Overzicht

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 3e klas vwo | 827 woorden
  • 18 februari 2004
  • 207 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
207 keer beoordeeld

bezinken: methode die berust op een verschil in dichtheid
certificeren: methode die berust op een verschil in dichtheid(versneld bezinken) filtreren: methode die berust op een verschil in deeltjesgrootte, de vaste stof die op de filter achter blijft noemen we het residu de vloeistof die door het filter gaat noemen we het filtraat
extraheren: methode die berust op een verschil in oplosbaarheid, het oplosmiddel dat we gebruiken bij extractie nomen we het extractiemiddel
indampen: een scheidingsmethode die berust op een verschil in vluchtigheid
destilleren: een scheidingsmethode die berust op een verschil in de kookpunten van 2 vloeistoffen; Het deel van het mengsel dat niet verdampt noem je het residu. De door verdamping en condensatie afgescheiden vloeistof heet het destillaat
papierchromatografie: een scheidingsmethode die berust op een verschil in aanhechting en oplosbaarheid. De loopvloeistof is de vloeistof die door het filtreerpapier omhoog gezogen wordt. Een stof die goed oplost in de loopvloeistof en zich slecht hecht aan het papier, komt hoog op het chromatogram. adsorberen: een scheidingsmethode die berust op een verschil in aanhechting
gaschromatografie: een scheidingsmethode die berust op een verschil in aanhechting en oplosbaarheid
centrifugeren is eigenlijk niets anders dan versneld bezinken. Beide methoden berusten op hetzelfde verschil in stofeigenschappen van de componenten van het mengsel. De vaste stof heeft een grote dichtheid dan de vloeistof en zakt daardoor vanzelf naar de bodem. Een mengsel van een vaste stof en een vloeistof kan men scheiden door het te laten bezinken, door het te centrifugeren of door het te filtreren. adsorptie: een stof vasthouden aan de buitenkant. Doormiddel van adsorptie kunnen veel stoffen uit een oplossing verwijderd worden, een veel gebruikt adsorptiemiddel is Norit. Norit is een stof met een zeer groot oppervlak. Het oppervlak van 5 gram Norit komt ongeveer overeen met dat van een voetbalveld. absorptie: een stof vasthouden aan de binnenkant.

Een zuivere stof bestaat uit één enkele molecuulsoort. Zuivere stoffen hebben een vast smeltpunt en een vast kookpunt. Een mengsel bestaat uit verschillende molecuulsoorten. De stoffen die een mengsel vormen, noemen we de componenten van dat mengsel. Een verontreinigde stof is een mengsel dat voor het overgrote deel bestaat uit één enkele component en slechts voor een gering deel uit andere componenten. Een mengsel of een verontreinigde stof heeft een smelttraject en een kooktraject. Mengsels kun je op verschillende manieren maken: van vaste stoffen, vloeistoffen, vaste stof en een vloeistof of gassen. Ze kunnen vast, vloeibaar en gasvormig zijn, kunnen wel of geen kleur hebben en ze zijn soms helder en soms niet. Heldere stoffen zijn lichtdoorlatend, ook wel doorzichtig. Een oplossing: een mengsel waarin de opgeloste stof is opgedeeld in losse moleculen die gelijkmatig verdeeld zijn, een oplossing is altijd helder(doorzichtig). Onder de oplosbaarheid van een stof verstaan we het maximaal aantal grammen van die stof, dat kan worden opgelost in één kilogram van een bepaald oplosmiddel. Een oplossing die deze maximale hoeveelheid opgeloste stof per kilogram bevat, noemen we verzadigd. Een suspensie bestaat uit een fijnverdeelde vaste stof, die zweeft in een vloeistof. Het uitzakken van een suspensie is als de zwevende vaste stof na enige tijd weer naar beneden gaat. Een emulsie is een ondoorzichtig mengsel van vloeistoffen, waarbij druppeltjes van de ene vloeistof zweven in de andere. Een emulsie kan soms spontaan ontmengen en dan ontstaat er een zogenaamd tweelagensysteem, een ‘mengsel’ waarin de vloeistof met de kleinste dichtheid drijft op de andere. Het ontmengen van een emulsie kan worden verhinderd door er een emulgator(een veel gebruikte emulgator is lecithine) aan toe te voegen. Dit is een stof, die er voor zorgt dat de rondzevende vloeistofdruppeltjes niet de kans krijgen samen te vloeien tot een complete vloeistoflaag.

Gaschromatografie wordt op grote schaal in professionele laboratoria toegepast om de aanwezigheid van een stof in een mengsel aan te tonen, meestal kan tegelijkertijd ook nog het gehalte van de desbetreffende stof in het onderzochte mengsel worden bepaald. Dit is een zeer gevoelige methode: ook stoffen die in een extreem laag gehalte in een mengsel voorkomen kun je aantonen. Veel urine monsters worden op de aanwezigheid van doping onderzocht met behulp van een gaschromatograaf. Draaggas; heeft dezelfde functie als de loopvloeistof ij papierchromatografie. Een stof die slecht oplost in de vloeistoffilm zal snel het einde van de buis bereiken. Een stof die goed oplost in de vloeistoffilm wordt daardoor als het ware geremd. Het geïnjecteerde mengsel wordt dus gescheiden doordat de componenten op verschillende tijdstippen het einde van de buis bereiken. Een reagens(mv. is reagentia) is een stof die wordt gebruikt om een andere stof mee aan te tonen. Een reagens verandert zichtbaar van kleur als het in contact komt met die andere stof. Een reagens moet gevoelig zijn. Dat wil zeggen dat het van kleur verandert zodra het in contact komt met een heel klein beetje van de aan te tonen stof en het moet ook selectief zijn. Dit betekent dat het slechts mag reageren op de aanwezigheid van één enkele stof. Vb. jood is een reagens op zetmeel

REACTIES

B.

B.

dit is zo stom, ik snap er niets van

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.