Begrippenlijst Multiculturele samenleving:
Allochtonen: CSB ~ allochtonen zijn personen van wie tenminste een van de ouders in het buitenland is geboren. Luijsterburg ~ Een allochtoon is iemand die zich op grond van ras of andere duidelijk zichtbare kenmerken onderscheidt van de oorspronkelijke inwoners van een land. WWR ~ Je bent een allochtoon als je voldoet aan de volgende eisen: -eerste generatie (nieuwkomers) – tweede generatie (nakomelingen van de nieuwkomers) – derde generatie, als die zich nog wenst te identificeren met de cultuur van het land van herkomst van hun grootouders.
Autochtonen: inwoner van ons land die hier zijn wortels heeft. Al generaties lang woont zijn familie in Nederland.
Cultuur(dimensies): 1. waarden, 2. normen en gebruiken, 3. materiële dimensie, 4. organisaties en instellingen. Plaats, tijd en groep bepaald hoe de cultuur eruit zal zien.
Acculturatie: het veranderen van een cultuur door contacten met andere culturen.
Dominante cultuur: de cultuur die het meeste invloed heeft op de samenleving, vaak van de meerderheid van de bevolking.
Subcultuur: cultuur naast de dominante cultuur, minder mensen.
Tegencultuur: cultuur die zich verzet tegen de dominante cultuur.
Multiculturele samenleving: samenleving met verschillende culturen die vreedzaam naast elkaar leven.
Migratiestromen: ?
Migratiemotieven: 1. politieke motieven , vervolg om geloof (pushfactor) 2. economische motieven, honger (pushfactor) 3. persoonlijke motieven, gezinshereniging (pullfactor)
Historie immigratie: ?
Push- en pullfactoren: bij pushfactoren gaat het erom dat je uit je land wordt verdreven, oorzaken binnen je eigen land spelen de belangrijkste rol bijvoorbeeld hongersnood en oorlog. In het geval van pullfactoren draait het om factoren in het gastland die je aantrekken, welvaart en werk zijn hierbij de belangrijkste.
Beeldvorming: Je hebt je eigen beeld van allochtonen, als dat beeld de overhand neemt kan dit kwalijke gevolgen hebben. Zulke beelden zijn vaak vooroordelen.
Referentiekader: geheel van waarden en normen binnen een bepaalde groep, hoe iemand de samenleving ziet.
Vooroordeel: een antipathie, gebaseerd op een onjuiste generalisatie die wordt gevoeld tegenover een groep als geheel of een individu als lid van een groep. (nooit positief)
Stereotype: een sterk gegeneraliseerd versimpeld en vertekend beeld van het gedrag en de mentaliteit van een lid van een specifieke groep. (negatief, neutraal of positief mogelijk)
Discriminatie: onderscheid maken op onterechte gronde.
Commissie Gelijke Behandeling: zoals de naam al zegt, een commissie voor gelijke behandeling.
Seksisme: discriminatie op grond van geslacht.
Racisme: discriminatie op uiterlijke kenmerken.
Sociale categorisatie: maatschappelijk indeling, beroep of bijv supporters van Ajax. (je drukt een stempel op mensen)
Artikel 1 van de grondwet: allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of welke grond dan ook, is niet toegestaan.
Artikel 137c&d: C= opzettelijk beledigend uitlaat wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste 1 jaar of een geldboete van de derde categorie. D= aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste 1 jaar of een geldboete van de derde categorie.
UVRM: Universele verklaring van de rechten van de mens(1948) ondertekend door bijna alle landen van de wereld. Het is een plechtige belofte gedaan door regeringsleiders. Helaas door veel landen niet serieus genomen. Het houdt een groot aantal rechten in die voor alle mensen gegarandeerd zouden moeten worden door hun regeringen.De ondertekenaars hebben ook afgesproken dat ze mensen die vervolgd worden asiel zullen verlenen.
EVRM: Europese verklaring van de rechten van de mens (1951) ondertekend in Rome, vandaar Verdrag van Rome, door een groot aantal West-Europese landen. Deze staat boven de rechten in een land zelf.
VVG: Vluchtelingen verdrag van Genève(1951). Belangrijkste bepalingen uit het verdrag is de definitie van wat onder reen vluchteling moet worden verstaan. Geen der verdragsluitende staten zal, op welke wijze ook, een vluchteling uitzetten of teruggeleiden naar de grenzen van een grondgebied waar zijn leven of vrijheid bedreigd zou worden op grond van zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of politieke overtuiging.
Factoren in negatieve beeldvorming:?
Xenofobie: afkeer van alles wat vreemd is.
Socialisatieproces: waarden en normen worden geleerd die in de groep waarin ze leven belangrijk gevonden worden.
Etnocentrisme: andere culturen zijn minder, eigen cultuur is superieur
Nationalisme: voorliefde voor het nationale?
Wij-groep, zij-groep: groepen mensen, zoals in de film van premtime, zeggen altijd zij hebben het gedaan, en wij doen helemaal niets. Wij zouden nog geen vlieg kwaad doen, maar omdat zij ermee beginnen…!
Segragatiemodel: verschillende etnische groepen worden van elkaar gescheiden.
Assimilatiemodel: nieuwkomers nemen dominante cultuur volledig over, eigen cultuur verdwijnt grotendeels.
Melting Pot: Etnishce groepen smelten samen tot 1 nieuwe cultuur, die gebaseerd is op oude culturen.
Salad bowl: Verschillende culturen leven wel naast elkaar, maar worden niet samen 1 nieuwe cultuur.
Cultuuruniversalisme: algemene waarden en normen gelden voor iedereen. Gij zult niet doden, onaantastbaarheid van het lichaam, niet discrimineren.
Cultuurrelativisme: elke cultuur in zijn waarde laten.
Cultuurpluralisme: cultuur is dynamisch, culturen zijn veranderlijk.
Positietoewijzing: welke plek de allochtonen krijgen aangewezen door mensen uit de andere cultuur. Maatschappelijke factoren: - onderwijs, westerse cultuur, taal achterstand. –werk, discriminatie op de arbeidsmarkt. – woningaanbod.
Positieverwerving: factoren van de allochtonen zelf: -taalachterstand -eigencultuur, gesloten. –onderwijs niet zo belangrijk.
Maatschappelijke ladder: Rangen in de samenleving, je kan je verplaatsen.
Asielprocedure: wordt gestart in het land waar je naartoe vlucht, je hebt namelijk haast. (pushfactoren)
Reguliere procedure: zet je in gang in het land waar je woont. (pullfactoren) Je mag geen strafblad hebben, je moet je kunnen identificeren, en je moet middelen van bestaan hebben(jezelf kunnen redden).
Illegalen: buitenlanders zonder verblijfstitel. Veel illegalen komen naar Nederland uit economische motieven. In Nederland zijn er naar schatting ongeveer 5000 tot 10000 illegalen.
Naturalisatie: het nederlanderschap kan op verschillende wijzen verkregen worden, bijvoorbeeld door naturalisatie (tot staats burger maken) als diegene meerderjarig is, hier lang woont, voldoende is ingeburgerd, geen crimineel verleden heeft en wel een geldige verblijfstitel heeft.
IND: Immigratie- en naturalisatiedienst.
Vreemdelingenwet 2000:?
REACTIES
1 seconde geleden