldig, ze voelt zich niet op haar gemak. Ze weet dat Kromang en het personeel de trein van 12.00 uur terug naar Caux hebben genomen en dat er maar 1 lakei aanwezig is. Maar Sisi heeft alle tijd, bestelt rustig voor een kapitaal aan apparatuur en muziekstukken en laat alles naar Wallsee verzenden. Monsieur Backer ruikt geld en verzoekt Elisabeth zijn gastenboek te tekenen. Sisi zegt in het Hongaars tegen Irma: teken jij maar Irma, voor hij erachter komt wie we zijn, zijn we allang gevlogen. Dan wil ze weg. Er is een dame binnengekomen die haar zo zit aan te staren dat het haar ergert.
Terug in het hotel gaat Elisabeth op het balkon staan en laat haar japon afborstelen. Ze wil zich niet omkleden omdat ze dan haar kapsel misschien zou bederven. Er is trouwens ook geen tijd meer voor, ze zijn nu echt aan de late kant. Buiten op het bankje zit weer de jongeman. Hij tuurt naar de gevel van het hotel. Ziet hij de keizerin op het balkon staan? Ziet zij hem? Om 13.25 uur is Sisi nog steeds op haar kamer. Irmz sztaray gaat naar binnen, de keizerin staat nog steeds bij de open balkondeur. Ze drinkt haar melk. Ze biedt Irma haar zilveren kopje aan: Hier, proef eens, die melk is verrukkelijk. Maar de gravin is nerveus, ze zijn al laat, en Elisabeth zit maar te treuzelen. Met haar ondeugende lachje kijkt Sisi haar hofdame aan: Irma, je neemt je taal veel te srieus. Doe rustig aan, die boot halen we wel. De lakei wordt met de jassen vooruit gestuurd. Om 13.30 verlaten de twee dames het hotel Beau Rivage. De keizerin steekt haar parasol op. Ze is gekleed in een zijden ensemble, een zwarte bolero met strakke mouwen en een soepel vallende rok met een extreem breed ceintuur. Om haar hals en polsen draagt ze wolken van kant en tule, geheel volgens de laatste mode. Met zwevende passen snelt ze voort, losjes, elegant. De kastanjebomen staan in bloei. De koning schrijft, zegt ze tegen Irma, dat de bomen van Schonbrunn voor de tweede keer in bloei staan. Irma wordt steeds ongeduldiger. De hoorn van de stoomboot geeft al het eerste signaal. Op dat moment komt Lucheni, de man met het snorretje, in actie. Nog een paar passen, dan stort hij zich op Elisabeth. In een reflex klapt ze haar waaier open; Lucheni moet boeken om haar goed te kunnen zien, dan beukt hij met alle kracht tegen haar borst. Geluidloos slaat de keizerin achterover; haar dichte haarkroon tempert de val. Omstanders schieten te hulp. Glimlachend staat ze met hulp van de bezorgde omstanders op, iedereen i zijn eigen taal dankend. Ze fatsoeneert haar kapsel, wat niet echt lukt, en zet haar hoed weer op. Niemand ziet het driehoekige gaatje in haar bolero. Ze zijn honderd meter verwijderd van de loopbrug van de boot. Elastisch als altijd haast ze zich over de boulevard. Honderd meter.alsof er niets gebeurt is. Wat wilde die man toch? Vraagt Irma. Welke man? Die verschrikkelijke man! Er komt iemand achter hen aan en roept: De booswicht is gegrepen! Wat zegt hij? Vraagt Sisi. Irma kijkt haar verbaasd aan - de keizerin heeft anders een uitstekend gehoor - en ziet een van pijn vertrokken gezicht. Ze zijn bij de loopbrug beland en de gravin laat de keizerin voorgaan. Nauwelijks aan boord roept Sisi: vlug, je arm nu, snel! Maar het is al te laat. Sisi glijdt bewusteloos op de vloer van het schip. Een paar mensen tillen haar op en ze wordt naar het dek gedragen, daar is het koeler dan in de buurt van de machines. Ze komt even bij en kijkt hulpeloos om zich heen. Was ist denn eigentlich mit mir geschehen? Vraagt ze de ongeruste omstanders. Dan verliest ze weer haar bewust zijn. Men rukt haar kanten jabot open en boven de linkerborst is een wond met wat geronnen bloed zichtbaar. Gravin Sztaray geeft de werkelijke identiteit van gravin von Hohenembs prijs. Tegen de kapitein zegt ze: Deze dodelijke gewonde vrouw is keizerin Elisabeth van oostenrijk, koningin van Hongarije. Ze moet direct teruggebracht worden naar hotel Beau Rivage, ze heeft medische hulp nodig! De stoomboot, die al uitgevaren is, keert terug naar de aanlegsteiger. Op een geimproviseerde draagbaar wordt Elisabeth teruggebracht naar haar kamers. Daar constateren de artsen, op deze tiende semptember 1898, om 14.40 uur, de intrede van de dood van hare keizerlijke en koninklijke hoogheid Elisabeth amalia Eugenie, keizerin van Ostenrijk, koningin van Hongarije en bohemen. Vermoord. Met inzet van al haar kracht heeft ze ongeveer honderd meter met doorboord hart gelopen zonder haar zwevende pas ook maar voor een moment op te houden.
iedereen in zijn eigen taal dankend. Ze fatsoeneert haar kapsel, wat niet echt lukt, en zet haar hoed weer op. Niemand ziet het driehoekige gaatje in haar bolero. Ze zijn honderd meter verwijderd van de loopbrug van de boot. Elastisch als altijd haast ze zich over de boulevard. Honderd meter.alsof er niets gebeurt is. Wat wilde die man toch? Vraagt Irma. Welke man? Die verschrikkelijke man! Er komt iemand achter hen aan en roept: De booswicht is gegrepen! Wat zegt hij? Vraagt Sisi. Irma kijkt haar verbaasd aan - de keizerin heeft anders een uitstekend gehoor - en ziet een van pijn vertrokken gezicht. Ze zijn bij de loopbrug beland en de gravin laat de keizerin voorgaan. Nauwelijks aan boord roept Sisi: vlug, je arm nu, snel! Maar het is al te laat. Sisi glijdt bewusteloos op de vloer van het schip. Een paar mensen tillen haar op en ze wordt naar het dek gedragen, daar is het koeler dan in de buurt van de machines. Ze komt even bij en kijkt hulpeloos om zich heen. Was ist denn eigentlich mit mir geschehen? Vraagt ze de ongeruste omstanders. Dan verliest ze weer haar bewust zijn. Men rukt haar kanten jabot open en boven de linkerborst is een wond met wat geronnen bloed zichtbaar. Gravin Sztaray geeft de werkelijke identiteit van gravin von Hohenembs prijs. Tegen de kapitein zegt ze: Deze dodelijke gewonde vrouw is keizerin Elisabeth van oostenrijk, koningin van Hongarije. Ze moet direct teruggebracht worden naar hotel Beau Rivage, ze heeft medische hulp nodig! De stoomboot, die al uitgevaren is, keert terug naar de aanlegsteiger. Op een geimproviseerde draagbaar wordt Elisabeth teruggebracht naar haar kamers. Daar constateren de artsen, op deze tiende semptember 1898, om 14.40 uur, de intrede van de dood van hare keizerlijke en koninklijke hoogheid Elisabeth amalia Eugenie, keizerin van Ostenrijk, koningin van Hongarije en bohemen. Vermoord. Met inzet van al haar kracht heeft ze ongeveer honderd meter met doorboord hart gelopen zonder haar zwevende pas ook maar voor een moment op te houden. Zo eindigt het leven van een fascinerende vrouw. Irma Sztaray is verslagen. Maar ze heeft weinig tijd om lucht te geven aan haar verdriet. Ze moet handelen, want het gevolg van Sisi, behalve een lakei, is vertrokken naar Caux of was daar gebleven. Telegrammen gaan over en weer; het telegrafeerloket van Beau Rivage raakt overbelast. De eerste telegrammen gaan naar Adam Berzeviczy en naar de Hofburg in Wenen. Naar Wenen gaan twee telegrammen: het eerste kondigt de aanslag op de keizerin aan en het tweede haar overlijden. Franz Joseph, de oude, grijze keizer, verblijft op dat moment in Schonbrunn. Om ongeveer 17.00 uur laat graaf paar, de adjudant van de keizer, zich bij zijne majesteit aandienen. Hij overhandigt de keizer de beide telegrammen. In zijn haast scheurt de keizer er een doormidden. Dan zakt hij op een stoel: u weet niet hoeveel ik van deze vrouw heb gehouden!
Extra edities van de kranten verspreiden het schokkende nieuws. Steeds meer mensen verzamelen zich in de straten van Wenen. Een menigte vult het Stephansplein en het verkeer komt tot stilstand. Vrouwen en kinderen huilen op straat, opgekropte woede komt naar boven. Als bekend word dat de moordenaar een italiaan is, schreeuwende Weners: De italianen vermoorden onze keizerin en stelen ons brood! Ze rennne naar de gaarkeukens, waar veel buitenlandse werknemers komen, en omsingelen het gebouw. De politie heeft de grootste moeite het publiek in bedwang te houden. In triest gooien oostenrijkers stoelen en glazen naar de Italiaanse musici. In de Hofburg treedt het hofapparaat - door Sisi zo gehaat - in werking. De keizerin is dood: haar komt het allerhoogste protocol toe. Het hof , dat bekendstaat om de indrukwekkendste begrafenisrituelen, trekt alle registers open.
Op de avond van 10 september, om 22.50, vertrekt een speciale hoftrein uit Wenen. De gehele hofhouding, onder aanvoering van graaf Bellegarde en gravin Harrach, de opperhofmeester en opperhofmeesteres, vertrekt naar Geneve om de keizerin voor het laatst te begeleiden. Ook Sisi\'s eerste hofdame, Marie Festetics reist mee. Sisi\'s grote vertrouweling , Ida Ferenczy blijft thuis; zij heeft niet de juiste rang om mee te reizen. Op 13 september komt de sombere, statige trein om 7.20 uur het station binnenrollen. Inmiddels heeft men enkele extra kamers in het hotel moeten huren om alle prachtige bloemstukken een plaats te kunnen geven. Irma heeft Sisi aangekleed in haar mooiste zwarte japon. Ze lligt er vredig en als verjongt bij, aan haar voeten liggen de door haar zo bewonderde orchideeen. Julie de rothschild heeft ze die ochtend uit Pregny laten brengen. Haar mond vertoont het zo merkwaardige lachje, dat zowel hoon als verwondering lijkt uit te drukken. Voor eeuwig verbergt ze haar enig bekende schoonheidsfoutje: haar slechte tanden. De complete hofhouding bewijst haar de laatste eer. De keizerin wordt in een kist gelegd. In de deksel bevind zich een luik en aan weerskanten, op gezichthooste, zijn venstertjes aangebracht. De bevolking van geneve neemt massaal afscheid van de Oostenrijkse keizerin. In een indrukwekkende processie defileren ze voor hotel Beau Rivage.
De president van Zwitserland, Ruffy, neemt op 14 september om acht uur uur \'s morgens afscheid van het stoffelijk overschot van de keizerin. Dan vertrekt de triete stoet naar het station. Alle dames zijn in de diepste rouw; met lange slepen en zwarte crepesluiers lijken zij op groteske raven. Als de trein in Wenen aankomt, heerst er doodse stilte. Het is al donker als de stoel zich in beweging zet. De lantaarnpalen zijn van hun branders en lantaarns ontdaan, het vuur laait hoog op in de zwoele najaarslucht. Plotseling beginnen alle klokken van Wenen te luiden. Zwaar galmen hun tonen door de stad. Een zwijgende menigte neemt afscheid van haar keizerin, die zo weinig in haar midden is geweest. Nu heeft het volk haar voor eeuwig terug.
op de tiende van September 1898, om 14.40 de intrede van de dood van hare keizerlijke en koninklijke hoogheid Elisabeth, Amalia, Eugenie, keizerin van Oostenrijk, Koningin van Hongarije en Bohemen vermoord.
REACTIES
1 seconde geleden