Letterkunde Eldorado 1880-tot heden • Naturalistische boeken: loopt slecht af • Impressionisme: frankrijk- fotografie- schilders vonden dit interessant, individuele werkelijkheid, momentweergave. De teksten: gebruik van nieuwe woorden en sfeer beschrijving (d.m.v. geluiden, kleuren, geuren en omgeving)
Hoofdstuk 6 1900-1940
• Art nouveau: West-Europese kunst: sierlijke lijnen, vlecht motieven toegepast in schilderkunst en bouwkunst
• Expressionisme: reactie impressionisme en symbolisme (ontstaan in 1905), persoonlijke uitdrukking, veel beweging en felle kleuren.
• Dadaïsme: 1916 puinhopen 1e WO, kwam antibeweging in de kunst: het dadaïsme Zürich W-Eu in 1922 weer verdwenen.
• Bauhaus: Duitse opleiding voor kunst, architectuur e.a. Schilderkunst strenge regels, bouwkunst: zakelijkheid en functionaliteit.
• Surrealisme: 1920 ontstaan. Surrealisme = boven de werkelijkheid het verstand is te beperkt om de werkelijkheid te bepalen- de droom bied meer uitkomst.
• Muziek: 20ste eeuw werd muziek abstracter. Absolute muziek: ‘vertelt’geen verhaal, atonale muziek: niet een bepaalde toonaard gecomponeerde muziek.
Literatuur
• Literaire expressionisme: schrijvers opstandig verzetten zich tegen de schijnwereld.
|
richten zich wat achter de werkelijkheid lag. De verhaalfiguren zijn erg goed beschreven.
• Literaire dadaïsme: meer vrijheid; er werd omgesprongen met teksten, zinnen, woorden en letters.
• Literair surrealisme: onderbewuste belangrijke rol. Lieten zich leiden, door beelden uit het onderbewuste
• Nieuwe zakelijkheid in de literatuur: is een sobere en strakke manier van schrijven
Hoofdstuk 7 1940-1960
• Het existentialisme: Van frankrijk naar de rest van europa. Hun gedachte was dat de mens als slachtoffer is geplaatst in 1 chaotische wereld. Kunst: stelling tegen sociale en politieke wantoestanden, maar ook absurde kunst, mens hopeloos gevangen tussen vrijheid en onderwerping.
• Design: ’50 industriële vormgeving op gang (met oog op de massaproductie).
• Colorfield painting: is schilderijen kleurveld, groot formaat, zonder voorstelling (jaren ’50).
• Popart: opgekomen in de jaren ’50, collages gemaakt vooral uit reclamefolders.
• Cobra: 1948 in Parijs ontstaan (internationale kunstbeweging), laat zich inspireren door kindertekening, volkskust, primitieven en de natuur. (Nl. Karèl Appel en Corneille) en is in 1951 weer ontonden.
• Verzetsliteratuur: fel gereageerd op Duitse bezetters
• Betekenisromans: 1945 direct naar de oorlog, legt de schrijver zijn presoonlijke leven bloot.
Hoofdstuk 8 1960-1980
• Hyperrealisme: met fotografische precisie koos men alledaagse dingen of gebeurtenissen als onderwerpen voor het maken van een schilderij of een afbeelding.
Doe onderwerpen werden objectief weergegeven. Door het kunstwerk in een museum te plaatsen, ontstond als het ware een nieuwe werkelijkheid.
• Environments: 1960, 1e environments, kunstwerken die een hele ruimte bevatte, ga je de ruime in, betreed je de hele ruimte.
• Architectuur: 1960 het zakelijke en functionele bouwen begon zijn invloed te verliezen, nu kwamen de klassieke vormen (zuilen, bogen e.d.) weer intrek.
• Landart: 1970 kunstenaars brachten verandering aan in het landschap.
• Minimal art: toenemende belangstelling voor geometrische vormen. Favoriet waren rechthoekige en kubusvormige dozen. Van een betekenis was geen sprake. Dit soort werken kreeg de benaming minimalisme (minimal art).
• Fotografie: Fotografen zochten buitengewone visuele effecten door het gebruik van speciale lenzen en filters, er ontstond een nieuw beeld een tweede werkelijkheid.
• Literatuur: jaren ’60 en de jaren daarna kwam er steeds meer aandacht voor de dagelijkse werkelijkheid. De realistische en de psychologische roman werden de meest voorkomende genres.
• Schrijvers en lezers: literatuur democratischer, leesbaar voor iedereen. De boeken werden op een andere manier aangeboden waardoor de literaire markt groeide.
• Beat poets: 1960 gaven volgens jongeren popartiesten de toon aan. Behalve popzangers waren er ook dichters die de popmuziek en poëzie probeerden samen te brengen. In de VS. noemden ze zich de beat poets.
Hoofdstuk 9 periode na 1980
• Kunst: Vrije opvattingen gevolg wildgroei van stijlen en stijlencombinaties, dit wordt postmoderne kunst genoemd.
• Postmodernisme: verschillende stijlen en stijlencombinaties en elementen uit TV, film en muziek.
• Lees- en kijkcultuur: naast leescultuur ook kijkcultuur ontstaan (bioscoop bijvoorbeeld)
• Proza: subtiel spel gespeeld, met verbeelding en werkelijkheid naar zeer realistische, makkelijk leesbaar verhaal.
• Poëzie: alledaagse dingen worden op een eenvoudige manier beschreven, met een ondertoon van warmte, melancholie en verlangen.
• Toneel: Toneel blijft publiek boeien, ondanks de grote concurrent film en TV, waarschijnlijk vooral de ontmoeting met levende, concreet aanwezige acteurs daardoor zal toneel voorblijven leven.
REACTIES
1 seconde geleden