Begrippenlijst maatschappijleer:
Staat
We spreken van een onafhankelijke staat wanneer er drie elementen aanwezig zijn:
· Er is een vast grondgebied of territoir
· Op het grondgebied woont een bevolking
· Er wordt een vorm van gezag uitgeoefend
Gezag
Om te zorgen dat iedereen zich aan de regels houdt, is er gezag nodig. Het hoogste gezag wordt vaak aangeduid met soevereiniteit en wordt uitgeoefend voor de overheid, de belangrijkste instantie die het lang bestuurt
Dictatuur
Een staat waarin de macht in handen is van een persoon of een kleine groep mensen.
Rechtsstaat
De burgers genieten rechtsbescherming: het gedrag van burgers is beperkt door wettelijke regels, maar ook de overheid mag niet alles doen wat zij wil. De belangrijkste rechten van de burgers zijn opgenomen in de grondwet. (staatsvorm die het recht als hoogste gezag handhaaft)
Grondwet
Alle regels betreffende het landsbestuur, zoals de recht en plichten iedereen.
Klassieke grondwetten
De overheid is verplicht om de klassieke grondrechten te garanderen.
Sociale grondwetten
In de sociale grondwetten moet de overheid naar vermogen voorzien.
Democratie
Betekent letterlijk: het volk regeert.
Kiesrecht
Actief: het recht om te kiezen (18->)
Passief: het recht om gekozen te worden (21->)
Kiesstelsel
Evenredige vertegenwoordiging: het aantal uitgebrachte stemmen wordt verdeeld over het aantal zetels.
Districtenstelsel: het land wordt verdeeld is gebieden, de kandidaat die een meerderheid in een gebied heeft wordt afgevaardigd naar het landelijk bestuur.
Kiesdeler
De hoeveelheid stemmen die je nodig hebt voor een zetel.
Kiesdrempel
Een partij moet dan een bepaald minimumpercentage stemmen halen om mee te delen in de zetels.
Lijsttrekker
De persoon die als eerste op de kandidatenlijst is geplaatst.
Zwevende kiezer
De mensen die niet elke keer op dezelfde partij stemmen en ook nu nog niet weten op welke partij ze dit keer zullen stemmen.
Voorkeurstem
Als je op een specifieke persoon stemt.
Trias politica
Scheiding van de drie machten à montesquieu
Wetgevende macht
Stelt wetten vast waaraan de burgers zich moeten houden. In handen van de regering en het parlement
Uitvoerende macht
Zorgt ervoor dat eenmaal goedgekeurde wetten ook precies worden uitgevoerd. In handen van de ministers
Rechtelijke macht
Beoordeelt of wetten goed worden nageleefd. In handen van de rechters
Wetgevende + uitvoerende macht wetgevende macht
Verantwoording schuldig aan
controleert
Recht van amendement
Het recht om een wetsvoorstel te wijzigen (2de kamer)
Recht van initiatief
Het recht om wetsvoorstellen in te dienen (2de kamer)
Budgetrecht
Het recht om begrotingsvoorstellen te aannemen, wijzigen of te verwerpen (2de kamer)
Vragenrecht
Het recht om de ministers vragen te stellen (1ste + 2de kamer)
Recht van interpellatie
Het recht om uitleg te geven over een regeringsbeleid (2de kamer)
Recht van motie
Het recht om schriftelijk uitspraak te doen over het beleid van een minister (2de kamer)
Parlementaire enquête
Geeft de 2de kamer de mogelijkheid zelfstandig een onderzoek in te stellen als zij naar haar mening niet voldoende informatie krijgt.
Regering
Bestaande uit het staatshoofd en de ministers à het dagelijks bestuur
Ministerraad
De gezamenlijke vergadering van de ministers à voorzitter = minister-president/premier/eerste minister.
Kabinet
Alle ministers en staatssecretarissen.
Constitutionele monarchie
De positie van ons koningshuis is vastgelegd in de grondwet (=constitutie)
Kabinetsformatie
Het vormen van een kabinet (meerderheid in de kamer)
Coalitie
De regerende partijen die in de 2de kamer een meerderheid vormen
Informateur
Politicus die onderzoekt of een kabinetsformateur met een bepaalde opdracht kans van slagen zou hebben.
Regeerakkoord
De partijen die samen een regering vormen een overstemming bereiken
Formateur
Iemand die daadwerkelijk een kabinet gaat vormen
Provinciale Staten
De gekozen vertegenwoordigers van een provincie (regering van een provincie)
Gedeputeerde Staten
Het dagelijks bestuur van een provincie, gekozen door de provinciale staten
Commissaris van de Koningin
De voorzitter van zowel de Gedeputeerde Staten als de Provinciale Staten.
Gemeenteraad
Het bestuur van de gemeente
Burgemeester
Hoofd van de gemeente
College van B&W
Het dagelijks bestuur van de gemeente
Monisme
Meerdere bevoegdheden die samen 1 macht vormen
Dualisme
Bevoegdheden die ieder een eigen macht vormen
Systeemmodel
Laat zien hoe politieke besluiten tot stand komen
Politieke agenda
Als er een probleem niet te vermijden is voor de politici en er een standpunt in moet worden genomen.
Barrièremodel
Gebaseerd de barrières die moeten worden overwonnen voordat een wens wordt gerealiseerd.
Omgevingsfactoren
Factoren die het verloop van een besluitingsproces bepalen
· Demografische factoren: samenstelling bevolking
· Ecologische factoren: wisselwerking tussen mens en milieu
· Culturele factoren: de gewoonten en gebruiken van een bevolking (bepaald door geschiedenis)
· Economische factoren: de economische mogelijkheden van een land
· Technologische factoren: invloed op de technologische ontwikkelingen van een land
· Sociale factoren: de wijze waarop een samenleving in sociaal opzicht georganiseerd is.
· Internationale factoren: de invloed die de buitenlandse wetgeving, regels in initiatieven op een land hebben
Vierde macht
De ambtenaren
Bureaucratie
Het ambtenarenapparaat: een organisatie waarvan de werkzaamheden worden gekenmerkt door officiële voorschriften, gescheiden deskundigheid en een duidelijke gezagsstructuur.
Adviesorganen
· Raad van state
· SER
· WRR
Pressiegroepen
Die proberen contact met de politici te krijgen
· Belangengroepen à consumentenbond
· Actiegroepen à demonstranten
· Actieorganisaties à amnesty international
Vijfde macht
De pressiegroepen
massamedia
· Informatieve functie à de krant bericht
· Spreekbuisfunctie à de krant laat verschillende mensen aan het woord
· Agendafunctie à een journalist van de krant heeft zelf iets ontdekt
· Commentaarfunctie à de krant zal ongetwijfeld in een redactioneel commentaar zijn mening over de kwestie geven
· Controlerende functie à het beleid van de verantwoordelijke minister wordt kritisch bekeken
Collectieve belangen
De overheid voert in ons land een aantal taken uit waarover de burgers het eens zijn en die niet, of niet zo goed, door iedereen zelf geregeld kunnen worden.
Ideologie
Het geheel van ideeën over de mens, menselijke relaties en de inrichting van de samenleving
Progressief
Progressief heeft in de politiek de betekenis vooruitstrevend
Conservatief
Conservatief heeft de betekenis behoudend
Reactionair
Als er door politieke conservatieven naar gestreefd wordt om oude regels die inmiddels door moderne bepalingen zijn vervangen, te herstellen. Letterlijk betekend reactionair achteruitstrevend.
Links in de politiek
Politiek links sluit direct aan op de progressieve uitgangspunten. Belangrijkste uitgangspunt is gelijk(waardig)heid.
Rechts in de politiek
Politiek rechts sluit vaak aan bij conservatieve uitgangspunten. Belangrijkste uitgangspunt is persoonlijke en economische vrijheid.
Liberalisme
In de opvatting van het liberalisme is de samenleving er het meest bij gebaat als ieder individu zich zo optimaal mogelijk kan ontplooien: wat goedis voor het individu, is goed voor de maatschappij. Vrijheid, individuele verantwoordelijkheid en verdraagzaamheid zijn de sleutelbegrippen.
Socialisme
Het socialisme gaat ervan uit dat de mogelijkheden voor elk individu om zich te ontplooien ongelijk verdeeld zijn. Het socialisme wordt vooral gekenmerkt door het streven naar gelijkheid.
Confessionalisme
In het confessionalisme baseren mensen hun politieke opvattingen op hun geloofsovertuiging. In het confessionalisme gaat men uit van een organische staatsopvatting. Geloof, naastenliefde en harmonie zijn de sleutelbegrippen.
Politieke partij
Een politieke partij probeert, op basis van een samenhangend geheel van ideeën, mensen te mobiliseren om zich te bemoeien met de inrichting en het bestuur van de samenleving als geheel.
De functies van een politieke partij:
· Meningsvorming à binnen politieke partijen vinden discussies plaats over maatschappelijke vraagstukken
· Informatie à politieke partijen informeren de kiezers, ook buiten verkiezingstijd, over hun standspunten ten aanzien van verschillende kwesties.
· Integratie à veel mensen hebben uitgesproken opvattingen over een of een paar vraagstukken. Voor de politieke besluitvorming is het belangrijk dat deze losse opvattingen aan elkaar verbonden worden tot een politiek programma.
· Participatie à op basis van de informatie en de meningsvorming proberen politieke partijen burgers te interesseren voor hun activiteiten en hen ertoe over te halen actief aan de politiek deel te nemen.
· Kandidaten à mensen die een bestuurlijke functie in de politiek willen vervullen, kunnen door een partij worden voorgedragen. Zonder politieke partij is het veel moeilijker om gekozen te worden. Van de kandidaten voor de tweede kamer van de grote politieke partijen zijn er maar een paar bij de kiezers bekend. De rest wordt gekozen omdat de kiezers vertrouwen hebben in de partij die de kandidaten voordraagt.
Bestuurlijke vernieuwing
Referendum
Er zijn 3 soorten referenda:
· Een raadplegende referendum à waarbij de bevolking haar mening kan geven, maar de uitslag niet bepalend is voor het te nemen besluit.
· Het bindend referendum à waarbij de uitslag wel bepalend is voor het uiteindelijk besluit.
· Het raadgevend correctieve referendum à waarbij de bevolking het advies kan geven om een eerder genomen besluit te corrigeren.
Achterkamertjespolitiek
politiek waarbij buiten de openbaarheid beslissingen worden genomen en compromissen worden gesloten.
Hoofdstuk 1
4.3
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden