Hoofdstuk 1
Interacties Gesprekken voeren, blikken uitwisselen, uitgaan enz.
Cultuur Alle waarden, normen en alle andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend beschouwen
Interdependentie Afhankelijkheid
Affectieve binding Hebben betrekking op de behoefte aan liefde en vriendschap, die we van jongs af aan proberen te vervullen.
Economische bindingen Hebben betrekking op alle handelingen die we verrichten om ons in levensonderhoud te voorzien.
Cognitieve bindingen Hebben betrekking op de leerprocessen die we ondergaan (leraren, journalisten enz.)
Politieke bindingen Komen voort omdat wij als burgers niet alles zelf kunnen regelen (bijv. de politie)
Natuur Datgene wat aangeboren is
Nurture-aanhangers Benadrukken de cultuur als verklaring van menselijke gedragingen. Volgens hen is gedrag aangeleerd.
Nature-aanhangers Benadrukken de natuur als verklaring voor de menselijke gedragingen
Normen Gedragsregels
Waarden Principes
Rolgedrag De maatschappelijke opvatting over de manier waarop je je in een bepaalde rol behoort te gedragen
Presentation of the self De manier waarop wij ons in een rol naar buiten toe laten zien
Impresion manegment Het proberen geloofwaardig over te komen door steeds een ander ‘masker’ op te zetten
Rolconflict Dat onstaat wanneer iemand met tegenstrijdige verwachtingen wordt geconfronteerd
Multiculturele samenleving Wanneer in een land een verscheidenheid aan cultuurgroepen is
Dominante cultuur Een cultuur die gedragen wordt door een groep die binnen een samenleving overheersend is
Rolconflict Ontstaat wanneer iemand geconfronteerd wordt met tegenstrijdige verwachtingen
Multiculturele samenleving Een maatschappij waar verschillende etnische groepen elk met een eigen cultuur met elkaar samenleven
Subcultuur Wanneer binnen een groep waarden, normen en andere cultuurkenmerken op bepaalde onderdelen afwijken van de dominante cultuur
Antiglobalisten Zij zijn tegenstander van dominante normen en waarden zoals het streven naar economische groei en de overheersende rol van de westerse landen in de wereld. Zij willen liever dat de welvaart verdeeld word over de wereld
Bedrijfscultuur Alle waarden en normen (en gewoonten) die er in een bedrijf gelden
Geborgenheid Ergens bij willen horen
Immigranten Mensen die in een ander land dan dat van hun herkomst vestigen
Integreren Een deel van de dominante cultuur overnemen maar voor een deel ook hun eigen cultuur behouden
Gedragsregulerend kader Enerzijds biedt cultuur mogelijkheden met anderen te communiceren, anderzijds legt de cultuur ook beperking op aan het gedrag
Socialisatie Aanpassing van het individu aan zijn omgeving, maar ook de instandhouding en continuering van de cultuur over een periode van vele jaren
Enculturatie Het aanleren van cultuurkenmerken in de samenleving of het milieu waarin men is geboren
Acculturatie Het later aanleren van de kenmerken van een cultuur waar men niet oorspronkelijk toe behoort
Socialiserende instituties Instellingen, organisatie en overige collectieve gedragspatronen waarmee de cultuur overdracht in een samenleving plaatsvindt(gezin, school, werk, maatschappelijke groeperingen, overheid, vriendenkring en media)
Collectie gedragspatronen Gemeenschappelijke gebeurtenissen als carnaval, Prinsjesdag, Kerstmis enz. Hierbij worden ook normen en waarden overgebracht
Internaliseren Iets wat (na een tijdje) vanzelf gaat (bijv. zindelijkheid)
Hoofdstuk 2
Communicatie Het proces waarbij een zender bedoeld of onbedoeld een bepaalde boodschap overbrengt aan een ontvanger
Encoderen Een zender verpakt zijn boodschap dan in een ‘code’ of een bepaalde vorm
Decoderen De ontvanger vertaalt de informatie of interpreteert deze
Face-to-face communicatie Directe communicatie
Eenrichtingsverkeer (bij communicatie) Eenzijdige communicatie (kranten, films etc.)
Meerzijdige communicatie Er nemen zowel zenders als ontvangers deel aan de communicatie
Verbaal Er wordt gebruik gemaakt van een gesproken of een geschreven woord
Non-verbale communicatie Informatie wordt overgebracht via onder andere symbolen, tekeningen en lichaamstaal
Interpersoonlijke communicatie Informatie wordt uitgewisseld tussen een klein aantal personen (bijv. vergadering)
Massacommunicatie De informatie is bedoeld voor een groot, heterogeen en relatief onbekend publiek (vindt plaats met technische hulpmiddelen: massamedia)
Massamedia Dragers van openbare boodschappen (kranten, tv, aanplakbiljetten, internet enz.)
Soorten boodschappen van de massamedia Amusement, nieuws, reclame, meningsvormend, kunst, educatie en onderwijs
Nieuws Informatie die nog onbekend zijn bij het grote publiek
Kennis Informatie die al bekend is
Subjectieve begrippen Bijv. kennis en nieuws, want niet iedereen heeft dezelfde kennis en wat voor de een nieuws is is bij de ander al bekend
Functies van mediaboodschappen Informatieve (journaal, krant), sociale (spraakmakende programma’s), recreatieve (tijdverdrijf -> voetbalwedstrijd, film)
Maatschappelijke functies van massamedia Politiek-informatieve functie, spreekbuisfunctie, controlefunctie, commentaarfunctie, socialiserende functie
Hoofdstuk 3
Fictie (boeken) Literatuur, detectives, verhalenbundels, strips
Non-fictie (boeken) Studieboeken, naslagwerken, kookboeken, reisgidsen
Algemene krant Is niet gebonden aan en levensbeschouwelijke of politieke richting
Richtingskranten Zijn wel gebonden aan een levensbeschouwelijke of politieke richting (bijv. Trouw)
Progressieve kranten Hechten waarde aan maatschappelijke verandering, zijn vernieuwingsgezind en worden ook wel links genoemd (bijv. Volkskrant)
Conservatieve kranten Zijn behoudend, steunen het gezag en hechten waarde aan tradities. Ze worden ook wel rechts genoemd
Populaire (massa) kranten Zijn kranten die zich vooral richten op het grote publiek (bijv. Telegraaf en AD)
Kwaliteitskranten (kaderkranten) Het beter opgeleide deel van de Nederlanders, het zogenaamde ‘kader’, leest deze krant (bijv. NRC Handelsblad)
De Telegraaf Rechts à grote aandacht voor criminaliteit en veiligheid
AD Is niet uitgesproken rechts of links
De Volkskrant Katholieke krant à veel aandacht aan onderwijs en de gezondheidszorg
NRC Handelsblad Links-liberale krant à gedegen economische, politieke en culturele beschouwingen
Trouw Protestants-christelijke krant à veel aandacht voor onderwijs, bezinning en derde wereldproblemen
Ideële instellingen Zijn er niet op uit om winst te maken. Ze krijgen geld van de overheid en uit het lidmaatschap van hun leden
Commerciële zenders Zijn markt gericht en vertegenwoordigen geen maatschappelijke groeperingen zoals de KRO en de VARA. Hun enige inkomstenbron bestaat uit de opbrengst van reclame boodschappen.
Nieuwsgroepen (op het internet) Plaatsen op het net waar mensen samen over bepaalde onderwerpen kunnen praten en discussiëren.
Monopolievorming De vorming van alleenrecht
Mediaconcentratie De samensmelting van verschillende vormen van massamedia
Hoofdstuk 4
Persbureau’s Commerciële bedrijven die een groot aantal correspondenten in dienst heeft om nieuws te verzamelen. Daarnaast kopen zij nieuwsberichten van anderen, vaak kleinere persbureau’s.
Objectiviteit Is een beschrijving van feiten en meningen die in overeenstemming is met de werkelijkheid
De directie van een krant Is verantwoordelijk voor het zakelijke en financiële management
De redactie van een krant Is verantwoordelijk voor de inhoud
Hoofdstuk 5
Vooroordeel Een oordeel over iets of iemand dat niet op kennis van zaken berust
Propaganda Er wordt uitsluitend eenzijdige informatie gegeven met als doel aanhangers voor een standpunt of zaak te winnen
Indoctrinatie Het systematisch en voortdurend opdringen van bepaalde opvattingen en meningen aan een publiek, waardoor het denkpatroon sterk wordt beïnvloed
Manipulatie Het publiek krijgt dan vervormde informatie over een bepaalde kwestie, omdat met opzet feiten worden weggelaten of verdraaid zonder dat de ontvanger dit merkt.
Opinieleiders Dit zijn mensen die binnen een bepaalde kring (gezin, school, werk, vriendenkring) veel gezag hebben
Selectieve perceptie Elke informatie wordt zodanig vervormd zodat deze zo veel mogelijk in ons referentiekader past
Referentiekader Geheel van persoonlijke normen en waarden, kennis en ervaring
Hoofdstuk 6
Wet van Openbaar Bestuur (WOB) Deze wet verplicht de overheid tot het geven van informatie, tenzij het gaat om de staatsveiligheid of zaken rondom het koninklijk huis
Preventieve censuur Gebeurt vooraf en betekent het schrappen van zinsneden uit artikelen of de verplichte publicatie van bepaalde informatie
Repressieve censuur Vindt achteraf plaats, wanneer bijvoorbeeld complete kranten of tv-programma’s worden verboden na een publicatie of uitzending of wanneer journalisten worden opgepakt wegens hun uitlatingen
Omroepwet Wet waarin staat aan welke voorwaarden je moet voldoen om zendtijd te krijgen
Verzuiling Het maatschappelijk leven werd bepaald door geloofs- en levensovertuigingen
Ontzuiling Mensen kregen minder behoefte om hun hele leven te laten bepalen door hun geloofs- en levensovertuigingen
Duaal omroepbeleid Naast publieke omroepen waren vanaf dat moment ook commerciële zenders wettelijk toegestaan
Uitzendvergunning Dit betekent dat zenders met een uitzendvergunning (die nodig is als een Nederlandse zender in Nederland wil uitzenden) zich moeten houden aan regels op het gebied van reclame
Massamedia
6.3
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden
N.
N.
bendankt he heel erg aardig van je!!!!
19 jaar geleden
Antwoorden