Hoofdstuk 1

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 3e klas vwo | 650 woorden
  • 17 oktober 2007
  • 27 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
27 keer beoordeeld

Biologie samenvatting thema 7; Afval en milieu.

Basisstof 1: Soorten afval.
Afval = Planten, dieren en mensen produceren het. Voorbeeld van planten: afgevallen bladeren of omgevallen bomen. Voorbeeld van dieren: uitwerpselen van dieren of dode dieren.
Biologisch afbreekbaar afval = Het afval van planten en dieren, het kan door bacteriën en schimmels worden afgebroken.
Niet biologisch afbreekbaar afval = het wordt geproduceerd door de mens, het kan niet door bacteriën en schimmels worden afgebroken.

Kunststoffen = Zoals plastic, nylon en piepschuim, is bijna nooit biologisch afbreekbaar.

Basisstof 2: Stoffen in de natuur.
Planteneters = Dieren die alleen planten eten.
Vleeseters = Dieren die alleen vlees eten.
Alleseters = Dieren die van allebei iets eten.
Voedselketen = Een reeks soorten organismen, waarbij elke soort voedselbron is voor de volgende soort.
Schakel = Een deel van een voedselketen.
Voedselnet = Een netwerk van met elkaar samenhangende voedselketens.
Kringloop = Stoffen die in de natuur een kringetje maken.
Producenten = Planten.
Consumenten = Dieren.
Reducenten = bacteriën en schimmels.

Produceren = Maken.
Stalmest = Een bemestingsmiddel dat door boeren wordt gebruikt voor het bemesten van de akkers.
Kunstmest = Een bemestingsmiddel dat door boeren wordt gebruikt voor het bemesten van de akkers.
Mestoverschot = Als er te veel dieren zijn die mest produceren en er te veel van is.

Basisstof 3: Huishoudelijk afval.
Huishoudelijk afval = Afval dat van huishoudens afkomstig is.
Afval wat wordt opgehaald = Bestaat uit huisvuil en grofvuil.(leren uit boek)
GFT-afval = Groente, fruit en tuin afval.
Restafval= overig afval.
Containers = Een afvalbak.
GFT-container = Een container voor groente, fruit en tuin afval. Deze is meestal groen.
KCA = Klein chemisch afval.
Depot = Hier kan je KCA in gooien. In de meeste gemeentes heb je er een staan.

Chemocar = Hiermee wordt soms KCA opgehaald.
Milieubox = Hierin kan je thuis KCA bewaren.

Basisstof 4: Afvalverwerking.
Recycling = (hergebruik)Worden afvalproducten gebruikt als grondstoffen voor nieuwe producten.
Composteren = Een andere manier van afvalverwerking.
VAM = Vuilafvoer Maatschappij.
Storten = Afval wordt op een grote vuilnisbelt gegooid. Het is de gemakkelijkste en goedkoopste manier van afvalverwerking.
Verbranden = Een andere manier van afvalverwerking.
Vliegasdeeltjes = Een stof die vrijkomt bij het verbranden van afval.
Luchtvervuiling = De rest van de schadelijke stoffen gaat via de schoorsteen naar buiten.
Verbrandingsresten = Niet al het afval verbrandt, sommige delen die over blijven zijn giftig.
Slakken = Zo noem je verbrandingsresten.


Basisstof 5: Wat kun je zelf doen?
Groei van de bevolking = Een oorzaak van het vele afval.
Groei van de welvaart = Een andere oorzaak van het vele afval.
Wegwerpartikelen = Dit zijn artikelen die je meestal maar een keer kunt gebruiken. Zoals; plastic mesjes,
Bekertjes, bordjes enz.
Hergebruiken = Het opnieuw gebruiken van afgedankte producten.

Extra Basisstof 6: Voedselpiramides
Consumenten van de 1ste orde: dat zijn de consumenten die de producenten eten.
Consumenten van de 2e orde: worden gegeten door de consumenten van de 1ste orde.
Consumenten van de 3e orde: worden gegeten door de 2e orde etc.
Piramide van aantallen: Een piramide waarin je kunt aflezen hoeveel organismen elke schakel heeft.
Energierijke stof: Een energierijke stof is bijv. Glucose komt vrij bij fotosynthese.

Energiestroom: Daar is sprake van in elke voedselketen, er worden energierijke stoffen doorgegeven aan de volgende schakel in een keten.

Extra Basisstof 7: Afvalwater en waterzuivering
Waterzuiveringsinstallaties: Het zuiveren van rioolwater in installaties.
Rooster: daar stroomt het rioolwater eerst doorheen, het houd grote stukken afval tegen.
Voorbezinktank: Daar komt het water in na het rooster, het is een hele grote bak waar het water langzaam doorheen stroomt.
Voorbezinking: het afval zakt naar de bodem.
Beluchtingstank: daar stroomt het rioolwater vervolgens heen, er zitten nu alleen nog maar zwevende deeltjes afval in. In de beluchtingstank wordt het water gemengd met bacteriën>breken het afval af.
Nabezinktank: Hier stroomt het water heel langzaam.
Nabezinking: Hier kunnen de laatste afvaldeeltjes bezinken.
Rioolslib: dat is het afval wat in de bezinktanks achter blijft.
Slibdroogvelden: hier wordt het rioolslib op gedroogd en daarna wordt het verbrand of gestort.


Basisstof 8: Een voedselweb in een eik(Zie schema bij aantekening schrift)
Voedselrelaties: Dat zijn de relaties die onderling tussen de eik en organismen bestaan.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.