Begrippenlijst paragraaf 17 t/m 20
§17:
- Sociale stadsvernieuwing: de verbetering van verouderde, goedkopere woningen
- Sloop en nieuwbouw: er gaat een woonwijk tegen de vlakte. Op die vrijgekomen ruimte worden nieuwe woningen geplaatst.
- Renovatie: het opknappen van huizen
- Restauratie: het herstel van oude, waardevolle bouwwerken, zoals woonhuizen en pakhuizen.
- Achterstandswijk: een wijk waar veel problemen zijn en veel achterstand is.
- Grotestedenbeleid: de verbetering van de leefbaarheid in achterstandswijken door sloop en nieuwbouw en door sociale en economische verbeteringen.
- Allochtonen: mensen die oorspronkelijk uit een ander land komen.
§18:
- urbanisatie: verstedelijking
- suburbanisatie: de verstedelijking van het platteland rond een grote stad.
- Centrale stad: de grote stad die omringd is door verstedelijking van het platteland.
- Voorsteden: de kleine plaatsen die om de centrale stad liggen die ook steden zijn geworden.
- Groeikern: Plaats waar je wel mag suburbaniseren.
- Compacte stad: het ruimtelijk beleid om meer te bouwen in steden en dichter tegen de steden aan.
- Woningnood: als de vraag naar woonruimte groter is dan het aanbod.
- Cityvorming: in de oude binnen stad maken woningen plaats voor winkels en kantoren.
- Gezinsverdunning: de afname van het aantal mensen per woning.
- Woonverdunning: er komen steeds minder woningen omdat nieuwe huizen ruimer worden opgezet met meer groen er tussen.
- Agglomeratie: een stad met daaraan vastgegroeide (voor)steden en dorpen.
- Migratie: het verhuizen van het ene woongebied naar het andere woongebied.
- Natuurlijke bevolkingsgroei: geboorte en sterfte vormt samen de natuurlijke bevolkingsgroei.
§19
- Landbouw: verzamelnaam voor 4 agrarische bestaansmiddelen; akkerbouw, tuinbouw, veeteelt, bosbouw.
- Akkerbouw: het kweken van akkerbouwgewassen.
- Tuinbouw: vorm van akkerbouw, maar met speciale gewassen: groente, fruit, bloemen.
- Veeteelt: het fokken en houden van dieren voor bepaalde producten.
- Bosbouw: het kweken van bomen.
- Specialisatie: boeren richten zich op veeteelt of akkerbouw. Daarbij richten ze zich vaak op één product.
- Mechanisatie: het vervangen van mensen door machines.
- Intensivering: de productie per hectare en per dier (proberen) te vergroten.
- Ruilverkaveling: het opnieuw inrichten van een landbouwgebied om de opbrengsten van het land te vergroten.
- Recreatie: alles wat je doet in je vrije tijd.
- Vrije tijd: tijd die overblijft na werken, eten, slapen.
- Recreatief medegebruik: recreatie in gebieden die voor andere functies zijn ingericht.
§20
- stedelijk gebied: steden en agglomeraties die (bijna) aan elkaar zijn vastgegroeid.
- Netwerkstad: over de plaatsen van een stedelijk gebied ligt een netwerk van contacten. Een stad met veel contacten.
Hoofdstuk 5
7.7- Begrippenlijst door een scholier
- 2e klas havo/vwo | 407 woorden
- 2 september 2008
7.7
34
keer beoordeeld
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden
I.
I.
wie heeft een samenvatting van hoofdstuk 5 van iedere paragraaf apart van aardrijkskunde de geo van havo/vwo 1
13 jaar geleden
Antwoorden