Hoofdstuk 2

Beoordeling 3.7
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas vwo | 173 woorden
  • 10 juni 2012
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 3.7
4 keer beoordeeld

Syncopen: tegenaccenten.

Staccato: stotend.

Legato: gebonden.

Wals: dans voor twee personen.

Polyritmiek: gelijktijdig spelen van verschillende ritmes.

Ritmesectie: ritme instrumenten.

Voice-over: gesproken tekst bij beelden.

Documentaire: werkelijke gebeurtenissen en feiten.

Fictief: verzonnen.

Flashbacks: fictieve terugblikken.

Close-up: heel dichtbij.

Mediumshot: verder weg.

Totaalshot: van top tot teen.

Cut: harde overgangen tussen scènes.

Monteren: aan elkaar plakken van de scènes.

Volksdansen: dansen die voortkomen uit de gewoontes van een volk en die vaak nog gedanst worden.

Expressionistisch: nadruk op gevoelens.

Minimal art: stijl gebaseerd op abstracte vormen die niet echt een betekenis hebben.

Abstract: zonder herkenbare voorstelling.

Installaties: kunstwerken bestaande uit verschillende onderdelen.

Webkunst: kunst speciaal gemaakt voor het internet.

Cabaret: toneelvoorstelling met spottende grapjes.

Stand-up comedy: alleen de persoon zelf zonder hulpmiddelen zoals bij cabaret.

Sketches: korte toneelstukjes

Typetje: figuur met een uitvergrote karaktertrek.

Improvisatie: op het moment verzonnen.

Dialoog: tweespraak.

Kleinkunst: lichtvoetige kunst, cabaret.

Thora: 1e vijf boeken van de joodse bijbel.

Sjabbat: laatste dag van de week, rustdag.

Synagoge: joodse kerk.

Keppeltje: klein rond petje.

Orthodox: streng gelovig.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.