Massamedia

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas havo | 393 woorden
  • 20 april 2004
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
22 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Slim oefenen met Mijn Examenbundel

Wil jij onbeperkt online oefenen met examenopgaven, uitlegvideo's en examentips bekijken en je voortgang bijhouden? Maak snel een gratis account aan op mijnexamenbundel.nl. 

Ontdek Mijn Examenbundel

Cultuur: alle waarden, normen en andere aangeleerd kenmerken die de leden van een of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend beschouwen.
Natuur: datgene wat aangeboren is
Dominante cultuur: als een cultuur gedragen wordt door een groep die binnen een samenleving overheersend is
Subcultuur: wanneer binnen een groep waarden, normen en andere cultuurkenmerken op bepaalde onderdelen afwijken van de dominante cultuur
Tegencultuur: gedragen door mensen die zicht verzetten tegen de dominante cultuur of daar
een bedreiging voor vormen
Multiculturele samenleving: een maatschappij waar verschillende etnische groepen elk met een eigen cultuur met elkaar samenleven
Antiglobisten: Andersglobisten. tegenstanders van dominerende normen en waarden. Tegen economische groei etc.
Jeugdcultuur: cultuur wat vooral speelt bij jongeren: alto`s, hiphoppers, ter gevolge van de vrije tijd en de besteding van meer geld.
Integreren: een deel van de dominante cultuur overnemen maar voor een deel ook hun eigen cultuur behouden.
Socialisatie: het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanneemt.
Socialiserende instituties: instelling, organisaties en overige collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt
Sociale controle: de wijze waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden
Internalisatie: het automatisch gaan gedragen zoals de groep dat van hem verwacht
Communicatie: het proces waarbij een zender bedoeld of onbedoeld een bepaald boodschap overbrengt aan een ontvanger
Referentiekader: het geheel van persoonlijke waarden, normen, kennis en ervaring
Informatiemaatschappij: een samenleving waar communicatie en informatieoverdracht de basis van de meeste economische activiteiten vormen.
Massamedia: de dragers van openbare boodschappen
Nieuws: informatie over recente feiten die nog onbekend zijn bij het grote publiek
Objectiviteit: een beschrijving van feiten en meningen die in overeenstemming is met de werkelijkheid
Vooroordeel: een oordeel over iets of iemand dat niet op kennis van zaken berust is
Stereotypering: een vaststaand beeld, waarbij we aan een hele groep bepaald kenmerken toeschrijven
Propaganda: er wordt uitsluitend eenzijdige informatie gegeven met als doel aanhangers voor standpunt of zaak te winnen
Indoctrinatie: het systematisch en voortdurend opdringen van bepaalde opvattingen en meningen aan het publiek
Manipulatie: vervormde informatie over een bepaalde kwestie, omdat met opzet feiten worden weggelaten of verdraaid zonder dat de ontvanger dit merkt
Opinieleiders: mensen die binnen een bepaalde kring (gezin, school, werk, vriendenkring) veel gezag hebben
Selectieve perceptie: elke informatie word zodanig vervormd dat deze zo veel mogelijk past in ons referentiekader

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.