Biologische woordenlijst thema 7: Zintuigen
Paragraaf 1.
Zintuigen (receptoren): verschillende soorten zintuigen: gezichtszintuigen; gehoorzintuigen; evenwichtszintuigen; drukzintuigen; warmtezintuigen; koudezintuigen; pijnzintuigen.
Waarneming van koude of warmte: Warmte en koude worden waargenomen als de huid in aanraking komt met iets dat warmer of kouder is dan de huid zelf. Vrije zenuwuiteinden spelen hierbij een rol.
Zintuigcellen: Onder invloed van prikkels uit het milieu ontstaan in zintuigcellen impulsen die door sensorische zenuwcellen worden voorgeleid naar het centrale zenuwstelsel. De impulsen kunnen tot een reflex, waarneming en/of een gewilde beweging leiden.
Pijnpunten: De vrije zenuwuiteinden, hiermee wordt pijn waargenomen.
Drempelwaarde(prikkeldrempel): De kleinste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt.
Adequate prikkel: De soort prikkel waarvoor de prikkeldrempel van een zintuigcel het laagst is. Bijv. in de ogen ontstaan er in de zintuigcellen in het netvlies onder invloed van licht al snel impulsen.
Gewenning: Als een prikkel langere tijd aanhoudt, neemt bij de meeste typen zintuigcellen de impulsfrequentie af.
Paragraaf 2.
Wenkbrauwen: Zorgen ervoor dat zweet en ander vocht langs de ogen loopt i.p.v. erin.
Wimpers: Bescherming tegen fel licht en vuil.
Traanklieren: Produceren traanvocht, het traanvocht beschermt de ogen tegen uitdroging en reinigt de ogen. Spoelt kleine stofjes en prikkelende stoffen weg.
Traanbuizen :Het traanvocht komt hier terecht, het wordt afgevoerd naar de neusholte
Oogspieren: Draaien de ogen in de gewenste richting
Glasachtig lichaam: Houdt het netvlies op zijn plaats.
Harde oogvlies: Geeft bescherming.
Hoornvlies: Doorzichtig, hierdoor kan licht het oog binnenvallen.
Vaatvlies: Bevat bloedvaten; zorgt voor voeding van groot deel van het oog.
Iris/regenboogvlies: Regelt hoeveelheid licht die door de pupil gaat.
Netvlies: Onder invloed ontstaan hier prikkels in de zintuigcellen die hier liggen.
Oogzenuw: Geleidt impulsen naar de hersenen.
Blinde vlek: Plaats op het netvlies waard e oogzenuw het oog verlaat.
Lens en het straalvormig lichaam: Zorgen ervoor dat een scherp beeld op het netvlies ontstaat van wat je wilt zien.
Paragraaf 3.
Accommoderen: Je ogen passen zich aan de afstand waar het voorwerp waar je naar kijkt aan.
Werking accommoderen: De vorm van de lens wordt aangepast wanneer het waargenomen voorwerp zich bevind op een afstand van minder dan vijf meter. De lensbandjes worden hierbij strak aangespannen als je kijkt naar een voorwerp in de verte. De kringspieren in de straalvormige lichamen zijn dan ontspannen. Andersom als het voorwerp op een afstand van minder dan vijf meter staat.
Accommodatiespieren: de kringspieren in de straalvormige lichamen. Ze trekken reflexmatig samen als reactie op een onscherp beeld op het netvlies. De zenuwcellen van deze reflexboog behoren toto het autonome zenuwstelsel.
Paragraaf 4.
Staafjes Kegeltjes
Zwart/wit Kleuren waarnemen: rood; groen; blauw
Lagere drempelwaarde Hogere drempelwaarde
Overal, behalve de gele & blinde vlek Gele vlek
Minder scherp beeld Scherper beeld
(meerdere staafjes samen met een zenuwcel) (elke zenuwcel verbonden met één zenuwcel)
REACTIES
1 seconde geleden