H.2 Globalisering in landen: GB, India en Kenia
Begrippen:
§1:
Selectieproces : De keuze die bedrijven maken bij globalisering, bij het zoeken naar de juiste locatie in de wereld voor vestiging in hoog ontwikkelde landen of in minder ontwikkelde landen.
§2:
British Empire: Het Britse wereldrijk waarvan GB het moederland is en de dominions (zoals Australië, Canada), de koloniën (in Azië, Afrika en het Caribisch gebied) en militaire steunpunten te land en te water de verschillende onderdelen. Het is een wereldomvattend koloniaal rijk ‘waar de zon nooit ondergaat.’
Handelskolonisatie: Vestiging van Europese kooplieden en handelsmaatschappijen (bijv. VOC) in gebieden buiten Europa met het doel handel te drijven in winstgevende handelswaar, zoals specerijen.
Exploitatiekolonie: Het gebruiken van een land als wingewest door de vorming van kolonies. Beheersing van de kolonies om de levering van grondstoffen en agrarische producten aan het moederland en de export van industrieproducten naar de kolonie te garanderen.
Koloniale ruimtelijke structuur: De ruimtelijke inrichting van koloniale gebieden die bepaald werd door de economische functie. Door de functie van wingewest bestaat de ruimtelijke structuur uit een samenhangend geheel van productieplaatsen van grondstoffen (mijnen, plantages), wegen, havens en nederzettingen.
Dominions: De blanke koloniën zoals Canada, Australië, Nieuw- Zeeland, de Unie van Zuid-Afrika. Het zijn vestigingskoloniën, dat wil zeggen koloniën waar mensen uit het moederland zijn heengetrokken om een nieuw bestaan op te bouwen. Binnen het Britse wereldrijk hebben de dominions een autonome positie verworven.
Britse Gemenebest: Het Britse Gemenebest of Commenwealth of Nations ontstaat (in 1926) als de dominions een autonome positie binnen het Britse wereldrijk krijgen en er als het ware een andere soort koloniaal rijk ontstaat.
§3:
United Kingdom of Great Britain Het Verenigd Koninkrijk bestaande uit Engeland, and Northern Ireland: Schotland, Wales en Noord-Ierland.
§4:
Outsourcing: Uitbesteden van diensten in de IT-sector.
Standen: De indeling van de Indiase samenleving in vier sociale groepen (varnas) met een aflopende volgorde van reinheid en rang. De geboorte bepaalt tot welke groep je behoort en wat je plaats is in de samenleving.
Kaste: De onderverdeling van de standen in subsecties of geboortegroepen (jati’s). Kaste betekent een groep mensen met hetzelfde beroep.
REACTIES
1 seconde geleden