Bijnier : Kleine hormoonklier die boven op de nier ligt, maakt onder andere geslachtshormonen en hormonen die stress regelen.
Centrale zenuwstelsel : Hersenen en ruggenmerg samen.
Gemengde zenuw : Een zenuw die uitlopers van sensorische en motorische zenuwcellen bevat.
Groeihormoon : Hormoon dat gemaakt wordt in de hypofyse, stimuleert onder andere de groei van kraakbeen.
Hersenmerg (witte massa) : Het binnenste van de grote hersenen, grijs van kleur door de cellichamen van de zenuwcellen
Hersenschors (grijze massa) : De buitenkant van de grote hersenen, grijs van kleur door de cellichamen van de zenuwcellen.
Hormoon : Stof die uitgescheiden wordt door een hormoonklier en via het bloed verspreidt wordt.
Hypofyse : Hormoonklier net onder de hersenen, maakt groeihormonen en hormonen die invloed hebben op andere hormoonklieren.
Impuls : Elektrisch signaal dat via zenuwcellen doorgegeven wordt.
Insuline : Hormoon dat gemaakt wordt door de alvleesklier, zorgt dat suiker uit het bloed door de lichaamscellen kan worden opgenomen.
Mergschede : Isolerende laag rond de meeste lange uitlopers bij gewervelde dieren.
Motorische zenuwcel : Zenuwcel die impulsen vanuit her ruggenmerg doorgeeft naar een spier.
Neurotransmitter : Chemische stof die bij het uiteinde van de uitloper van een zenuwcel vrijkomt wanneer de impuls bij de synaps aankomt.
Perifere zenuwstelsel : Het zenuwstelsel aan de buitenkant, omvat sensorische en motorische zenuwuitlopers.
Reflex : Automatische reactie op een bepaalde reactie, die razendsnel verloopt via het ruggenmerg.
Schakelcel : Zenuwcel in het ruggenmerg of in de hersenen, die informatie doorgeeft tussen verschillende zenuwcellen.
Schildklier : Hormoonklier die net onder je ademsappel ligt, produceert hormoon dat de stofwisseling in de cellen regelt.
Sensorische zenuwcel : Zenuwcel die impulsen van een zintuig doorgeeft aan het ruggenmerg.
Suikerziekte (Diabetes Mellitus) : Aandoening waarbij in de alvleesklier geen of te weinig insuline wordt gemaakt, of de insuline kan niet goed worden gebruikt door het lichaam.
Synaps : De plek waar het uiteinde van een lange uitloper via een neurotransmitter signalen overbrengt aan een andere cel.
Zenuw : Bundel van uitlopers en zenuwcellen, beschermd en gesteund door een omhulsel van bindweefsel.
Zenuwcel : Cel van het zenuwstelsel die zorgt voor het opvangen en geleiden van impulsen.
Zenuwstelsel : Alle perifere zenuwcellen bij elkaar, samen met de hersenen en het ruggenmerg.
Hoofdstuk 4 (methode Prikkels)
5.5
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden