Hoofdstuk 3: Werk

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas havo | 734 woorden
  • 3 mei 2007
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
20 keer beoordeeld

Begrippen H3 WERK

ABW Algemene Bijstandswet

AKW Algemene Kinderbijslagwet

ANW Algemene Nabestaandenwet

AOW Algemene Ouderdomswet

arbeid inspanning van lichamelijke en/of geestelijke krachten om iets tot stand te brengen => werk

arbeidsbemiddeling: bemiddeling tussen werkgevers en werknemers

arbeidsethos: de betekenis die mensen aan arbeid toekennen

arbeidsinhoud: de werkzaamheden die iemand verricht

arbeidsmarkt: alle situaties waarin sprake is van een ontmoeting tussen de vraag naar arbeidskrachten en het aanbod van arbeidskrachten

arbeidsomstandigheden: arbeidsklimaat

arbeidsovereenkomst: overeenkomst tussen een of meer werkgevers en werknemers => arbeidscontract, werkovereenkomst

arbeidsverdeling: de verdeling van de in de maatschappij te verrichten arbeidstaken over individuen en groeperingen

arbeidsverhoudingen: de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers, zowel op bedrijfsniveau als op nationaal niveau

arbeidsvoorwaarden: voorwaarden waarop een werknemer werkt

Arbo-wet: wet op de arbeidsomstandigheden
ATV: arbeidstijdverkorting

beroepsbevolking: alle personen tussen 15 en 65 jaar, die beschikbaar zijn voor werk

bezuinigen: door beperking uitsparen => beknibbelen op, besnoeien op, de /broekriem/buikriem/ aanhalen, een stapje terug doen, knijpen, snoeien

bijzondere bijstand: een tegemoetkoming voor kosten vanwege bijzondere omstandigheden

CAO: Collectieve Arbeidsovereenkomst

collectieve goederen: gemeenschappelijke goederen en diensten
en diensten

conjunctuur: de golfbeweging in de economie, waarbij de economie het ene moment groeit en het andere moment krimpt

CWI: Centrum voor Werk en Inkomen CWI’s: Centra voor Werk en Inkomen

emancipatiebeleid: beleid dat gericht is op emancipatie

flexibele arbeidskrachten: mensen met een tijdelijk contract

Flexwet:wet die de positie van tijdelijke krachten en uitzendkrachten regelt

fraude: bedrog bestaande uit vervalsing van administratie of ontduiking van voorschriften => geknoei, gesjoemel, knoeierij, zwendel, zwendelarij

grondwet: wet waarin de grondbeginselen van de regering van een staat vervat zijn => constitutie, staatsregeling

hoogconjunctuur: tijd van grote economische bloei

ID-banen: In- en Doorstroombanen

inspraak: gelegenheid om zijn mening kenbaar te maken in een aangelegenheid waarbij men betrokken is => medezeggenschap

laagconjunctuur: tijd waarin het slecht gaat met de economie => malaise, recessie

loonmatiging: het al dan niet vrijwillig afstand doen van een deel van het loon

loonpolitiek: de hoogte van de lonen worden beslist door de regering

maatschappelijke: het gehele productieproces in een samenleving is
arbeidsverdeling: verdeeld over en verfijnd netwerk van beroepen, functies, bedrijven en arbeidssectoren

maatschappelijke klasse: een groep mensen die een gelijke maatschappelijke positie inneemt binnen een samenleving

maatschappelijke positie: de plaats die iemand heeft op de maatschappelijke ladder

marginale arbeidsplaatsen: werk aan de rand of marge van de arbeidsmarkt

markteconomie: economisch systeem dat werkt volgens de wetten van vraag en aanbod => vrijemarkteconomie

medezeggenschap: het recht mee te doen in besprekingen en bij besluitvorming => inspraak

nachtwakersstaat: een staat waarin de overheid zich vooral beperkt tot het handhaven van de rechtsorde

netwerken: mensen benaderen die nuttig kunnen zijn voor de eigen carrière

ondernemingsraad: wettelijk orgaan, bestaande uit gekozen werknemers, ten behoeve van overleg en samenwerking met de leiding van een bedrijf
OR: ondernemingsraad

organisatiegraad: het percentage werknemers dat lid is van een vakbond

passende arbeid: een werkloze moet een aangeboden baan eerder accepteren, ook al sluit deze niet aan bij de opleiding die iemand heeft gevolgd

poldermodel: bepaald model van overleg voor het bereiken van consensus

privatiseren: aan particulieren overdoen

status: de waardering die wordt toegekend aan iemands beroep

sociaal-economisch beleid: de overheid stuurt de economie via allerlei wetten en regelingen en voert onderhandelingen met de sociale partners

sociale mobiliteit: de mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder

sociale stratificatie: de verdeling van de samenleving in groepen en lagen waartussen een verhouding van sociale ongelijkheid bestaat

sociale voorzieningen: regelingen voor situaties waarvoor geen verzekering bestaat

SvdA: Stichting van de Arbeid

technische: het productieproces wordt opgedeeld in
arbeidsverdeling: deelhandelingen, die door afzonderlijke werknemers worden verricht

TW: Toeslagenwet

vakbonden: vereniging van werknemers die in hetzelfde vak werkzaam zijn, met als doel de behartiging van de belangen van het vak en de verdediging van de sociale en economische belangen van de leden => syndicaat, vakorganisatie, vakvereniging

vakcentrale: een overkoepelende organisatie van een groot aantal vakbonden

verzorgingsstaat: een staat waarin de overheid zich verantwoordelijk stelt voor het welzijn van de burgers

volksverzekeringen: door de overheid wettelijk geregelde verzekering voor alle burgers die aan bepaalde voorwaarden voldoen

vrijemarkteconomie: economie waarbij de overheid niet ingrijpt

VUT: Vervroegde Uittreding

WAO: Wet op de Arbeidsongeschiktheid

werkgelegenheid: de behoefte aan arbeidskrachten

werkgeversorganisaties: maatschappelijke organisaties van werkgevers

werknemersverzekeringen: verplichte, collectieve verzekeringen voor werknemers

werkloosheid: het verschil tussen de vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten

WIA: de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen / vervanger van de WAO

WIW: Wet Inschakeling Werkzoekenden

WULBZ: Wet Uitbreiding Loondoorbetalingsplicht bij Ziekte

WW: Werkloosheidswet
ZFW: Ziekenfondswet

ZW: Ziektewet

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.