Cultuur: alle waarden, normen en andere aangeleerd kenmerken die de leden van een of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend beschouwen.
Natuur: datgene wat aangeboren is
Dominante cultuur: als een cultuur gedragen wordt door een groep die binnen een samenleving overheersend is
Subcultuur: wanneer binnen een groep waarden, normen en andere cultuurkenmerken op bepaalde onderdelen afwijken van de dominante cultuur
Tegencultuur: gedragen door mensen die zicht verzetten tegen de dominante cultuur of daar
een bedreiging voor vormen
Multiculturele samenleving: een maatschappij waar verschillende etnische groepen elk met een eigen cultuur met elkaar samenleven
Antiglobisten: Andersglobisten. tegenstanders van dominerende normen en waarden. Tegen economische groei etc.
Jeugdcultuur: cultuur wat vooral speelt bij jongeren: alto`s, hiphoppers, ter gevolge van de vrije tijd en de besteding van meer geld.
Integreren: een deel van de dominante cultuur overnemen maar voor een deel ook hun eigen cultuur behouden.
Socialisatie: het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanneemt.
Socialiserende instituties: instelling, organisaties en overige collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt
Sociale controle: de wijze waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden
Internalisatie: het automatisch gaan gedragen zoals de groep dat van hem verwacht
Communicatie: het proces waarbij een zender bedoeld of onbedoeld een bepaald boodschap overbrengt aan een ontvanger
Referentiekader: het geheel van persoonlijke waarden, normen, kennis en ervaring
Informatiemaatschappij: een samenleving waar communicatie en informatieoverdracht de basis van de meeste economische activiteiten vormen.
Massamedia: de dragers van openbare boodschappen
Nieuws: informatie over recente feiten die nog onbekend zijn bij het grote publiek
Objectiviteit: een beschrijving van feiten en meningen die in overeenstemming is met de werkelijkheid
Vooroordeel: een oordeel over iets of iemand dat niet op kennis van zaken berust is
Stereotypering: een vaststaand beeld, waarbij we aan een hele groep bepaald kenmerken toeschrijven
Propaganda: er wordt uitsluitend eenzijdige informatie gegeven met als doel aanhangers voor standpunt of zaak te winnen
Indoctrinatie: het systematisch en voortdurend opdringen van bepaalde opvattingen en meningen aan het publiek
Manipulatie: vervormde informatie over een bepaalde kwestie, omdat met opzet feiten worden weggelaten of verdraaid zonder dat de ontvanger dit merkt
Opinieleiders: mensen die binnen een bepaalde kring (gezin, school, werk, vriendenkring) veel gezag hebben
Selectieve perceptie: elke informatie word zodanig vervormd dat deze zo veel mogelijk past in ons referentiekader
Massamedia
5.4
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden