Belangrijke begrippen - Thema 2 - Rechtsstaat

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas vwo | 777 woorden
  • 7 april 2016
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
8 keer beoordeeld

A

Absolute macht [29]:

Een iemand heeft de gehele macht over een land, er is geen parlement of het parlement heeft zeer weinig invloed op de staat.

Amerikaans rechtssysteem [68-71]

B

Bodemprocedure [64]

Procedure bij de rechtbank die tot uiteindelijke conclusie leidt.

C

Censuskiesrecht [33]

Vroeger was het stemrecht gekoppeld aan de belasting die je betaalde.

Constitutie [33]

De inrichting van een staat op basis van een grondwet of van wetten en gebruiken.

Constitutionele monarchie [33]

Als een land niet alleen door 1 koning bestuurd wordt maar ook door ambten zoals regeringsleiders etc.

D

Dagvaarding [63]

Een soort brief die je door een deurwaarder laat sturen naar degene waarmee jij een rechtszaak aan wilt gaan.

De drie machten [39-41]

  • Wetgevende macht: Dit bestaat uit de regering en het parlement. Keuren de wetten goed/af. Gekozen door het volk.
  • Uitvoerende macht: Ministers. Verzinnen de wetten en sturen ze naar de wetgevende macht ter controle.
  • Rechterlijke macht: Onafhankelijke rechters, voor het leven benoemd. Staan boven partijen.

Democratische rechtsstaat [28]

Burgers mogen kiezen wie zij aan de macht hebben en mogen stemmen in referenda, ze helpen mee om te bepalen hoe en door wie het land bestuurd wordt. 

 

Dualistisch stelsel [43]

De taakverdeling tussen het bestuur en de volksvertegenwoordigers. Het bestuur bestuurt het land terwijl de volksvertegenwoordigers controleren wat het bestuur doet.

E

Eiser [65]

Iemand die eist dat de gedaagde voor de rechtbank verschijnt.

G

Gerechtshof [50]

Nog 1 niveau boven de rechtbank waar de gehele zaak overgedaan wordt. Er kan een hogere of lagere straf gegeven worden dan eerst bepaald was.

Grondrechten [34]

Belangrijkste deel van alle rechten

  • Klassieke grondrechten: Gelijkheidsbeginsel, Politieke rechten, Vrijheidsrechten en de Juridische rechten
  • Sociale grondrechten: o.a. Zorg, onderwijs, woongelegenheid etc.

H

Hoge raad [68]

‘Baas’ van alle rechters, controleert alle rechters.

J

Jurisprudentie [41]

De uitspraken van de rechters.

Jury [69]

Iedereen in Amerika (VS) kan in de jury plaatsnemen mits ze een blanco strafblad hebben. Deze beslissen wat er gebeurt met de verdachte.

Justitiële documentatie [55]

Strafblad, boetes, politieregister etc.

K

Klassenjustitie [71]

Als mensen met een hogere status (baan, inkomen etc.) zachter bestraft worden dan mensen met een lagere status.

Kort geding [64]

Versnelde en vereenvoudigde procedure die wordt behandeld door een zogenaamde voorzieningenrechter.

L

Legaliteitsbeginsel [30]

De overheid mag alleen beperking opleggen aan de vrijheid van de burgers als die beperkingen in wetten zijn vastgelegd en voor iedereen gelden.

Loonbeslag [64]

Er komt iemand aan de deur om jouw geld of bezittingen in te nemen omdat jij weigert te betalen.

M

Ministeriële verantwoordelijkheid [33]

De koning is onschendbaar dus de ministers zijn voor alles verantwoordelijk, Art. 42

N

Ne bis in idem-regel [54]

Je kunt nooit 2 keer vervolgd worden voor dezelfde misdaad.

P

Pleidooi [50]

Je vertelt alles om de mensen te overtuigen dat jij gelijk hebt.

Procureur [63]

Een jurist die namens een partij in een gerechtelijke procedure optrad omdat hij alle regels kent en er dus voor zorgt dat er geen oponthoud is.

R

Reclassering [51]

Iemand terugzetten in de maatschappij en hem/haar een nieuwe kans geven.

Regels [45-46]

Rechtsregels:

  • Doelmatigheid
  • Zedelijk bewustzijn

Sociale en morele regels

S

Seponeren [50]

In dit geval besluit de officier van justitie of het OM om de zaak niet verder te vervolgen.

Sociaal contract [29]

Burgers en bestuurders hebben beiden plichten. Het sociaal contract zegt dat ze zich beide eraan houden.

Staatsorgaan [38-43]

Vb. Provincie, gemeente, Hoogheemraadschappen Etc.

Strafuitsluitingsgronden [55-57]

  1. Rechtvaardiging
    • Noodweer: Je verdedigt jezelf of een ander tegen fysiek geweld. Dit is alleen geldig als je gebruikte geweldig evenwichtig is als dat van je aanvaller.
    • Overmacht-noodtoestand: Je overtreedt een regel om bv. Iemands leven te redden.
    • Ambtelijk bevel: Je overtreedt een regel omdat een ambtenaar zoals de politie je hiertoe toestemming heeft gegeven.
  2. Niet schuldig
    • Psychische overmacht: Als je psychische problemen hebt dan kan het zijn dat je niet vervolgd wordt.
    • Noodweerexces: Als je uit paniek iemand aanvalt die een wapen van een lagere klasse heeft.
    • Ontoerekeningsvatbaarheid: Als iemand werkelijk niet verantwoordelijk gesteld kan worden, bv: Geestelijke stoornis.
    • Afwezigheid van schuld: Als je niet weet dat je iets fout gedaan hebt.

T

Tbs [59]

Iemand die meer dan 4 jaar in de gevangenis heeft gezeten moet geholpen worden weer geresocialiseerd te worden.

Theorieën [52-53]

  • Lombroso-theorie: Criminelen hebben een asymmetrisch gezicht en doorlopende wenkbrauwen, het is dus erfelijk.
  • Rationele-keuzetheorie: Iedereen kiest altijd het beste voor zichzelf en als dit in dat geval de criminaliteit is dan wordt die afweging vaak genomen.
  • Sociobiologie: Criminaliteit is erfelijk.
  • Bindingstheorie: Iedereen is per definitie crimineel maar omdat we onze verbindingen met mensen niet verbreken willen worden we lang niet allemaal crimineel.
  • Psychoanalyse: Lees boek ->
  • Aangeleerd-gedrag-theorie: Criminaliteit is aangeleerd tijdens je opvoeding en wordt hierdoor beïnvloed door mensen rondom je.
  • Anomietheorie: Mensen raken sneller crimineel als ze hun levensdoelen niet bereiken.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.