De strijd om de straat
Inleiding Vandalisme wordt wel eens de strijd om de straat genoemd. De strijd tegen vandalisme is een gevecht tegen de bierkaai. Waarom vernielen jongeren eigenlijk? Wat valt er allemaal tegen vandalisme te doen? Wie pakt vandalisme aan? Wat zijn er allemaal voor straffen? Welke straf is het beste voor iemand? Het woord vandalisme roept allerlei vragen op. Hierbij is de stelling: Lik op stuk beleid is het beste middel om strafbare feiten tegen te gaan.
Waarom? Een op de drie jongeren pleegt strafbare feiten, zoals winkeldiefstal, heling, verwonding van anderen en vandalisme. Jongeren vernielen uit verveling. Ze hangen rond op straat, maar er valt niets te beleven. Jongeren weten niet wat ze moeten doen. En ledigheid is des duivels oorkussen. De jeugd zoekt een uitdaging. Narigheid thuis of moeilijkheden op school kunnen ook leiden tot het plegen van delicten. Jongeren zijn dan tijdelijk uit hun evenwicht en reageren daarop met wetsovertredingen. Ze gaan op zoek naar de grenzen. Vandalisme is dan een poging om aandacht te vragen voor hun moeilijkheden.
Halt Vandalisme wordt onder andere aangepakt door bureau Halt. Wanneer een jongere in de leeftijd van 12 tot 18 jaar door de politie wordt aangehouden voor het plegen van vandalisme wordt hij direct doorverwezen naar bureau Halt. Daar wordt de jongere de mogelijkheid geboden zijn fouten te herstellen door (schoonmaak)werkzaamheden te gaan verrichten en de eventuele aangerichte schade te herstellen zonder tussenkomst van de justitie.
Straf In de strijd tegen vandalisme worden meerdere middelen ingezet. In de eerste plaats door vandalisme te voorkomen. Voorkomen is immers beter dan genezen. Deze preventie wordt vorm gegeven door voorlichting te geven op scholen. Men laat de leerlingen zien wat de gevolgen zijn van het gedrag van vandalen. Wat een leed doet men een medemens aan! Maar ook wordt verteld wat de gevolgen zijn van de wandaden. Vandalisme wordt gestraft! En niet zo zuinig ook. Bureau Halt is gespecialiseerd in het geven van (taak)straffen. Men noemt dit: “Lik-op-stuk-beleid”. Jij maakt rommel, je ruimt het zelf op. Jij spuit graffiti op een muur, je krabt het er zelf af. Zowel voor de samenleving als voor de gestrafte heeft de taakstraf (in de vorm van “lik-op-stuk-beleid”) voordelen. De gestrafte heeft betere kansen op een succesvolle ‘terugkeer’ in de maatschappij; door het werk of het programma houdt hij contact met de maatschappij. Er wordt zelfdiscipline van hem verwacht; Taakstraffen zijn relatief snel uitvoerbaar; De gestrafte maakt zich nuttig voor de samenleving die hij door zijn handelen schade heeft toegebracht; Er is minder kans op ‘criminele besmetting’ van jeugdigen dan in een (jeugd)gevangenis. Want de praktijk leert dat de gestraften in de gevangenis nog meer kwaad leren. Taakstraffen zijn goedkoper dan gevangenisstraf en jeugddetentie.
Slot Zelf vind ik “lik-op-stuk-beleid” een uitstekende straf. Als mensen iets kapot maken moeten ze dat zelf weer goed maken. Kunnen ze dat zelf niet, dan moet een bedrijf dat doen en is de rekening voor de vandaal. Dan leren ze het af, tenminste dat is te bedoeling. Voorlichting is ook goed, want we moeten proberen te voorkomen dat mensen het uit hun hoofd laten iets kapot te maken. Het motto: “fatsoen moet je doen” is hier helemaal van toepassing. Overigens vind ik het een taak van de ouders om toezicht te houden op hun kinderen. De ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding. En dan is het funest wanneer men de kinderen maar op straat laat slenteren of in een honk wat rond laat hangen. Daarom dienen ook de ouders aangesproken te worden. Ik vind het daarom goed dat bureau Halt in gesprek gaat met de daders en hun ouders. Bureau Halt probeert de motieven van de dader te achterhalen en de achterliggende problematiek op tafel te krijgen. Soms is het nodig dat de daders in behandeling gaan bij een psycholoog. Anders wordt het gedrag van kwaad tot erger. Het is goed dat er op deze wijze opgetreden wordt tegen deze uitwassen in de maatschappij waarin we leven.
REACTIES
1 seconde geleden