Sociale zekerheid

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Betoog door een scholier
  • 6e klas vwo | 1331 woorden
  • 15 februari 2004
  • 45 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
45 keer beoordeeld

Zoals waarschijnlijk iedereen weet gaat het gaat niet goed met de Nederlandse economie. Vandaar dat er bezuinigd moet worden. Maar in de begrotingsstukken die op Prinsjesdag 2003 zijn gepresenteerd, kom je het woord bezuinigen niet zo snel tegen. Nee, de burger
moet meer eigen verantwoordelijkheid gaan dragen. Ook op de sociale zekerheid wordt volgens de regering niet bezuinigd, er wordt volgens hen gewerkt aan een meer activerend stelsel. De sociale zekerheid waar alle gewone mensen mee te maken hebben zal grote veranderingen ondergaan. Onder het mom van meer verantwoordelijkheid aan de burger wordt met name in de sociale zekerheidshoek toch een zeer ingrijpend bezuinigingspakket doorgevoerd. De basis van het stelsel komt hierdoor onder zware druk te staan. Ik vind dat dit niet moet kunnen. Er mag
niet te veel bezuinigd worden op iets belangrijks zoals de sociale zekerheid. Het zorgvuldig opgebouwde stelsel is een wezenlijk onderdeel van onze beschaving en niet de sluitpost van onze begroting. De sociale zekerheid zorgt ervoor dat mensen die werkloos, ziek of arbeidsongeschikt zijn toch een inkomen hebben om in hun bestaan te voorzien. Vaak betekent dit voor mensen al een forse achteruitgang in inkomen en steeds vaker kunnen ze er maar net van rondkomen. Het is daarom absoluut onbegrijpelijk dat de overheid de koopkracht van juist deze mensen nog verder wil aantasten door allerlei maatregelen die zich juist binnen deze groep ook nog een opstapelen. Zo zal een arbeidsongeschikte meer ziektekosten hebben dan normaal. Als zowel op de uitkering als op de ziektekostenvergoeding wordt bezuinigd, zoals dat nu gaat gebeuren, dan hebben deze mensen dus een dubbel probleem. Mijn stelling luidt daarom ook: Het kabinet Balkenende 2 moet niet te veel bezuinigingen op de zwakkeren in de samenleving afwentelen. Hiervoor heb ik 4 argumenten.

Het valt op dat er in de samenleving twee groepen onevenredig zwaar worden getroffen
door de maatregelen. In de eerste plaats zijn dat de mensen met een mindere gezondheid, zoals chronisch zieken en gehandicapten en de oudere werknemers. Niet omdat er nu zoveel maatregelen worden getroffen die specifiek op deze groepen zijn gericht, maar omdat de getroffen maatregelen bij elkaar genomen juist deze groepen treffen. Chronisch zieken en gehandicapten krijgen te maken met een mindere inkomensbescherming bij arbeidsongeschiktheid en bovendien tikken juist bij deze groep de bezuinigingen in het zorgpakket fors door. Vaak zijn zij ook nog eens op een uitkering aangewezen en krijgen dus ook nog eens een tik van de ontkoppeling van de uitkeringen. Al met al is dat wel een beetje veel van het verkeerde. Ouderen krijgen te maken met een forse verslechtering van hun WW-rechten, zeker omdat
er nog plannen bestaan om de duur van de WW-uitkering verder te beperken. Daarnaast worden zij beperkt op de mogelijkheid om vervroegd uit te treden. En voor hen geld ook dat de drastische ingreep in de regelingen bij arbeidsongeschiktheid onevenredig hard aankomt. Oudere werknemers hebben nu eenmaal meer kans om arbeidsongeschikt te worden. Daarbij komt ook nog eens dat hun positie op de arbeidsmarkt uitermate slecht is, zeker in economisch mindere tijden. Sociaal zwakkeren, en in het bijzonder deze twee groepen, hebben door de bezuinigingen minder te besteden, ze gaan dus economisch achteruit. Doordat hun inkomen daalt, komen zij ook in sociaal opzicht buiten spel te staan.

1,2 Ook zijn armere bevolkingsgroepen meer dan gemiddeld aangewezen op de sociale zekerheid, rijken minder dan gemiddeld. Zij hebben dus al de pech dat ze met sociale zekerheid te maken hebben, bijvoorbeeld als gevolg van ziekte, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid. Zij hebben daardoor al minder te besteden dan rijken, maar hun lagere inkomen wordt nog verder omlaag gebracht. Het is ook zo dat de mensen met een hoger inkomen relatief minder inleveren dan de armen. Zij worden veel minder door de bezuinigingen getroffen. Als zij honderd euro per maand moeten inleveren gaat dat zeker niet ten koste van hun eerste levensbehoeften en vaak zal het zelfs geen enkele invloed hebben op hun uitgavenpatroon. Als zelfs de uitkeringsgerechtigden honderd euro per maand moeten inleveren, gaat dit wel af van de eerste levensbehoeften, zoals voeding en kleding en andere noodzakelijke uitgaven. Kinderen kunnen dan bijvoorbeeld niet bij een sportclub of kunnen niet met een schoolreisje mee. De aanschaf van een pc, wat tegenwoordig niet meer als luxe gezien mag worden, slaat een groot gat in het gezinsbudget en bioscoop of theaterbezoek is onbetaalbaar. En dit moet juist niet kunnen! Hier mag niet op worden bezuinigd. En hierbij komt dus dat er bezuinigd wordt op de sociale zekerheid waar veel armen nog van afhankelijk zijn. Zo worden zij dus dubbel getroffen als er op de sociale zekerheid wordt bezuinigd.

3. Verder is er besloten dat wanneer de welvaart stijgt de uitkeringen niet meer mee mogen stijgen. Lonen stijgen vanzelfsprekend wel mee, omdat de werkenden aan een hogere welvaart hebben bijgedragen. Dit houdt in dat degene die afhankelijk zijn van de uitkeringen verhoudingsgewijs minder te besteden hebben. De kans is ook groot dat de prijzen van producten gaan stijgen. Mensen met een uitkering hebben dus minder te besteden, hun koopkracht daalt. Mensen met een hoger inkomen doen niet veel aan dit besluit. Zij staan het toe dat de armeren in de samenleving het nog slechter krijgen. Er is dus gebrek aan solidariteit. En solidariteit hebben we juist nodig om de samenleving bij elkaar en leefbaar te houden. Als de solidariteit verdwijnt, verdwijnt ook de menselijke waardigheid en de gelijkwaardigheid van mensen en het vertrouwen in onze maatschappij verdwijnt steeds verder achter de horizon. Solidariteit zorgt ervoor dat mensen vertrouwen hebben in de overheid, vertrouwen in elkaar en daardoor misschien ook vertrouwen in zichzelf. Dat staat lijnrecht tegenover het huidige beleid, dat angstige mensen oplevert die kiezen voor hun eigen belang, en dat belang alleen. Wij horen al nauwelijks meer een heftig en openlijk verzet als bijvoorbeeld wordt gesproken over bezuinigingen in verpleeghuizen, waar puur afhankelijke mensen toch al voor de rest van hun leven en met 4 mensen op een zaaltje worden ingeklemd tussen hun bed en de kast. In het gevangeniswezen moet nog stevig gedacht worden of 2 personen in een cel wel haalbaar is. Onderwerpen als nog maar 1 pamper per dag, pyjamadagen of voortaan nog maar 2 maaltijden per dag leveren hooguit kortstondig en flauwe maatschappelijke afkeuringsgolf teweeg om daarna weer snel over te gaan tot de orde van de dag.

4. Tot slot vind ik dat er strenger geselecteerd, gecontroleerd en gehandhaafd moet gaan worden. Voordat mensen in aanmerking komen voor een uitkering moet er onderzoek zijn geweest naar de omstandigheden waarin de betreffende persoon zich bevindt en hoe hij daarin terecht is gekomen. Allerlei bureaucratische regels en een vaak onterecht beroep op privacybescherming moeten volgens mij snel worden ingedamd. Hierdoor ontstaan er later minder problemen. Veel mensen zullen al niet meer proberen een uitkering te krijgen als ze weten dat ze er geen recht op hebben. Door een strengere poortwachterfunctie kunnen de mensen die toch proberen een uitkering te krijgen en er feitelijk geen recht op hebben worden tegengehouden. Als mensen eenmaal een uitkering ontvangen moet er steviger gecontroleerd worden en moet veel nadrukkelijker bekeken en afgedwongen worden of mensen ook aan hun verplichtingen blijven voldoen om weer uit de uitkering te komen. Het investeren in deze twee dingen kost uiteindelijk minder geld dan wat het anders zou kosten aan mensen die onterecht een uitkering ontvangen. En er blijft dan zelfs nog geld over voor degene die echt een uitkering nodig hebben en zijn aangewezen op sociale voorzieningen.

Wat heb ik nu allemaal verteld? Ik vind dat de sociaal zwakkeren met hun rug tegen de muur worden gezet in economisch en sociaal opzicht. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen en niet de zwakste. Het vergroten van afstand tussen lonen en uitkeringen is aan gebrek aan solidariteit. En er zou meer moeten worden geïnvesteerd in selectie, controle en handhaving van degene die een uitkering hebben of zouden willen hebben. Zo is er meer ruimte voor degene die echt zijn aangewezen op sociale voorzieningen. Alleen met voldoende aandacht voor elkaar, zowel in goede als in slechte tijden, houden we onze samenleving leefbaar.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.