tekenen vwo 6 examenstof

Beoordeling 0
Foto van EV.SJ.24
  • Begrippenlijst door EV.SJ.24
  • 6e klas vwo | 1198 woorden
  • 21 juni 2024
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Interpretatiemethode: 

Formeel: Richt zich op de uiterlijke kenmerken van kunst, oppervlakkig. 

Iconologisch: Met behulp van een driestappenplan diepere betekenis vinden: 

  1. Objectief beschrijven. 
  1. Met objecten een verband leggen tussen elkaar. 
  1. Nagaan of er een diepere betekenis is. 

Biografisch: Levensloop van de kunstenaar als uitgangspunt. 

Semiotisch: Symboliek en tekens die de mens gebruikt in werken. 

Kunstsociologisch: Het onderzoek van de  productie, distributie en receptie van de kunst. 

Marxistisch: Kritiek op kapitalisme 

Feminisme:  Maatschappijkritiek en genderstudies 

Postmodern: Iedere verklaring en mening is waardevol 

Begrippen: 

Bohemien: Type van de 19de-eeuwse romantische kunstenaar die zich verzet tegen maatschappelijke conventies door excentriek gedrag en kleding. 

Klassiek: Een term die in het algemeen gebruikt wordt voor de stijl uit de oude Griekse en Romeinse tijd. De klassieke kunst maakte revivals mee in de vorm van renaissancekunst, barokstijl en neoclassicisme. 

Mecenas: Een beschermheer/opdrachtmaker van kunstenaars 

Beeldaspecten: de onderdelen waaruit een beeldend kunstwerk is opgebouwd: lijn, vlak, licht, kleur, ruimte, vorm, structuur en compositie. 

Voorstelling: wat wordt afgebeeld? Is er een onderwerp, verhaal, thema, boodschap, concept? 

L’air pour l’air: “Kunst voor kunst, Kunst is intrinsiek en dat is de enige doelstelling. 

Modernistische of avantgardische kunstenaar: Generatie jonge kunstenaars die met nieuwe vormen experimenteerden in de schilderkunst, architectuur, muziek, literatuur, poëzie, film, theater en moderne dans. 

Romantisch: Een stroming binnen de westerse schilderkunst, de nadruk op de verbeeldingskracht en de subjectieve expressie, de natuur werd ervaren als "bezield". Landschappen en historische gebeurtenissen waren veelvoorkomende onderwerpen. 

Post-artist: Een kunstenaar die niet langer geïnteresseerd is in esthetische kwesties of zelfs maar in het maken van 'echte' kunstwerken. 

Merit-good: Wanneer we ervan overtuigd zijn, dat de burger de waarde onderschat die kunst voor hem heeft, en daarom uit zichzelf niet bereid is om genoeg te betalen. 

Stijlperiodes 

Romaans (1000-1150): 

  • fresco’s met gestileerde karakters 
  • Romeinse architectuur 
  • Kloosterorders   

Kunstenaar was een ambachtsman voor de kerk. 

Gotiek (1150- 1550): 

  • Glasschildering, veel versieringen 
  • Zachte en ritmische lijnvoering, geraffineerde weergave van stof, realistisch en gedetailleerde afbeelding van mens en natuur 
  • Zuilachtige beeldhouwkunst 
  • Kruisribgewelf, spitsbogen, skeletkerken 

Renaissance (1400-1600): 

  • Terugkeer klassieke cultuur 
  • Realistische schilderijen, andere onderwerpen 

Barok (1500- ) 

  • Overdaad van vorm en heftigheid van gevoelsuitdrukking. 
  • Italiaans 
  • Ingewikkelde patronen, tweezijdig symmetrie, goddelijke onderwerpen, rijk en weelderig materiaalgebruik 
  • Extreem realisme, dramatisch effect, dynamisch, sterke licht/donker contrast 

Neoclassicisme (1700-1800):  

  • Vermeende puurheid van de klassieken werd nagestreefd 
  • De Griekse en Romeinse bouwkunst en versiersels 

Symbolisme (1880-1910):  

  • Een sterke hang naar het verleden en een gerichtheid op het onderbewuste, het ongewone en het onverklaarbare. Het symbool stond daarbij centraal, en wordt een zintuiglijk waarneembaar teken dat verwijst naar een poort naar de niet-zintuiglijke wereld. 
  • Positivistisch rationalisme en sociaaleconomisch realisme stonden centraal.  

Modernisme (1900-1945) 

Expressionisme 

1910 

kunstcriticus Herwarth Walden 

Avant-gardist kunststroom 

Uitdrukkingen van gevoel. 

Deformatie van de  

werkelijkheid die de artiest ervaart.  

  • Abstracte schilderkunst 
  • Pasteus aangebracht 
  • Krachtige vormen 

Edvard Munch 

Kubisme 

1910 

Pablo Picasso/Paul Cézanne 

Avant-gardist kunststroom 

  • Hoekig en gefragmenteerd 
  • Nauwelijks onderscheid tussen voor- en achtergrond 
  • Vervormingen 
  • Vlot schilderwerk 
  • Verschillende aanzichten in 1 beeld 
  • Analytische en synthetische kubische 
  • Afrikaanse maskers 

Pablo Picasso 

Futurisme 

1909 

Filippo Marinetti 

Futuristische manifest 

Technologische ontwikkelingen 

Het manifest beoogde een toekomst gedreven door strijd, aanval en beweging. 

Verheerlijking oorlog, militarisme, patriottisme, anarchisme (verwoesting). 

Italiaans 

  • Snelheid, energie, agressie 
  • Krachtige lijnen 
  • Vooruitgang en nieuwe technologie 
  • Film; meerdere momenten in een film 
  • Afschaffing van begrenzende lijn 
  • Gelijkwaardigheid van vorm en restvorm 

Umberto Boccioni 

(Russisch) Constructivisme 

1913-1922 

Ilja Selvinski/Eduard Bagritski 

Sociaal nut 

Vrij zijn van persoonlijke emoties en voorkeuren. 

Communistische boodschap 

De officiële kunst van de Russische Revolutie. 

Russisch 

  • Gebruik van schrift en geometrische vormen 
  • Beperkt kleurgebruik 
  • Abstract 
  • Losse elementen vormen 1 geheel, 1 verhaal 
  • Fotomontages 

Vladimir Tatlin 

De Stijl  

1917 

Theo van Doesburg/ Mondriaan 

Zuivere kunst 

Nederlandse kunstbeweging 

Tijdschrift “de Stijl” 

Manieren om een zo groot mogelijke mate van harmonie in de schilderkunst te bereiken. 

  • Niets te zien van persoonlijk handschrift 
  • Abstract  
  • Asymmetrische compositie  
  • Kleurvlakken, horizontale en verticale lijnen 
  • Primaire kleuren, zwart, wit en grijs. 
  • Functionele vormgeving, open structuur, 1 geheel 

Piet Mondriaan 

Bauhaus 

1919-1933 

Gropius 

Alle kunstvormen staan in dienst van de architectuur. 

Manifest van Gropius 

Bauhaus ideaal: architectuur, schilderkunst en beeldhoukunst. 

  • Betaalbaar voor massa 
  • Goedkoop en machinaal vervaardigd 
  • Ambacht en techniek combineren 
  • Geometrische basisvormen, zonder toegevoegde versieringen 
  • Functionaliteit 
  • Eerlijke, pure materialen 

Marcel Breuer 

Functionalistische architectuur 

Sullivan 

Meer aandacht voor het welbevinden van fabrieksarbeiders. 

Toenemende verstedelijking 

Nieuwe, eigentijdse stijl 

  • Hoogbouw 
  • Glas en giet- en smeedijzer, gewapend beton 
  • Stalen bouwskelet 
  • “Form follows fuction” 
  • Overbodige versieringen worden geschrapt 
  • “Less is more” 
  • Licht, lucht en ruimte 

Brinkman en Van der Vlugt 

Dadaïsme  

1916-1923 

Marcel Duchamp 

Readymade 

Wat is kunst eigenlijk, alles kan kunst zijn 

Stierf omdat het kunst werd 

  • Provocerende acties 
  • Kunst en cultuur die aanzien staan, wordt belachelijk gemaakt. 
  • Antikunst 
  • Chaotisch 
  • Objets Trouve 

Elsa von Freytag-Loringhoven 

Surrealisme 

1924 

André Breton 

Onderbewuste uit dromen (vaak geactiveerd door drugs of hypnose) als basis van de kunst 

Manifest van het Surrealisme 

  • Absurdisme, toeval en grenzen opzoeken 
  • Bijna abstract 
  • Georganiseerde beweging 
  • Naturalistisch 
  • Objecten die normaal gesproken niet samengaan, gaan samen 
  • Readymades 
  • Vervreemdend, multi-interpretabel 

Salvador Dali 

Post- modernisme (1945-1990) 

Abstract Expressionisme 

1946-1960 

Bepaalde emoties voelen als je het zien. 

  • Hanteringswijze van de verf 
  • Gelaagdheid 
  • Ruimtelijkheid 
  • Meditatieve toestand 
  • Colorfield 
  • Overall compositie 

Mark Rothko 

Cobra 

Karel Appel 

Vrijheid, spontaniteit en eerlijkheid 

Protest tegen de regels van kunst 

Betekenis is meer doelgericht dan een kindertekening 

Volkskunst 

  • Vrolijke, felle kleuren 
  • Pasteus 
  • Ontbreken aan perspectief, lichtval en diepte 
  • Dikke zwarte contouren 
  • Onbevangen  
  • Kindertekeningen 

Karel Appel 

Popart 

1956-1970 

Richard Hamilton 

Consumptiemaatschappij en massamedia, banaal 

Afstandelijk en onpersoonlijke beeldtaal van strips 

  • Blow-up 
  • Grafische, vlakke manier 
  • Letterlijk foto’s uit kranten en tijdschriften 
  • Zeefdruktechniek 
  • Felle, heldere kleuren 
  • Herhaling, kleurvlakken 
  • Vervreemd 
  • Grafisch  

Roy Lichtenstein 

Hyperrealisme 

Vanaf 1960 

Het vergroten van de realistische onderwerpen 

Net echt 

  • Gedetailleerd  
  • Afstandelijk 
  • Reflecties 
  • Fotografisch scherptediepte 
  • Afgegoten van levende modellen 

Ron Mueck 

Minimalisme 

1960 

Frank Stella 

Eenvoudig, onpersoonlijk en objectief.  

Het is wat je ziet 

  • Abstract 
  • Regelmatige patronen 
  • Industrieel 
  • Restvormen 
  • Overbodige wordt weggelaten 
  • Fabrieksmatig vervaardigd materiaal 
  • Materiaal wordt onbewerkt gelaten 

Donald Judd 

Conceptkunst 

1960 

Joseph Kosuth 

Een idee als kunstwerk 

De uitvoering wordt enkel gezien als een manier om een idee vast te leggen. 

  • Pas compleet als hert kunstwerk vragen oplevert van het publiek 
  • Tekst 
  • Alle kanten op 

Joseph Beuys 

Happening, performance en bodyart 

1960 

John Cage 

Happening: Optredens 

Performance: Fysiek optreden van de kunstenaar, die daarbij vaak zijn eigen lichaam op de proef stelt. 

Bodyart: Lichaam wordt als materiaal bewerkt 

  • Kunstwerk waar je bij moet zijn. 
  • Immaterieel 
  • Je moet aanwezig zijn 
  • Tijdelijk 
  • Veranderingen lichaam tijdelijk of blijvend 
  • Concept van de kunstenaar 

Marina Abramovic 

Landart 

Iets aan het landschap toevoegen of er een verandering in aanbrengt 

Boodschap meegeven over hoe we met de natuur om moeten gaan, of mensen interesseren voor natuurlijke processen. 

  • Groot 
  • Buiten in de natuur 
  • Afgelegen gebieden 
  • Niet te verplaatsen 
  • Invloed van het weer/natuurkrachten 

Robert Smithson 

Neo- expressionisme 

Vanaf 1970 

Francis Bacon 

Expressionisme opnieuw  

  • Rauw en krachtig 
  • Grof en snel, dikke klodders verf 
  • Figuratief, maar vervormen en abstraheren 
  • Krachtiger en rauwer 

Gerhard Richter 

Architectuur en toegepaste kunst 

Na 1945 

Goed wonen (Stichting) 

Wederopbouw 

Snel veel woningen bouwen, vanwege schaarste niet duur. 

Stadfuncties wonen, werken en recreëren worden gescheiden. 

Onzekerheid van samenleven vertalen naar architectuur. 

Deconstructieve gebouwen 

  • Licht, lucht en ruimte 
  • Ruimterace invloed 
  • Organische vorm 
  • Groene woonomgeving 
  • Sociale problemen 
  • Instabiliteit, disharmonie 
  • Samengesteld uit losse delen, logica/structuur mist, schots en scheef 

Eero Saarinen 

Fotografie en videokunst 

Na 1945 

Nieuwe media 

  • Journalistieke, documentaire en kunstfotografie 
  • Digitale beeldwerkingstechnieken 
  • Diversiteit 
  • Draagbare videocamera 
  • Bewegend beeld, digitale video 

Charlotte Moorman 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.