Paragraaf 1: Gezin, familie en huishouden
· meergeneratiegezin: een gezin waar meer dan twee generaties (vader, moeder en kinderen) samen wonen, bijvoorbeeld met grootouders.
· Kerngezin: een tweegeneratiegezin, bestaande uit ouders en kinderen.
· Demografische ontwikkelingen: veranderingen in geboorten, huwelijken, sterften, ziekten, enz. : de demografie bestudeert dergelijke gegevens om een beeld te krijgen van de levensomstandigheden in een bepaalde samenleving.
· Egodocumenten: bronnen zoals dagboeken en brieven die informatie geven over het gedrag en de gedachten van de schrijvers
· West – Europees huwelijkspatroon: tussen 1600 en 1900 in West – Europa bestaande patroon waarin mensen relatief laat trouwden en een vrij groot percentage van de bevolking (5 tot 20 procent) ongehuwd bleef.
· Eenheid van productie: organisatie van het leven, bijvoorbeeld economisch
· Modern demografisch patroon: het 20ste eeuwse demografisch patroon dat zich kenmerkt door een laag sterfte – en een hoog geboortecijfer
· Modern gezin: type gezin dat in de 20ste eeuw en West – Europa domineert en bestaat uit een jonggetrouwd echtpaar met een klein aantal kinderen, die vooral aan het begin van het huwelijk worden geboren.
Paragraaf 2: verzorgen en opvoeden
· materiele verzorging: taak van de ouders om kinderen te kleden, voeden en verzorgen.
· Opvoeding: het aanleren van normen, waarden, kennis en gedragsregels van ouders aan hun kinderen.
· Emotionele verzorging: het geven van liefde, koestering en bescherming van ouders aan hun kinderen.
· Buitenechtelijk (kind): een kind dat buiten een gezin van twee met elkaar getrouwde partners werd geboren.
· Kostwinner(s): degene die in het gezin verantwoordelijk is voor het inkomen
· Beschavingsproces: het vanaf de late middeleeuwen bestaande proces, waarin volwassenen hun gedrag steeds meer beheersen naar normen van andere, veelal hogere sociale groepen. Onderdeel hiervan is de grotere scheiding tussen de wereld van volwassenen en de kinderwereld, waarbij de volwassenen zich minder kinderlijk gaan gedragen en zowel kinderen en volwassenen zich ‘’manieren;; aanleren.
· De Verlichting: in deze brede, culturele stroming uit de 18de eeuw, werden oude ideeen over opvoeding van humanisten verder uitgewerkt. Mensen waren van nature goed en in staat om te leren (Jean Jaques Rousseau).
· Generatieconflict: in de 20ste eeuw kregen ouders minder vanzelfsprekend gezag over hun kinderen terwijl kinderen steeds meer in hun eigen wereld gingen leven met eugen nrmen, waarden en gedragsregels. Dit leidde tot botsingen tussen de normen – en waardenstelsels van de opvoeders en hun kinderen
· Modern kindbeeld: het ongeveer na 1800 ontstane beeld van kinderen waarbij kinderen worden gezien als principeel verschillende wezens dan volwassenen.
Paragraaf 3: een moederhart, een gouden hart?
· zwarte legende: visie van historici op de kindertijd waarbij men ervan uitging dat in elk geval vóór 1800 het kind niet als kind werd gezien en er bij de ouders weinig sorake was van emotionele verzorging van hun kinderen. Kinderen moesten zo snel mogelijk worden opgenomen in de harde wereld van de volwassenen.
· Witte legende: visie van historici op de verhouding van ouders – kinderen waarbij men ervan uitgaat dat ouders ook vóór omstreeks 1800 hun kinderen emotionele verzorging gaven.
Paragraaf 4: beschavingsarbeid van burgerij en overheid
· beschavingsoffensief: overheden en hogere sociale groepen proberen in de 20ste eeuw het gedrag van de arbeidersklasse te veranderen door middel van materiele en immanente hulp.
REACTIES
1 seconde geleden