Paragraaf 17
-Een achterstandswijk is een wijk met weinig voorzieningen, veel criminaliteit en veel slechte en goedkope huizen.
In de eerste instantie dachten ze dat de Bijlmer een goede wijk zou worden. Er waren veel huizen en die waren goedkoop. Ook was er veel groen. Maar ze hadden niet gedacht aan de voorzieningen en de huizen waren niet erg luxe. De Amsterdammers hadden liever geen flat. Liever hadden ze een tuin. Ook konden veel mensen er niet mee leven dat er geen voorzieningen waren als scholen winkelcentra, sportvelden en ziekenhuizen . De Bijlmer werd daarom als onaf verklaard. In 1975 werd Suriname onafhankelijk. Voorheen was het een kolonie van Nederland. Ze hadden nu de keuze om naar Nederland te verhuizen. Veel deden dat, omdat ze de dure woonhuizen in Nederland niet konden betalen gingen er veel inde goedkope huizen van de Bijlmer wonen. Maar de inwoners waren arm er werkloos. Zo werd de Bijlmer een achterstandwijk.
Om de leefbaarheid te verbeteren, werd de Bijlmer anders ingericht. In plaats van een aantal flats kwamen er meerdere laagbouw huizen met tuin. Deze huizen waren duurder. En dat trok rijkere mensen aan. Er werden ook meer koop dan huur woningen gebouwd. Daardoor konden bewoners die een beter huis konen betalen in hun eigen wijk blijven wonen. Bovendien wilden mensen met een eigen huis meer doen om de buurt leefbaar te houden. Ook kwamen er meer sociale verbeteringen zoals: meer veiligheid, school, kinderopvang, speelmogelijkheden. En economische verbeteringen, bedrijfjes en opleidingen voor mensen zonder werk. Zo ontstond de nieuwe Bijlmermeer.
-Een grotestedenbeleid is verbetering van de leefbaarheid in achterstandswijken door sloop en nieuwbouw en door sociale en economische verbeteringen.
-Segregatie betekent scheiding. Scheiding tussen een groep mensen.
-Ruimtelijke segregatie: Dat zijn bijvoorbeeld wijken waar alleen arme of juist rijke mensen wonen.
-Maatschappelijke Segregatie: Je leeft met verschillende groepen bij elkaar. Maar je hebt geen contact. Je gaat naar andere scholen en andere sportclubs.
Er doen zo’n 30 steden mee aan het Grotestedenbeleid , zo worden er veel goedkope woningen gesloopt en komen er meer duurdere woningen. Als dit niet gebeurt of het heeft geen effect. Dan word de segregatie groter. Zo ontstaan er “zwarte”en “witte” wijken. Je hebt 2 vormen van segregatie. Ruimtelijk en Maatschappelijk. Integratie is het tegenovergestelde van segregatie.
Paragraaf 18
Waarvoor verhuis je?
-Je krijgt een andere baan.
-Je zoekt een goedkoper huis.
-Je wilt dichter bij de stad wonen.
Urbanisatie: (1880-1960)
-Mensen gaan vanaf het platteland naar de stad omdat daar meer werk is.
Agglomeratie:
-Een stad met daaraan vastgegroeide steden.
Suburbanisatie:
-Mensen vertrekken uit de stad en gaan in groeikernen wonen.
Groeikernen:
-Plaatsen zoals kleine steden of dorpen die door de regering worden aangewezen om te groeien tot grote steden. Groeikernen werden ook wel slaapsteden genoemd. Er werkte namelijk niemand in de groeikernen, het werk bevond zich dan ook alleen in de “grote stad”.
Nederland was na de oorlog erg welvarend, er was zelfs zoveel werk dat er buitenlanders werden gevraagd om het werk op te knappen. Omdat je in Nederland over het algemeen wat meer geld kreeg trokken er veel mensen naar Nederland. Dat liep een beetje uit de hand want op ten duur waren er zoveel mensen dat er suburbanisatie ontstaat. Omdat het zo druk werk gingen er veel mensen inde omliggende steden/dorpen wonen. Dat noem je een groeikern. Groeikernen werden ook wel slaapsteden genoemd. Er werkte namelijk niemand in de groeikernen, het werk bevond zich dan ook alleen in de “grote stad”. Doordat alle mensen rond dezelfde tijd moesten vertrekken naar de stad ontstonden er files.
Ree-urbanisatie:
-De stad groeit weer dat komt doorstudenten die na hun opleiding genoeg geld hebben om er een baan te vinden en te blijven wonen. De lege plekken als havens en fabrieksterreinen die waren gesloopt worden gevuld met huizen.
VINEX- locatie:
-een nieuwbouwwijk tegen de stad aan.
Paragraaf 19
Landelijk gebied:
Landbouw.
De meeste Nederlanders wonen in een landelijk gebied. Landbouw bepaalt hoe een landschap eruit ziet. Op een land met intensieve tuinbouw zie je veel kassen. Veranderingen in landbouw gaan vaak geleidelijk maar als je ze later gaat vergelijken zie je grote verschillen. Bij de inrichting van landbouw wordt er rekening mee gehouden dat de grond zo goed mogelijke oogsten moet kunnen leveren.
Inrichting:
het inrichten van een landschap. Er wordt rekening mee gehouden dat alles zo goed mogelijk werkt, er worden grote akkers aangelegd zodat de tractoren makkelijker kunnen keren, en op een te natte grond zakken de machines weg.
Natuurbescherming:
een stuk grond is zo speciaal dat het bewaard moet blijven.
Aan recreatiegebieden en mooie stukken land verdien je ook. Het trekt bijvoorbeeld toerisme aan.
Groen = belangrijk, mensen die leven met veel groen om hun heen zijn gelukkiger. Of ze nou waarde hechten aan het groen of niet.
Daarom wordt de landbouw gestimuleerd. Veel (oudere) mensen vinden het ook leuk om te wandelen. De landbouw wordt gestimuleerd door gebieden droog te leggen en veel te produceren.
Om meer te produceren hebben de boeren nodig:
-Machines
-kunstmest
-meer land
Intensief gebruik:
De boeren maken dubbele winst door meer grond droog te leggen. Meer dieren op een kleine oppervlakte (Bio-industrie). Toepassing van kunstmest, krachtvoer voor de dieren. Onkruidbestrijding.
Op verschillende manieren kwamen boeren aan land. Dat land lag overal en nergens. Om een egaal stuk land te krijgen en de grond te verbeteren, werd er ruilverkaveling ingezet. Dat had veel voordelen. Hogere opbrengst, makkelijker te bewerken, groter land. Helaas had het ook nadelen, Het landschap werd saai. Mensen die veel van wandelen houden, wilden er niet meer lopen omdat hel landschap zo saai was. Daarom gingen ze er bij de landinrichting rekening mee houden dat landbouw en productie niet hel belangrijkst zijn maar dat recreatie ook meetelt.
De bodemerosie heeft meer met ons te maken dan we denken. Wij produceren veel vlees maar eten het niet allemaal op. Wat we niet eten gaat naar de export, dat verkopen we zo voordelig dat mensen in Afrika die al het geld nodig hebben, hun vlees niet meer kunnen verkopen. Zij blijven dan met de dieren zitten. Die dieren moeten dan eten en grazen alles op. Dat veroorzaakt bodemerosie.
REACTIES
1 seconde geleden
P.
P.
er staat niks in die ik nodig heb pls zet meer er in thnx
12 jaar geleden
Antwoorden