Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Hoofdstuk 2

Beoordeling 3.7
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas vwo | 173 woorden
  • 10 juni 2012
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 3.7
4 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test

Syncopen: tegenaccenten.

Staccato: stotend.

Legato: gebonden.

Wals: dans voor twee personen.

Polyritmiek: gelijktijdig spelen van verschillende ritmes.

Ritmesectie: ritme instrumenten.

Voice-over: gesproken tekst bij beelden.

Documentaire: werkelijke gebeurtenissen en feiten.

Fictief: verzonnen.

Flashbacks: fictieve terugblikken.

Close-up: heel dichtbij.

Mediumshot: verder weg.

Totaalshot: van top tot teen.

Cut: harde overgangen tussen scènes.

Monteren: aan elkaar plakken van de scènes.

Volksdansen: dansen die voortkomen uit de gewoontes van een volk en die vaak nog gedanst worden.

Expressionistisch: nadruk op gevoelens.

Minimal art: stijl gebaseerd op abstracte vormen die niet echt een betekenis hebben.

Abstract: zonder herkenbare voorstelling.

Installaties: kunstwerken bestaande uit verschillende onderdelen.

Webkunst: kunst speciaal gemaakt voor het internet.

Cabaret: toneelvoorstelling met spottende grapjes.

Stand-up comedy: alleen de persoon zelf zonder hulpmiddelen zoals bij cabaret.

Sketches: korte toneelstukjes

Typetje: figuur met een uitvergrote karaktertrek.

Improvisatie: op het moment verzonnen.

Dialoog: tweespraak.

Kleinkunst: lichtvoetige kunst, cabaret.

Thora: 1e vijf boeken van de joodse bijbel.

Sjabbat: laatste dag van de week, rustdag.

Synagoge: joodse kerk.

Keppeltje: klein rond petje.

Orthodox: streng gelovig.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.