Interpretatiemethode:
Formeel: Richt zich op de uiterlijke kenmerken van kunst, oppervlakkig.
Iconologisch: Met behulp van een driestappenplan diepere betekenis vinden:
- Objectief beschrijven.
- Met objecten een verband leggen tussen elkaar.
- Nagaan of er een diepere betekenis is.
Biografisch: Levensloop van de kunstenaar als uitgangspunt.
Semiotisch: Symboliek en tekens die de mens gebruikt in werken.
Kunstsociologisch: Het onderzoek van de productie, distributie en receptie van de kunst.
Marxistisch: Kritiek op kapitalisme
Feminisme: Maatschappijkritiek en genderstudies
Postmodern: Iedere verklaring en mening is waardevol
Begrippen:
Bohemien: Type van de 19de-eeuwse romantische kunstenaar die zich verzet tegen maatschappelijke conventies door excentriek gedrag en kleding.
Klassiek: Een term die in het algemeen gebruikt wordt voor de stijl uit de oude Griekse en Romeinse tijd. De klassieke kunst maakte revivals mee in de vorm van renaissancekunst, barokstijl en neoclassicisme.
Mecenas: Een beschermheer/opdrachtmaker van kunstenaars
Beeldaspecten: de onderdelen waaruit een beeldend kunstwerk is opgebouwd: lijn, vlak, licht, kleur, ruimte, vorm, structuur en compositie.
Voorstelling: wat wordt afgebeeld? Is er een onderwerp, verhaal, thema, boodschap, concept?
L’air pour l’air: “Kunst voor kunst, Kunst is intrinsiek en dat is de enige doelstelling.
Modernistische of avantgardische kunstenaar: Generatie jonge kunstenaars die met nieuwe vormen experimenteerden in de schilderkunst, architectuur, muziek, literatuur, poëzie, film, theater en moderne dans.
Romantisch: Een stroming binnen de westerse schilderkunst, de nadruk op de verbeeldingskracht en de subjectieve expressie, de natuur werd ervaren als "bezield". Landschappen en historische gebeurtenissen waren veelvoorkomende onderwerpen.
Post-artist: Een kunstenaar die niet langer geïnteresseerd is in esthetische kwesties of zelfs maar in het maken van 'echte' kunstwerken.
Merit-good: Wanneer we ervan overtuigd zijn, dat de burger de waarde onderschat die kunst voor hem heeft, en daarom uit zichzelf niet bereid is om genoeg te betalen.
Stijlperiodes
Romaans (1000-1150):
- fresco’s met gestileerde karakters
- Romeinse architectuur
- Kloosterorders
Kunstenaar was een ambachtsman voor de kerk.
Gotiek (1150- 1550):
- Glasschildering, veel versieringen
- Zachte en ritmische lijnvoering, geraffineerde weergave van stof, realistisch en gedetailleerde afbeelding van mens en natuur
- Zuilachtige beeldhouwkunst
- Kruisribgewelf, spitsbogen, skeletkerken
Renaissance (1400-1600):
- Terugkeer klassieke cultuur
- Realistische schilderijen, andere onderwerpen
Barok (1500- )
- Overdaad van vorm en heftigheid van gevoelsuitdrukking.
- Italiaans
- Ingewikkelde patronen, tweezijdig symmetrie, goddelijke onderwerpen, rijk en weelderig materiaalgebruik
- Extreem realisme, dramatisch effect, dynamisch, sterke licht/donker contrast
Neoclassicisme (1700-1800):
- Vermeende puurheid van de klassieken werd nagestreefd
- De Griekse en Romeinse bouwkunst en versiersels
Symbolisme (1880-1910):
- Een sterke hang naar het verleden en een gerichtheid op het onderbewuste, het ongewone en het onverklaarbare. Het symbool stond daarbij centraal, en wordt een zintuiglijk waarneembaar teken dat verwijst naar een poort naar de niet-zintuiglijke wereld.
- Positivistisch rationalisme en sociaaleconomisch realisme stonden centraal.
Modernisme (1900-1945)
Expressionisme
1910
kunstcriticus Herwarth Walden
Avant-gardist kunststroom
Uitdrukkingen van gevoel.
Deformatie van de
werkelijkheid die de artiest ervaart.
- Abstracte schilderkunst
- Pasteus aangebracht
- Krachtige vormen
Edvard Munch
Kubisme
1910
Pablo Picasso/Paul Cézanne
Avant-gardist kunststroom
- Hoekig en gefragmenteerd
- Nauwelijks onderscheid tussen voor- en achtergrond
- Vervormingen
- Vlot schilderwerk
- Verschillende aanzichten in 1 beeld
- Analytische en synthetische kubische
- Afrikaanse maskers
Pablo Picasso
Futurisme
1909
Filippo Marinetti
Futuristische manifest
Technologische ontwikkelingen
Het manifest beoogde een toekomst gedreven door strijd, aanval en beweging.
Verheerlijking oorlog, militarisme, patriottisme, anarchisme (verwoesting).
Italiaans
- Snelheid, energie, agressie
- Krachtige lijnen
- Vooruitgang en nieuwe technologie
- Film; meerdere momenten in een film
- Afschaffing van begrenzende lijn
- Gelijkwaardigheid van vorm en restvorm
Umberto Boccioni
(Russisch) Constructivisme
1913-1922
Ilja Selvinski/Eduard Bagritski
Sociaal nut
Vrij zijn van persoonlijke emoties en voorkeuren.
Communistische boodschap
De officiële kunst van de Russische Revolutie.
Russisch
- Gebruik van schrift en geometrische vormen
- Beperkt kleurgebruik
- Abstract
- Losse elementen vormen 1 geheel, 1 verhaal
- Fotomontages
Vladimir Tatlin
De Stijl
1917
Theo van Doesburg/ Mondriaan
Zuivere kunst
Nederlandse kunstbeweging
Tijdschrift “de Stijl”
Manieren om een zo groot mogelijke mate van harmonie in de schilderkunst te bereiken.
- Niets te zien van persoonlijk handschrift
- Abstract
- Asymmetrische compositie
- Kleurvlakken, horizontale en verticale lijnen
- Primaire kleuren, zwart, wit en grijs.
- Functionele vormgeving, open structuur, 1 geheel
Piet Mondriaan
Bauhaus
1919-1933
Gropius
Alle kunstvormen staan in dienst van de architectuur.
Manifest van Gropius
Bauhaus ideaal: architectuur, schilderkunst en beeldhoukunst.
- Betaalbaar voor massa
- Goedkoop en machinaal vervaardigd
- Ambacht en techniek combineren
- Geometrische basisvormen, zonder toegevoegde versieringen
- Functionaliteit
- Eerlijke, pure materialen
Marcel Breuer
Functionalistische architectuur
Sullivan
Meer aandacht voor het welbevinden van fabrieksarbeiders.
Toenemende verstedelijking
Nieuwe, eigentijdse stijl
- Hoogbouw
- Glas en giet- en smeedijzer, gewapend beton
- Stalen bouwskelet
- “Form follows fuction”
- Overbodige versieringen worden geschrapt
- “Less is more”
- Licht, lucht en ruimte
Brinkman en Van der Vlugt
Dadaïsme
1916-1923
Marcel Duchamp
Readymade
Wat is kunst eigenlijk, alles kan kunst zijn
Stierf omdat het kunst werd
- Provocerende acties
- Kunst en cultuur die aanzien staan, wordt belachelijk gemaakt.
- Antikunst
- Chaotisch
- Objets Trouve
Elsa von Freytag-Loringhoven
Surrealisme
1924
André Breton
Onderbewuste uit dromen (vaak geactiveerd door drugs of hypnose) als basis van de kunst
Manifest van het Surrealisme
- Absurdisme, toeval en grenzen opzoeken
- Bijna abstract
- Georganiseerde beweging
- Naturalistisch
- Objecten die normaal gesproken niet samengaan, gaan samen
- Readymades
- Vervreemdend, multi-interpretabel
Salvador Dali
Post- modernisme (1945-1990)
Abstract Expressionisme
1946-1960
Bepaalde emoties voelen als je het zien.
- Hanteringswijze van de verf
- Gelaagdheid
- Ruimtelijkheid
- Meditatieve toestand
- Colorfield
- Overall compositie
Mark Rothko
Cobra
Karel Appel
Vrijheid, spontaniteit en eerlijkheid
Protest tegen de regels van kunst
Betekenis is meer doelgericht dan een kindertekening
Volkskunst
- Vrolijke, felle kleuren
- Pasteus
- Ontbreken aan perspectief, lichtval en diepte
- Dikke zwarte contouren
- Onbevangen
- Kindertekeningen
Karel Appel
Popart
1956-1970
Richard Hamilton
Consumptiemaatschappij en massamedia, banaal
Afstandelijk en onpersoonlijke beeldtaal van strips
- Blow-up
- Grafische, vlakke manier
- Letterlijk foto’s uit kranten en tijdschriften
- Zeefdruktechniek
- Felle, heldere kleuren
- Herhaling, kleurvlakken
- Vervreemd
- Grafisch
Roy Lichtenstein
Hyperrealisme
Vanaf 1960
Het vergroten van de realistische onderwerpen
Net echt
- Gedetailleerd
- Afstandelijk
- Reflecties
- Fotografisch scherptediepte
- Afgegoten van levende modellen
Ron Mueck
Minimalisme
1960
Frank Stella
Eenvoudig, onpersoonlijk en objectief.
Het is wat je ziet
- Abstract
- Regelmatige patronen
- Industrieel
- Restvormen
- Overbodige wordt weggelaten
- Fabrieksmatig vervaardigd materiaal
- Materiaal wordt onbewerkt gelaten
Donald Judd
Conceptkunst
1960
Joseph Kosuth
Een idee als kunstwerk
De uitvoering wordt enkel gezien als een manier om een idee vast te leggen.
- Pas compleet als hert kunstwerk vragen oplevert van het publiek
- Tekst
- Alle kanten op
Joseph Beuys
Happening, performance en bodyart
1960
John Cage
Happening: Optredens
Performance: Fysiek optreden van de kunstenaar, die daarbij vaak zijn eigen lichaam op de proef stelt.
Bodyart: Lichaam wordt als materiaal bewerkt
- Kunstwerk waar je bij moet zijn.
- Immaterieel
- Je moet aanwezig zijn
- Tijdelijk
- Veranderingen lichaam tijdelijk of blijvend
- Concept van de kunstenaar
Marina Abramovic
Landart
Iets aan het landschap toevoegen of er een verandering in aanbrengt
Boodschap meegeven over hoe we met de natuur om moeten gaan, of mensen interesseren voor natuurlijke processen.
- Groot
- Buiten in de natuur
- Afgelegen gebieden
- Niet te verplaatsen
- Invloed van het weer/natuurkrachten
Robert Smithson
Neo- expressionisme
Vanaf 1970
Francis Bacon
Expressionisme opnieuw
- Rauw en krachtig
- Grof en snel, dikke klodders verf
- Figuratief, maar vervormen en abstraheren
- Krachtiger en rauwer
Gerhard Richter
Architectuur en toegepaste kunst
Na 1945
Goed wonen (Stichting)
Wederopbouw
Snel veel woningen bouwen, vanwege schaarste niet duur.
Stadfuncties wonen, werken en recreëren worden gescheiden.
Onzekerheid van samenleven vertalen naar architectuur.
Deconstructieve gebouwen
- Licht, lucht en ruimte
- Ruimterace invloed
- Organische vorm
- Groene woonomgeving
- Sociale problemen
- Instabiliteit, disharmonie
- Samengesteld uit losse delen, logica/structuur mist, schots en scheef
Eero Saarinen
Fotografie en videokunst
Na 1945
Nieuwe media
- Journalistieke, documentaire en kunstfotografie
- Digitale beeldwerkingstechnieken
- Diversiteit
- Draagbare videocamera
- Bewegend beeld, digitale video
Charlotte Moorman
REACTIES
1 seconde geleden