Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? πŸ”
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Uitwerkingen hoofdstuk 1 deel 1

Beoordeling 3.7
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 4e klas vwo | 9108 woorden
  • 24 januari 2013
  • 19 keer beoordeeld
Cijfer 3.7
19 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test

Uitwerkingen    wi  vwo  B1  H1  Vergelijkingen en ongelijkheden

1.      I , II , IV , V

2.                 

a.       x2 + 6 = 5x  Γ›  x2  - 5x + 6 = 0  Γ› (x – 3)(x – 2) = 0  Γ›  x = 3 Ú x = 2

b.       x(x – 1 ) = 12  Γ› x2 – x – 12 = 0  Γ› (x – 4)(x + 3) = 0 Γ› x = 4 Ú x = -3

c.       2x2 = 5x  Γ› 2x2 – 5x = 0  Γ› x(2x – 5) = 0  Γ›  x = 0 Ú 2x = 5  Γ› x = 0 Ú x = 2,5

d.      x = x2  Γ›  x2 – x = 0  Γ› x(x – 1) = 0  Γ› x = 0  Ú x = 1

e.       x 2 = 11  Γ›  x = Γ–11  Ú x = -Γ–11

f.       x2 + 4 = 1  Γ› x2 = -3  Dit kan niet Þ geen oplossingen

3a.     3x2 – 6x = 24  Γ› x2 – 2x -8 = 0  Γ› (x-4)(x + 2) = 0  Γ› x = 4 Ú x = -2

b.       3x2 – 6x = -3(x – 6) Γ› 3x2 – 6x = -3x + 18 Γ› 3x2 – 3x – 18 = 0  Γ› x2 – x – 6 = 0 Γ›

          (x – 3)(x + 2) = 0  Γ› x = 3  Ú x = -2

c.       2x2 – 3x = 2  Γ› 2x2 – 3x – 2 = 0  Þ D = (-3)2 – 4 . 2 . (-2) = 25  Þ

            Γ› x = 2  Ú x = -0,5

d.      0,5x2 – 2x – 6 = 0  Γ› x2 – 4x – 12 = 0 Γ› (x – 6)(x + 2) = 0  Γ› x = 6  Ú x = -2

e.       x2 – 3x = 5(x – 3) Γ› x2 – 3x = 5x – 15 Γ› x2 – 8x + 15 = 0 Γ› (x – 5)(x – 3) = 0  Γ› x = 5 Ú x = 3

f.       2x2 – 5x = 3x  Γ›  2x2 – 8x = 0  Γ› 2x(x – 4) = 0  Γ›  x = 0  Ú x = 4

4a.     6 – x2 = -2  Γ› x2 = 8  Γ› x =Γ–8  Ú  x = -Γ–8

b.      2x2 = 9x + 5  Γ› 2x2 – 9x – 5 = 0  Þ D = 81 – 4.2.(-5) = 121  Þ

            Γ› x = 5  Ú x = -0,5

c.      

d.     

e.      

f.      

          4x = 6 Ú 4x = 4 Γ› x = 1,5 Ú x = 1

5a.     x2 – 5x = 0 Γ› x(x – 5) = 0 Γ› x = 0 Ú x = 5

b.      

c.       x2 – 5 = 14 Γ› x2 = 19 Γ› x = Γ–19  Ú  x = -Γ–19

d.          D  =

(-14)2 – 4.1.(-5) = 216 Þ

e.       (2x – 1)(3x + 6) = 0 Γ› 2x = 1  Ú 3x = -6 Γ› x = 0,5 Ú x = -2

f.       (2x – 1)(3x + 6) = 9x Γ› 6x2 + 12x – 3x – 6 = 9x Γ› 6x2 – 6 = 0 Γ› x2 = 1 Γ› x = 1 Ú x = -1

g.       (2x – 1)3x = 6  Γ› 6x2 – 3x = 6 Γ› 6x2 – 3x – 6 = 0 Γ›  2x2 – x – 2 = 0  Þ  D = (-1)2 – 4.2.(-2) =

17  Þ x =

h.       (2x – 1).3x = 6 – 9x  Γ› 6x2 – 3x = 6 – 9x Γ› 6x2 + 6x – 6 = 0 Γ› x2 + x – 1 = 0  Þ D = 5

6.

a.       (x + 3)2 = 16x Þ x2 + 6x + 9 = 16x Γ› x2 – 10x + 9 = 0  Γ› (x – 9)(x – 1) = 0  Γ›

          x =  9 Ú x = 1

b.       (2x + 3)2 = -16  kan niet Þ geen oplossingen

c.       2.(x + 3)2 = - 4x Γ› (x + 3)2 = -2x Γ› x2 + 6x + 9 = -2x Γ› x2 + 8x + 9 = 0 Þ  D = 64 – 36 =28 Þ 

          x =

d.      (2x + 3)(4 – x) = 9  Γ› 8x – 2x2 + 12 – 3x = 9  Γ› 2x2 - 5x – 3 = 0  Þ D = 25 – 4.2.(-3) = 49

            Γ› x = 3 Ú x = -0,5

e.         (-4x + 3)2 = 36 Γ› -4x + 3 = 6 Ú -4x + 3 = -6 Γ› -4x = 3 Ú -4x = -9  Γ› x = -0,75 Ú x = 2,25

f.          -4(x + 3)2 = 4x Γ› (x + 3)2 = -x Γ› x2 + 6x + 9 = -x Γ› x2 + 7x + 9 = 0  Þ D = 49 – 36 = 13 Þ

g.         x2 –(x + 1)2 = (x + 3)2  Γ› x2 – (x2 + 2x + 1) = x2 + 6x + 9 Γ› -2x – 1 = x2 + 6x + 9 Γ›    

             x2 + 8x + 10 = 0  Þ D = 64 – 4.1.10 = 24  Þ x =

h.      (x + 3)2 + (x + 2)2 = 25 Γ› x2 + 6x + 9 + x2 + 4x + 4 = 25 Γ› 2x2 + 10x +13 – 25 = 0  Γ›                x2 + 5x -6 = 0  Γ› (x + 6)(x – 1) = 0 Γ› x = -6 Ú x = 1

7.      Gegeven :  x2 + px – 6 = 0

a.      p = -1 Þ x2 –x – 6 = 0 Γ› (x - 3)(x + 2) = 0 Γ› x = 3 Ú x = -2

b.      p = 2 Þ x2 + 2x – 6 = 0  Þ  D = 4 – 4.1.(-6) = 28 > 0 Þ 2 oplossingen.

c.      x2 + px – 6 = 0           Þ D = p2 – 4 . 1 . (-6) = p2 + 24    Deze laatste waarde is voor alle waarden van p  groter dan 0 omdat  p2 een kwadraat is , geldt dus dat een kwadraat + 24 zelfs groter of gelijk is aan 24. Þ Deze vergelijking heeft dus voor alle waarden van p twee

x-oplossingen.

8.     

a.           2 oplossingen Þ D = 49 - 4.1.p  > 0 Γ› -4p > -49 Γ› p < 12,25

b.        2 oplossingen Þ D = 25 – 4.2.(-p) > 0 Γ› 8p > -25 Γ› p > -3,125

c.        2 oplossingen Þ D = 16 – 4.(-3).(-p) > 0 Γ› -12p > -16 Γ› p <

d.      0,25x2 – 3x + p = 0   2 oplossingen Þ D > 0 Þ 9 – 4.0,25.p > 0 Γ› -p > -9 Γ› p < 9

9a.    x2 + px + 25 = 0    2 oplossingen Þ D > 0 Γ›

 p2 – 4.1.25 > 0 Γ› p2 – 100 > 0

p2 = 100 Γ› p = -10 Ú  p = 10     schets  :       

         Aflezen Þ p  < -10 Ú p > 10

b.      x2 + px + 4 = 0   geen oplossingen Þ D < 0 Γ›

p2 – 4 . 1 . 4  < 0 Γ› p2 – 16 < 0   Nulpunten : p = 4 of p = -4  

Schets en dan aflezen Þ -4 < p < 4

c.      -2x2 + px + 3 = 0    D = p2 – 4.(-2).3 = p2 + 24 > 0

         Een kwadraat + 24 is altijd groter dan 0 Þ geen oplossingen.

10a.  Gegeven : x2 + 2x + p= 0   x = 1 is een oplossing Þ 1 + 2 + p = 0 Γ›

p = -3 Þ

x2 + 2x -3 = 0 Γ› (x + 3)(x – 1) = 0 Γ› x = -3 Ú x = 1 Þ De 2e oplossing is dus -3.

b.      px2 – 11x + 10 = 0   x = 2 is een oplossing Þ 4p – 22 + 10 = 0 Γ› 4p = 12 Γ›

p = 3.

De vergelijking wordt nu : 3x2 – 11x + 10 = 0   Þ  D = 121 – 4.3.10 = 1 Þ

 Γš x = 2 Þ p =3 en de andere oplossing is .

11.    Gegeven: px2 + 3x + 1 = 0

a.      p = 0  Þ 3x + 1 = 0  Þ 1e graadsvergelijking Þ 1 oplossing.

b.      Twee oplossingen Þ D > 0 Γ› 9 - 4p  > 0 Γ› -4p > -9 Γ›

p < 2,25

Uit onderdeel a volgt dat voor p = 0 er maar 1 oplossing is. Þ p < 2,25 en p ¹ 0.

12a.  px2 + 5x + 2 = 0    Twee oplossingen Þ D > 0 Γ› 25 – 4.p.2 > 0 Γ› -8p > -25 Γ›

p < 3,125

Als p = 0 , dan eerste graadsvergelijking Þ 1 oplossing . Conclusie p < 3,125 en p ¹ 0.

b.      px2 – 3x – 4 = 0   Twee oplossingen Þ D > 0 Γ› 9 -4.p.(-4) > 0 Γ› 16p > -9 Γ›

p >

Bij  p  = 0 hebben we weer 1 oplossing (1e-gr. verg)   Conclusie : p >  en p ΒΉ 0.

13a.  2x2 + x + p = 0    Geen oplossingen Þ D < 0 Γ› 1 – 4.2.p < 0 Γ› -8p < -1 Γ› p > 0,125

b.      px2 + x + p = 0  Twee oplossingen Þ D > 0  Γ› 1 – 4p2 > 0  Þ nulpunten : 4p2 = 1 Γ›

2p = 1 of  2p = -1  Γ› p = 0,5  of p

= -0,5  Þ

-0,5 < p < 0,5   Als p  = 0 dan weer 1 oplossing (1e-gr. verg)

         Conclusie : -0,5 < p < 0,5 en pΒΉ 0.

14a.  px2 + 6x + 9 = 0   1 oplossing Þ D = 0 Γ› 36 – 4p.9 = 0 Γ›

36p = 36 Γ›

p = 1

Als p = 0 dan ook 1 oplossing (1e-gr. verg)  Conclusie:  p = 0 Ú p = 1.

         Als p = 1 dan x2 + 6x + 9 = 0 Γ› (x + 3)2 = 0 Γ›

x = -3

Als p = 0  dan 6x + 9 = 0 Γ› 6x = -9 Γ› x = -1,5

b.      x2 + px + 1 = 0   1 oplossing Þ D = 0 Γ› p2 – 4.1.1 = 0 Γ› p2 = 4 Γ› p = 2 Ú  p =

2

Als p = 2 dan  x2 + 2x + 1 = 0 Γ› (x + 1)2 = 0 Γ›

x = -1.

Als p = -2 dan x2 – 2c + 1 = 0 Γ› (x – 1)2 = 0 Γ› x = 1.

15a.  x3 = 10 heeft 1 oplossing     en   x3 = -10 heeft  ook 1 oplossing.

b.      x4 = 10  heeft twee oplossingen  en x4 = -10 heeft nul oplossingen. ( want x4 Β³ 0)

16.a.

x

x2

x3

x4

x5

x6

1

1

1

1

1

1

2

4

8

16

32

64

3

9

27

81

243

729

4

16

64

256

1024

X

5

25

125

625

X

X

6

36

216

X

X

X

7

47

343

X

X

X

8

64

X

X

X

X

9

81

X

X

X

X

17.   

a.      x6 = 20   Γ›  

b.      5x3 = 135  Γ›  x3 = 27  Γ›  x =  3

c.      0,5x5 = 20  Γ›  x5 = 40  Γ›  x =

d.      x4 + 7 = 88  Γ› x4 = 81  Γ› x = 3 Ú x = -3

e.      1 - 3x5  = 97  Γ›  -3x5 = 96  Γ› x5 = -32  Γ› x = -2

f.       x8 + 3 = 10  Γ› x8  = 7  Γ›  x8 = 28  Γ›  x =   Γš   x =

18

a.      5x4 – 1 = 4  Γ› 5x4 = 5  Γ›  x4 = 1  Γ›  x = -1 Ú  x = 1

b.      5x4 = -4  Γ›  x4 = -0,8  Þ geen oplossingen

c.      5x3 -1 = 9  Γ›  5x3 = 10  Γ› x3 = 2  Γ›  x =

d.      8x3 + 2 = 1  Γ›  8x3 = -1 Γ› x3 =   Γ›  x =

e.      5x6 + 7 = 97  Γ› 5x6 = 90  Γ›  x6 =  18  Γ›  

f.       0,1x7 – 1 = 999 Γ› 0,1x7 = 1000  Γ› x7 = 10000 Γ› x =

19

a.     

b.     

c.      0,5(3x – 1)4 = 8 Γ› (3x – 1)4 = 16 Γ› 3x – 1 = 2 Ú 3x – 1 = -2 Γ› 3x = 3 Ú

3x = -1 Γ›

         x = 1 Ú x = -

d.      Γ›

20

a.      5x4 – 3 = 17 Γ› 5x4 = 20  Γ› x4 = 4 Γ› x =  Γš x = -

b.      4x3 – 5 = 1367 Γ› 4x3 = 1372 Γ› x3 = 343 Γ› x = 7

c.      3(4x – 5)3 = 15 Γ› (4x – 5)3 = 5 Γ› 4x – 5 =  Γ› 4x = 5 +  Γ› x =

d.      17 – 2(1 – 3x)4 = 5 Γ› 2(1 – 3x)4 = 12 Γ› (1 – 3x)4 = 6 Γ› 1 – 3x =  Γš 1 – 3x = -        Γ›

         -3x = -1 + Γš -3x = -1 - Γ› x =  Γš x = Γ› x =  Γš x =

21.    Gegeven x3 - x2 – 2x = 0

a.      x3 - x2 – 2x = 0  Γ› x(x2 – x – 2) = 0 

b.      x(x2 – x – 2) = 0  Γ› x(x – 2)(x + 1) = 0 Γ› x = 0 Ú x = 2 Ú x = -1

22.   

a.      x3 - 5x2 + 6x = 0 Γ› x(x2 – 5x + 6) = 0 Γ› x(x – 3)(x – 2) = 0 Γ› x = 0 Ú x = 3 Ú x = 2

b.      x3 – 5x2 = 6x Γ› x3 - 5x2 – 6x = 0 Γ› x(x2 – 5x – 6) = 0 Γ› x(x – 6)(x + 1) = 0 Γ›

x = 0 Ú x = 6 Ú x = -1

c.      x3 = 4x2 + 12x Γ› x3 - 4x2 – 12x = 0 Γ› x(x2 – 4x – 12) = 0 Γ› x(x – 6)(x + 2) = 0 Γ›

x = 0 Ú x = 6 Ú x = -2

d.      x4 - 13x2 + 36 = 0  Stel x2 = p Þ p2 – 13p + 36 = 0 Γ› (p – 9)(p – 4) = 0 Γ›

p = 9 Ú p = 4 Γ› x2 = 9 Ú x2 = 4 Γ› x = 3 Ú x = -3 Ú x = 2 Ú x = -2

23.

a.      x4 - 10x2 + 9 = 0 Stel x2 = p Þ p2 – 10p + 9 = 0 Γ› (p – 9)(p – 1) = 0 Γ› p = 9 Ú

p = 1 Γ›

x2 = 9 Ú x2 = 1 Γ› x = 3 Ú x = -3 Ú x = 1 Ú x = -1

b.      x4 - 8x2 - 9 = 0 Stel x2 = p Þ p2 – 8p - 9 = 0 Γ› (p – 9)(p + 1) = 0 Γ› p = 9 Ú p = -1 Γ›

x2 = 9 Ú x2 = -1 (k.n.) Γ› x = 3 Ú x = -3

c.      x4 + 16 = 10x2   Stel x2 = p Þ p2 – 10p + 16 = 0 Γ› (p – 8)(p – 2) = 0 Γ› p = 8 Ú

p = 2 Γ›

x2 = 8 Ú x2 = 2 Γ› x = Γ–8 Ú x = -Γ–8 Ú x = Γ–2 Ú x = -Γ–2

d.      x3 + 25x = 10x2 Γ› x3 - 10x2 + 25x = 0 Γ› x(x2 – 10x + 25) = 0 Γ› x(x – 5)(x – 5) = 0 Γ›

x = 0 Ú x = 5

24.    Gegeven:        2x4 - 11x2 + 12 = 0

a.      Stel x2 = p Þ 2p2 – 11p + 12 = 0       D

= 121 – 4.2 .12 = 25 Þ

b.      x2 = 4 Ú x2 = 1,5 Γ› x = 2 Ú x = -2 Ú x = -Γ–1,5 Ú x = Γ–1,5

25.

a.      6x4 + 2 = 7x2 Γ› 6x4 - 7x2 + 2 = 0  Stel x2 = p Þ 6p2 – 7p + 2 =

0   D = 49 – 4.6.2 = 1 Þ

p =  Γš p =  Γ› p = 0,5 Ú p =  Γ› x2 = 0,5 Ú x2 =   Γ›

x = -Γ–0,5  Ú x = Γ–0,5  Ú  x = -   Γš x =

b.      2x4 = x2 + 3 Γ› 2x4 - x2 – 3 = 0  Stel x2 = p Þ 2p2 – p - 3 = 0    D = 1 – 4.2.(-3) = 25 Þ

  Γ› p = -1 Ú p = 1,5  Γ› x2 = -1 (k.n.)  Ú x2 = 1,5 Γ› x = -Γ–1,5 Ú x = Γ–1,5

c.      4x4 + 7x2 = 2 Γ› 4x4 + 7x2 – 2 = 0  Stel  x2 = p Þ

4p2 + 7p – 2 = 0    D = 49 – 4.4.(-2) = 81 Þ

 Γš  Γ› p = 0,25 Ú p = -2  Þ x2  = 0,25 Ú x2 = -2 (k.n.) Γ›

x = 0,5 Ú x = -0,5

d.      16x4 + 225 = 136x2 Γ› 16x4 - 136x2 + 225 = 0  Stel  x2 = p Þ 16p2 – 136p + 225 = 0  

D = (-136)2 – 4.16.225 = 4096  Þ   Γ› p = 2,25 Ú p = 6,25 Γ›

x2 = 2,25 Ú x2 = 6,25 Γ› x = -1,5 Ú x = 1,5 Ú x = -2,5 Ú x = 2,5

26.

a.      4x4 + 153 = 53x2 Γ› 4x4 - 53x2 + 153 = 0  Stel x2 = p Þ 4p2 – 53p + 153

= 0   Þ

D = (-53)2 – 4.4.153 = 361  Þ p =  Γš p =  Γ› p = 4,25 Ú p = 9 Γ›

x2 = 4,25 Ú x2 = 9 Γ› x = -Γ–4,25  Ú  x = Γ–4,25 Ú x = 3 Ú x = -3

b.      4x4 + 21x2 = 148  Γ› 4x4 + 21x2 – 148 = 0  Stel x2 = p Þ 4p2 + 21p – 148

= 0   

D = 212 – 4.4.(-148) = 2809  Þ p  =   Γš p =  Γ› p = -9,25 Ú p = 4  Γ›

x2 = -9,25 (k.n.)  Ú  x2 = 4 Γ› x = -2 Ú x = 2

c.      4x6 + 35 = 24x3  Γ› 4x6 – 24x3 + 35 = 0  Stel x3 = p  Þ

4p2 – 24p + 35 = 0   

D = 242 – 4.4.35 = 16  Þ p =  Γš p =  Γ›  p = 2,5 Ú p = 3,5  Γ›

x3 = 2,5  Ú x3 = 3,5  Γ› x = Ú x =   

d.      64x6 + 27 = 224x3  Γ› 64x6 – 224x3 + 27 = 0  Stel x3 = p  Þ

64p2 – 224p + 27 = 0  Þ

D = (-224)2 – 4.64.27 = 43264  Þ p =  Γš p =   Γ›

p = 0,125 Ú p = 3,375  Γ› x3 = 0,125 Ú x3 = 3,375  Γ› x = 0,5 Ú x = 1,5

27.

a.      De getallen zijn 7 en -7.

b.      Dan moet gelden : 2x – 1 = 7 of  2x – 1 = -7  Γ› 2x = 8 of 2x = -6 Γ› x = 4 of x = -3 Þ

de getallen zijn dus 4 en -3.

28.   

a.      Β½2x - 1Β½ = 8 Γ› 2x – 1 = 8 Ú 2x – 1 = -8 Γ› 2x = 9 Ú 2x = -7 Γ› x = 4,5 Ú x = -3,5

b.      Β½ x2 – 3 Β½ = 1 Γ› x2 – 3 = 1 Ú x2 – 3 = -1 Γ› x2 = 4 Ú x2 = 2 Γ›

x = 2 Ú x = -2 Ú x = -Γ–2 Ú x = Γ–2

c.      Β½2x2 – 5 Β½ = 11 Γ› 2x2 – 5 = 11 Ú 2x2 – 5 = -11 Γ› 2x2 = 16 Ú 2x2 = -6 (k.n.) Γ›

x2 = 8  Γ› x = -Γ–8 Ú x = Γ–8

d.      Β½5 - x2Β½ = 11 Γ› 5 - x2 = 11 Ú 5 - x2 = -11 Γ› x2 = -6 (k.n.) Ú x2 = 16 Γ› x = 4 Ú x = -4

29.

a.      Β½2x4 - 5Β½ = 15 Γ› 2x4 – 5 = 15 Ú 2x4 – 5 = -15 Γ› 2x4 = 20 Ú 2x4 = -10 (k.n.) Γ›

x4 = 10 Γ› x =  Γš x =

b.      Β½2x3 - 5Β½ = 15 Γ› 2x3 – 5 = 15 Ú 2x3 – 5 = -15 Γ› 2x3 = 20 Ú 2x3 = -10 Γ›

x3 = 10 Ú x3 = -5 Γ› x =  Γš x =

c.      Β½x4 - 5x2Β½ = 6 Γ› x4 - 5x2 = 6 Ú x4 - 5x2 = -6  Γ› x4 - 5x2 - 6 = 0 Ú x4 - 5x2 +6  = 0   Stel x2 =  p Þ  p2 – 5p – 6 = 0 Ú p2 – 5p + 6 = 0 Γ› (p – 6)(p + 1) = 0 Ú (p – 3)(p – 2) = 0 Γ›

p = 6 Ú p = -1 Ú p = 3 Ú p = 2 Γ› x2 = 6 Ú x2 = -1 (k.n.) Ú x2 = 3 Ú x2 = 2 Γ›

x = Γ–6 Ú x = -Γ–6 Ú x = Γ–3 Ú x = -Γ–3 Ú x = -Γ–2 Ú x = Γ–2

d.      Β½x6 – 10x3Β½ = 24 Γ› x6 – 10x3 = 24 Ú x6 – 10x3 = -24 Γ›

x6 – 10x3 – 24 = 0 Ú x6 – 10x3 + 24 = 0   Stel x3 = p Þ p2 – 10p – 24 = 0 Ú p2 – 10p + 24 = 0 Γ› (p – 12)(p + 2) = 0 Ú (p – 6)(p – 4) = 0 Γ› p = 12 Ú p = -2 Ú p = 6 Ú p = 4  Γ›

x3 = 12 Ú x3 = -2 Ú x3 = 6 Ú x3 = 4 Γ› x =  Γš x = - Γš x =  Γš x =

30.

a.     

b.        kan niet want het bereik van een wortel is groter of gelijk aan nul.

31.

a.      x = Γ–(5x + 14)  kwadr. Þ  x2 = 5x + 14 Γ› x2 – 5x – 14 = 0 Γ› (x – 7)(x + 2) = 0  Γ› x = 7 Ú

 x = -2   controle: 7 = Γ–(35 + 14) = Γ–49   klopt  en  -2 = Γ–(-10 + 4) klopt niet Þ x = 7

b.      3x = Γ–(8x + 20)  kwadr. Þ 9x2 = 8x + 20 Γ› 9x2 – 8x – 20 =

0         D = b2 – 4ac =                   

64 – 4.36.(-20) = 784  Þ x =  = 2 Ú x =    controle:

         6 = Γ–(16 + 20) = Γ–36  klopt   en     = Ö…….   kan niet  Þ x = 2

c.      5Γ–x = x  kwadr.  Þ 25x = x2  Γ› -x2 + 25x = 0 Γ› -x(x – 25) = 0 Γ› x = 0 Ú x = 25   controle  Þ 5.Γ–0 = 0 klopt  en  5 . Γ–25 = 5 . 5 = 25 klopt ook Þ x = 0  Ú x = 25

d.      3x = Γ–(18x + 72)  kwadr. Þ 9x2 = 18x + 72 Γ› 9x2 – 18x – 72 = 0 Γ› x2 – 2x – 8 = 0  Γ›

         (x – 4)(x + 2) = 0 Γ› x = 4 Ú x = -2   controle: 12 = Γ–(18 . 4 + 72) = Γ–144  klopt  en 

         -6 = Ö….. kan niet   Þ x = 4

32.   

a.      4 - 3Γ–x = 2 Γ› 3Γ–x = 2 Γ› Γ–x =   Γ› x =  voldoet.

b.      5Γ–x – 2x = 0 Γ› 5Γ–x = 2x  kwadr.  Þ 25x = 4x2 Γ› 4x2 – 25x = 0 Γ› x(4x – 25) = 0 Γ›

x = 0 Ú x = 6,25  voldoen allebei.

c.      2x - 5Γ–x = 3 Γ› 5Γ–x = 2x – 3  kwadr.  Þ 25x = 4x2 – 12x + 9 Γ› 4x2 – 37x + 9 =

D = (-37)2 – 4.4.9 = 1225  Þ x = Ú x =   Γ› x = 9 Ú x = 0,25

x = 9 voldoet en x = 0,25 voldoet niet.

d.      5 - 2Γ–x = 3 Γ› 2Γ–x = 2 Γ› Γ–x = 1 Γ› x = 1 voldoet.

33.

a.      2x + Γ–x = 10  Γ› Γ–x = 10 – 2x  kwadr.  Þ x = 100 – 40x + 4x2 Γ›

4x2 – 41x + 100 = 0

D = (-41)2 – 4.4.100 = 81  Γ› x =  Γš x =  Γ› x = 4 voldoet Ú x = 6,25  voldoet niet , want Γ–6,25 ΒΉ 10 – 12,5

b.        kwadr.  Þ x + 12 = x2 Γ› x2 – x – 12 = 0 Γ› (x – 4)(x + 3) = 0 Γ› x = 4 Ú x = -3

x = 4 voldoet en x = -3 voldoet niet want  Γ–9 ΒΉ -3

c.      2x + Γ–x = 6 Γ› Γ–x = 6 – 2x  kwadr. Þ x = 36 – 24x + 4x2 Γ›

4x2 – 25x + 36 = 0

D = (-25)2 – 4.4.36 = 49 Þ x =  Γš x =  Γ›

x = 2,25  Γš x = 4

x = 2,25 geeft 4,5 + 1,5 = 6 klopt  en x = 4 geeft 8 + 2 ΒΉ 6 voldoet niet.  Þ x = 2,25

d.      10 - xΓ–x = 2 Γ› xΓ–x = 8  kwadr. Þ x3 = 64  Γ› x = 4 

controle : 10 – 4.2 = 2 voldoet Þ x = 4

34.    Gegeven :    

a.      Stel xΓ–x = p Þ p2 + p – 6 = 0  Γ› (p + 3)(p – 2) = 0 Γ› p = -3 Ú p = 2

b.      Uit a:  xΓ–x = -3 Þ x3 =

9  Γ› x =    Controle:  .  ΒΉ -3   voldoet niet

2e oplossing  xΓ–x = 2  Γž x3 = 4 Γ› x =  controle: 4 + 2 = 6    !!!!!  klopt.

35.   

a.      x3 – 9xΓ–x + 8 = 0   Stel xΓ–x = p Þ p2 – 9p + 8 = 0 Γ› (p – 8)(p – 1) = 0 Γ› p = 8 Ú p = 1 Γ›

xΓ–x = 8   Ú xΓ–x = 1      xΓ–x = 8 Þ x3 = 64 Þ x = 4  of x3 = 1 Þ

x = 1

Controle: x = 4 geeft  64 – 72 + 8 = 0 klopt.

x = 1  geeft 1 – 9 + 8 = 0 klopt.

b.      x3 + 27 = 28xΓ–x   Stel xΓ–x = p  Þ p2 – 28p + 27 = 0 Γ› (p – 27)(p – 1) = 0 Γ›

p = 27  Ú p = 1  Γ› xΓ–x = 27 Ú xΓ–x = 1  Þ x3 = 729 Ú x3 = 1 Γ› x = 9 Ú x = 1

x = 9 geeft   729 + 27 = 28.27 Γ›

756 = 756 klopt.

x = 1 geeft  1 + 27 = 28 klopt.

c.      8x3 + 8 = 65xΓ–x   Stel xΓ–x = p Þ

8p2 – 65p + 8 = 0  D = (-65)2 – 4.8.8 = 3969 Þ

p =  Γš p =  Γ›

p = 0,125  Ú p = 8  Þ

xΓ–x = 0,125 Ú xΓ–x = 8  Þ x3 =  Γš x3 = 64 Γ› x = 0,25 Ú x = 4

controle: x = 0,25 geeft   klopt.

x = 4 geeft   8.64 + 8 = 65.4.2 Γ› 520 = 520 klopt.

d.      x5 - 33x2.Γ–x + 32 = 0   Stel x2.Γ–x = p Þ p2 – 33p + 32 = 0 Γ› (p – 32)(p – 1) = 0 Γ›

p = 32 Ú p = 1  Γ› x2.Γ–x = 32 Ú x2.Γ–x = 1 Þ x5  = 1024 Ú x5 = 1  Γ› x = 4 Ú x = 1

x = 4 geeft:  1024 – 33.16.2 + 32 = -32+32 = 0 klopt.

x = 1 geeft : 1 – 33 + 332 = 0 klopt.

36.   

a.      x3 + 30 = 11xΓ–x   Stel xΓ–x = p Þ  p2 - 11p + 30 = 0  Γ› (p – 5)(p – 6) = 0 Γ› p = 5 Ú

p = 6 Γ›

xΓ–x = 5 Ú xΓ–x = 6  Þ x3 = 25 Ú x3 = 36 Γ›

x =  Γš x =   

x =  geeft  25 + 30 = 11.5 klopt

x =  geeft  36 + 30 = 11.6 klopt ook.

b.      x3 + 125 = 126xΓ–x   Stel xΓ–x = p Þ p2 – 126p + 125 = 0 Γ› (p – 125)(p – 1) = 0 Γ›

p = 125 Ú p = 1 Γ› xΓ–x = 125 Ú xΓ–x = 1 Þ x3 = 15625 Ú x3 = 1 Γ› x = 25 Ú x = 1

x = 25 geeft : 15625 + 125 = 126.25.5 Γ›

15750 = 15750 klopt

x = 1 geeft : 1 + 125 = 126 . 1.1  klopt ook.

c.      x5 + 10 = 7x2.Γ–x    Stel x2.Γ–x = p Þ p2 – 7p + 10 = 0 Γ› (p – 5)(p – 2) = 0 Γ› p = 5 Ú p = 2 Γ›

x2.Γ–x = 5 Ú x2.Γ–x = 2   Þ x5 = 25  Ú x5 = 4  Γ›

x =   Γš x =   

x =  geeft : 25 + 10 = 7.5

klopt  en

x =  geeft  : 4 + 10 = 7.2  klopt.

d.      32x5 + 32 = 1025x2.Γ–x   Stel x2.Γ–x = p Þ 32p2  - 1025p

+ 32 = 0  

D = 10252 – 4.322 = 1046529  Þ p =    Γš p =  Γ›

p =  Γš p = 32 Γ›

x2 .Γ–x =  Γš x2 .Γ–x = 32 Γ› x5 =  Γš x5 = 1024 Γ› x = 0,25 Ú x = 4 

x = 0,25 geeft  32.  + 32 = 1025. Γ›

32 = 32 klopt.

x = 4 geeft 32.1024 + 32 = 1025.32  Γ› 32800 = 32800 klopt.

37.    x - Γ–x = 12  

         Mijn voorkeur is substitutie. Stel Γ–x = p Þ p2 – p – 12 = 0 Γ› (p – 4)(p + 3) = 0 Γ›

p = 4 Ú p = -3 Γ› Γ–x = 4 Ú Γ–x = -3 (k.n.)  Γ›

x = 16

x = 16 geeft 16 – 4 = 12 klopt.

38.     

a.      Kruistabel is hetzelfde als kruislings vermenigvuldigen Þ x2 = 2(x + 4) Γ›

x2 – 2x – 8 = 0

b.      x2 – 2x – 8 = 0 Γ› (x – 4)(x + 2) = 0 Γ› x = 4 Ú x = -2  voldoen allebei.

39.

a.      x(x + 3) = 10(x – 1) Γ› x2 + 3x = 10x – 10 Γ› x2 – 7x + 10 = 0  Γ›                     

(x – 5)(x – 2) = 0  Γ› x = 5 Ú x = 2  bij deze waarden zijn de noemers niet 0  Þ goede opl.

b.        Þ  (2x + 3)(x – 1) = (2x + 2)(x + 1)  Γ› 2x2 – 2x + 3x – 3 = 2x2 + 4x + 2  Γ›  x – 4x = 3 + 2  Γ› -3x = 5  Γ› x =    voldoet ( noemers zijn dan niet 0)

c.        Þ 3(x + 1) = 2(x – 3)  Γ› 3x + 3 = 2x – 6 Γ› x = -9  voldoet

d.       + 1 = 3  Γ›  = 2  Þ x – 1 = 2x  Γ› -x = 1 Γ› x = -1   voldoet

e.       Γž x(3x + 4) = (x – 1)(x + 18)  Γ› 3x2 + 4x = x2 + 18x – x – 18  Γ›                 2x2 – 13x + 18 = 0     D = (-13)2 – 4.2.18 = 25  Þ x =  Γš x =   Γ›

x = 4,5 Ú x = 2   de oplossingen voldoen (noemers niet 0)

f.         Þ (x + 2)(4 – x) = (2x – 5)(3x – 4)  Γ›                                                                 4x - x2 + 8 – 2x = 6x2 – 8x – 15x + 20  Γ› -7x2 + 25x -12 = 0   Þ  D = 252 – 4.(-7).(-12) =

289   Þ  x =   Γš x =   Γ› x =   Γš  x = 3  voldoen , want de noemers zijn dan niet 0.

40.   

a.       Γ› 5x2  - 15 = 0 Γ› x2 = 3 Γ› x = Γ–3 Ú x = -Γ–3 voldoen.

b.       Γ› x2 – 3 = x – 1 Γ› x2 – x – 2 = 0 Γ› (x – 2)(x + 1) = 0 Γ› x = 2 Ú x = -1 voldoen

c.       Γž x2 – 4 = 0 Ú 2x + 5 = x + 4 Γ› x = 2 Ú x = -2 Ú x = -1  voldoen alle drie.

d.       Γž x2 + 1 = x + 3 Γ› x2 – x – 2 = 0 Γ› (x - 2)(x + 1) = 0 Γ› x = 2 voldoet Ú

x = -1  voldoet niet !!

41.   

a.        Γ› 3x2 – 10 = 2x2 + 2 Γ› x2 = 12 Γ› x = Γ–12 Ú x = -Γ–12  voldoen.

b.       Γ› x3 – 8 = 0 Ú x2 + 2 = x + 8  Γ› x3 = 8 Ú x2 – x – 6 = 0 Γ›

x = 2 Ú (x – 3)(x + 2) = 0 Γ› x = 2 Ú x = 3 Ú x = -2   voldoen alle drie.

c.       Γž 2(x2 +1)2 = 25(3x2 – 10)   Stel x2 = p  Þ

2(p + 1)2 = 25(3p – 10)  Γ› 2(p2 + 2p + 1) = 75p – 250 Γ› 2p2 + 4p + 2 –

75p+ 250 = 0 Γ›

2p2 -71p + 252 = 0   Þ  D = (-71)2 – 4.2.252 = 3025 Þ

p =   Γš p =  Γ› p = 4 Ú p = 31,5 Γ› x2 = 4 Ú x2 = 31,5 Γ›

x = 2 Ú x = -2 Ú x = Γ–31,5 Ú x = -Γ–31,5  voldoen alle vier.

d.       Γž 4(x2 – 1)2 = 3(6x2 – 12)   Stel x2 = p  Þ 4(p – 1)2 = 3(6p – 12) Γ›

4(p2 – 2p + 1) = 18p – 36 Γ› 4p2 – 8p + 4 – 18p + 36 = 0 Γ›

4p2 – 26p + 40 = 0   Þ

D = (-26)2 – 4.4.40 = 36  Þ p =  Γš p =  Γ› p = 2,5 Ú p = 4  Γ›

x2 = 2,5 Ú x2 = 4 Γ› x = Γ–2,5 Ú x = -Γ–2,5 Ú x = 2 Ú x = -2  voldoen alle vier.

42.    l : y = -0,25x + 3

a.      (0,3) op l Þ  3 = -0,25 . 0 + 3  klopt ; Verder ligt voldoet (0,3) ook aan de

vergelijking

x + 4y = 12 want  0 + 4.3 = 12.

b.      (4,2) ligt op l want 2 = -0,25.4 + 3.

c.      y = -0,25x + 3    * 4   Γ› 4y = -x + 12 Γ› x + 4y = 12.

x

0

2

y

-6

0

43. l:  3x –y = 6 

x

0

1

y

1

0

m:x + y  = 1

n : x – y = 0 Þ y = x

x

0

4

y

2

0

p: x +2y = 4 

44.    l: 4x – 3y = 24 

a.      Snijpunt

x-as Þ y = 0 Þ 4x = 24 Γ› x = 6 Þ snijpunt is (6,0)

Snijpunt y-as Þ x = 0 Þ -3y = 24 Γ› y = -8 Γ› snijpunt (0,-8)

b.      A(8,3)  :  4.8 – 3.3 = 32 – 9 = 23 ΒΉ 24 Þ

A ligt niet op l.

B(18,16) : 4.18 – 3.16 = 72 – 48 = 24  Þ B ligt op l.

C(-30,-48) :  4.(-30) – 3.(-48) = -120 +144 = 24 Þ C ligt ook op l.

c.      x = 16 en y = p voldoen aan 4x – 3y = 24 Þ 4.16 – 3.p = 24 Γ› 64 – 3p = 24 Γ›

3p = 40

Γ› p = .

d.      Dan geldt: 4q – 3.48 = 24 Γ› 4q = 168 Γ› q = 42

x

0

1,5

y

3

0

45.    Gegeven: l: 2x + y = 3  en  m: x – 2y

= 4

l:

x

0

4

y

-2

0

         m:       

b.      Na aflezen is het snijpunt (2,-1)

c.      (2,-1) voldoet aan beide vergelijkingen

want:

2.2 – 1 = 3 en 2 -2.(-1) = 4.

46.

a.     

b.     

c.     

47.

a.       Als je nu optelt dan krijg je : 5x – y = 23  Er is dus geen variabele verdwenen.

b.       Als je aftrekt dan krijg je: x  - 7y = -9    Er is dus ook hier geen variabele verdwenen.

48.

a.     

b.     

c.     

49.

a.     

b.     

c.     

50.     We moeten het bijbehorende

stelsel oplossen Þ

          Þ Het snijpunt van de lijnen l en m is  (2,9)

51.    Gegeven : y = x2 + bx + c       door (1,-2) en (2,3)

a.      Parabool door (1,-2) Þ -2 = 1 + b + c Γ› b + c = -3

b.      Door (2,3) Þ 3 = 4 +2b + c Γ› 2b + c = -1  

c.      We hebben dus een stelsel met onbekenden b en c.   Oplossen Þ

52.    Gegeven y = ax2 + c   

door (1,8) en (2,17) Þ

8 = a +  en  17 = 4a + c  Þ

  Þ De formule is dus:  y = 3x2 + 5

53.    k  door (2,8) Þ 2a + b = 8   en  l door (2,8) Þ 2b + a = 8  Þ

54.   

a.      y = x2 + px + q    snijdt  y = 2px – q in (2,-1)  Þ

4 + 2p + q = -1  en  4p – q = -1  Þ

b.      Nu y = x2 – x – 3  snijden met y = -2x -3  Þ x2 – x – 3 = -2x + 3 Γ› x2 + x – 6 = 0 Γ›

(x + 3)(x – 2) = 0 Γ› x = -3 Ú x = 2  Þ De snijpunten zijn (-3 , 9) en (2 , -1) (al bekend)

55.      door(-2,-10)  en (0,4)  Þ

  Γ›

 a = -  ; b = 4 en c = 4 Þ De formule is nu :  

56.    Snijpunt van l en m Þ

 Γž

Het snijpunt is dus (3,2)

57.   

a.       

b.     

c.     

58.

a.        Γ› -x2 + x + 3 = -3 Γ› x2 – x -6 = 0 Γ› (x – 3)(x + 2) = 0 Γ›

x = 3  Ú x = -2    Als x = 3 dan y  = 6   en als x = -2 dan y = 1  Þ oplossing:   (3,6) en (-2,1)

b.        x2 + 25 – 30x + 9x2 = 25 Γ› 10x2 – 30x = 0 Γ›

10x(x – 3) = 0 Γ› x = 0 Ú x = 3  Þ

Als x = 0 dan y = 5  en als x = 3 dan y = -4  Þ  oplossing: (0,5)  en  (3,-4)

c.        We weten dat  (x + y)2 = x2 + 2xy + y2   Þ   

Þ     1) 6x - x2 = 8 Γ› x2 – 6x +8 = 0 Γ› (x – 4)(x – 2) = 0 Γ› x = 4 Ú x = 2  Þ

als x = 4 dan y = 2   en als x = 2 dan  y = 4

2) -6x - x2  = 8 Γ› x2 + 6x + 8 = 0 Γ› (x + 2)(x + 4) = 0 Γ› x = -2 Ú x = -4  Þ

als x = -2 dan  y = -4   en als x = -4 dan y = -2

Totale oplossing:  (4,2) ; (2,4) ; (-2,-4)  en  (-4,-2)

59.    I : substitutie  x2 = p geeft een 2egraadsvergelijking en die is op te lossen.

         II:  niet direct oplosbaar.

         III: x4 – x3 - 2x = 0 Γ› x(x3 - x2 – 2) = 0 geeft x = 0 en x3 - x2 – 2 = 0 Deze laatste vergelijking geeft problemen.

         IV: x4 – x3 - 2x2 = 0 Γ› x2(x2 – x – 2) = 0  Γ› x = 0 Ú x2 – x – 2 = 0  Deze vergelijking is dus op te lossen.

60.      

a.      Aflezen van de snijpunten geeft

(-1,0)   ; (1,0) ; (2,0) en (3,0) Þ

De x-coΓΆrdinaten zijn dus : -1 ; 1 ; 2  en 3.

b.      Controle : (-1,0) :  (-1)4 -5.(-1)3 + 5.(-1)2  + 5.(-1) – 6 = 1+5+5-5 -6 = 0 klopt.

(1,0) :  1 -5.1 +5.1 + 5.1 – 6 = 0 klopt.

(2,0) :  16 – 5.8 + 5.4 + 5.2 – 6 = 16 – 40 + 20 + 10 – 6 = 0 klopt.

         (3,0) : 81 – 5.27 + 5.9 + 5.3 – 6 = 81 – 135 + 45 + 15 – 6 = 0 klopt.

61.

a.      Aflezen geeft de snijpunten (-1,2) ; (2,1) en (4,-2) Þ De x-coΓΆrdinaten zijn dus : -1 ; 2 en 4.

b.      Nu de controle:  x = -2:  0,5.(-8)  – 2.4 -4.(-2) + 8 = -0,5.(-8) + 2.4 -8  Γ›

-4  - 8  + 8 + 8 = 4 + 8 – 8  Γ›

4 = 4  en dit klopt inderdaad.

Nu bij x = 2 :  0,5.8 – 2.4 – 4.2 + 8 = -0,5.8 + 2.4 – 8 Γ› 4 – 8 – 8 + 8 = -4 + 8 – 8  Γ›

-4 = -4 en dit klopt.

Nu bij x = 4 :  0,5.64 – 2.16 – 4.4 + 8 = -0,5.64 + 2.16 – 8 Γ›

32 – 32 – 16 + 8 = -32 + 32 – 8 Γ›

-8 = -8 en dit klopt  Þ

De oplossingen van de vergelijking zijn : x = -2 Ú x = 2 Ú x = 4

62.   

a.      x3 - 4x2 + 3  = 0  Voer in : y1 = x3 - 4x2 + 3    

Met de optie zero vinden we x Β» -0,79   ; x = 1 Ú x Β» 3,79

b.      x4 – 4x3 + 2x2 + x – 1 = 0  Voer in  y1 = x4 – 4x3 + 2x2 + x –

Met optie zero vinden we : x » -0,58 Ú x » 3,34.

c.      0,4x3 + 2x2 + x – 2 = x + 2 Γ› 0,4x3 + 2x2 – 4 = 0    Voer in : y1 = 0,4x3

+ 2x2 – 4 

Met de optie zero vinden we x » -4,51 Ú x » -1,76 Ú x » 1,26

d.      0,2x5 – x4 + 4x2 = 0,2x + 3    Voer nu in : y1 = 0,2x5 – x4 + 4x2en y2 = 0,2x + 3 en neem b.v. het window [-5,5] X [-4,6]  Zie ook het scherm:

Nu vinden we met de optie intersect :

x » -1,45 Ú x = -1 Ú x = 1 Ú x = 3 Ú x » 3,45

63.

a.      0,5x3 - 5x2 + 20 = 0  Voer in y1

= 0,5x3 - 5x2 + 20 

Met de optie zero vinden we : x » -1,84 Ú x » 2,28 Ú x » 9,56

b.      0,1x4 + 0,1x3 - 12x2 + 50 = 25x Γ› 0,1x4 + 0,1x3 - 12x2 + 50 – 25x

= 0 

Voer in : y1 = 0,1x4 + 0,1x3 - 12x2 + 50 - 25x  Neem b.v. het window [-12,12] en pas zoomfit toe.  De snijpunten met de x-as zijn nu goed zichtbaar. Met de

optie zero vinden we :

x = -10 Ú x » -3,53 Ú x » 1,26 Ú x » 11,27.

64.

a.      Β½x3 – 9xΒ½ = 5   Voer in  y1 = Β½x3 – 9xΒ½  en y2 = 5  en neem b.v. het window [-1,8] X [-2 , 9]

         Met intersect vinden we :x Β» -3,25 Ú x Β» -2,67 Ú  x Β» -0,58 Ú x Β» 0,58 Ú x Β» 2,67 Ú x Β» 3,25

b.      Β½x3 – 9xΒ½ = x + 5       Voer in  y1 = Β½x3 – 9xΒ½  en y2

= x + 5  en neem b.v.

het window [-1,8] X [-2 , 9]

Met intersect vinden we : x = 3,39 Ú x Β» 2,44 Ú  x Β» 0,66 Ú x Β» -0,51 Ú x Β» -3,10 Ú x Β» -2,87.

65

a.      Β½x4 – x3 + x - 5Β½ = x + 3 Voer in y1 = Β½x4 – x3 + x - 5Β½ en y2 = x + 3 

Neem b.v. het window [-4,4] X [-2 ,

10]   Met intersect vinden we :

x » -1,48 Ú x » -1,26 Ú x = 1 Ú x = 2.

b.      Β½x3 - 5x2 – 2x + 24Β½ = 20    Voer in : y1 = Β½x3 - 5x2 – 2x + 24Β½ en y2 = 24 

Neem na wat zoeken , het window [-7,7] X

[0 , 30]

Met intersect vinden we : x Β» -2,55 Ú x = -1 Ú x  Β» 0,76 Ú x Β» 5,24

c.      Β½x2 – 4xΒ½ = Β½x2 + 2x - 3Β½      Voer in : y1 = Β½x2 – 4xΒ½ en y2 = Β½x2 + 2x- 3Β½ en neem b.v. het window [-6,6] X [-2,8]

         Met intersect vinden we x Β» -0,82 Ú x Β» 0,5 Ú x Β» 1,82.

d.      Β½ x3 - 4x2 – 3x + 10Β½ = 0  Voer in : y1 = Β½ x3 - 4x2 – 3x + 10Β½

 Neem b,v het window [-6,6] X [-10,10]  Met zero vinden we :

         x Β» -1,63 Ú x Β» 1,48  Ú x Β» 4,14.

66.   

a.      Voer in y1 = f(x) =  -x2 + 6x  en  y2 = g(x) =  x + 4  Met intersect vinden we: x = 1 en x = 4  .

b.      We gaan eerst kijken in de schets van het

boek. We lezen dan af: f ligt boven g  voor :

1 < x < 4.

67.   

a.      x2 – 3x  Β£ 14 Γ› x2 – 3x – 14 Β£ 0   Voer in : y1 = x2

– 3x – 14  Met de optie zero vinden we :

x Β» -2,531  Ú x  Β» 5,531   Verder

lezen we af uit de schets :

 - 2,531 Β£ x Β£ 5,531

b.      x2 + 2x > 11 Γ› x2 + 2x – 11 > 0  Voer in : y1 = x2 + 2x – 11

Met de optie zero vinden we : x Β» -4,464  Ú x Β» 2,464

         We lezen vervolgens af uit de schets :

         x < -4,464 Ú x > 2,464

c.      8x2 + 6x – 35 Β³ 0  Voer in : y1

= 8x2 + 6x – 35

Met de optie zero vinden we : x = -2,5  Ú x =  1,75

         We lezen vervolgens af uit de schets

         x Β£  -2,5 Ú x Β³ 1,75

d.      x3 + 4,5x2 < 19x + 60 Γ› x3 + 4,5x2 – 19x – 60 < 0

Voer in : y1 = x3 + 4,5x2 – 19x - 60

Met de optie zero vinden we : x = -6  Ú x =  -2,5 Ú

 x = 4

         We lezen vervolgens af uit de schets

         x < -6   Γš  -2,5 < x < 4

68.

a.      x2 – 5x < 14 Γ› x2 – 5x – 14 < 0

Nulpunten: (x – 7)(x + 2) = 0 Γ›

x = 7 Ú x = -2

         Nu de schets. Daar lezen we af :

x2 – 5x – 14 < 0  voor : -2 < x < 7

b.      2x2 – 3x Β³ 2 Γ›

2x2 – 3x – 2 Β³ 0

Nulpunten: 2x2 – 3x – 2 = 0  Þ

D = 9 – 4.2.(-2) = 25

x =  = 2  Γš x = =-0,5

         Nu de schets. Daar lezen we af :

2x2 – 3x – 2 Β³ 0  voor : x Β£ -0,5 Ú x Β³ 2

c.      x2 – 4x Β£ -x2 – 5x + 6 Γ› 2x2 + x – 6 Β£

0

Nulpunten uit  2x2 + x – 6 =

0  Þ

D = 1 – 4.2.(-6) = 49  Þ

x =  = -2 Ú x = = 1,5

Schets en vervolgens aflezen Þ

         -2 Β£ x Β£ 1,5

d.      x3 + 2x2 > 3x Γ› x3 + 2x2 – 3x > 0

Nulpunten uit : x3 + 2x2 – 3x = 0 Γ›

x(x2 + 2x – 3) = 0 Γ› x(x

+ 3)(x – 1) = 0

Γ› x = 0 Ú x = -3 Ú

x = 1

Schets en vervolgens aflezen Þ

-3 < x < 0 Ú x  > 1

69.

a.      0,1x3 - 2x2 + 8x + 10 Β³ -x + 15 Γ›

0,1x3 - 2x2 + 9x – 5 Β³ 0

         Voer in : y1 = 0,1x3 - 2x2 + 9x – 5 

en

neem b.v. het window [-5,15] X

[-18,12]

Met de optie zero vinden we :

x » 0,65 Ú x » 5,66 Ú x » 13,69

Schets en vervolgens aflezen geeft :

0,65 £ x £ 5,66 Ú x ³ 13,69

b.      -0,5x4 + 3x3 - 4x2 + 8 Β³ x + 7 Γ›

-0,5x4 + 3x3 – 4x2 – x + 1 Β³ 0

Voer in : y1 = -0,5x4 + 3x3 – 4x2

– x + 1 en

neem b.v. het window [-5,5] X [-6,6]

Met de optie zero vinden we :

x » -0,52 Ú x » 0,45 Ú x » 2,29 Ú x » 3,78

         Schets en vervolgens aflezen geeft :

-0,52 £ x £ 0,45 Ú 2,29 £ x £ 3,78

c.      Β½x3 – 10xΒ½ Β£ 2x + 8

Voer in : y1 = Β½x3 – 10xΒ½  en y2 = 2x + 8

         en neem b.v. het window [-5,5] X [-10 , 20]

Met de optie intersect vinden we de snijpunten 

Þ

x » -3,24 Ú x » -3,06 Ú x » -0,69 Ú x » 1,24 Ú

x = 2 Ú x »

3,76

Schets en vervolgens aflezen geeft :

         -3,24 Β£ x Β£ -3,06 Ú -0,69 Β£

x £ 1,24 Ú

2 Β£ x Β£ 3,76

d.      Β½x4 +x2

- 5x - 10Β½ Β£ 8 - Β½2x - 4Β½

Voer in : y1 = Β½x4 + x2 – 5x – 10Β½  en y2 =  8 - Β½2x - 4Β½

         en neem b.v. het window [-3,5] X [-5 , 15]

Met de optie intersect vinden we de snijpunten  Þ

x » -1,32 Ú x » -1,10 Ú x » 1,69 Ú x » 2,21

Schets en vervolgens aflezen geeft :

         -1,32 Β£ x Β£ -1,10 Ú 1,69 Β£ x Β£ 2,21

70.    Gegeven : x2 + px + p = 0

a.      D = p2 – 4.1.p = p2 – 4p

b.      Dan moet gelden : p2 – 4p  > 0.

71.   

a.      x2 + px + 3p = 0  2 oplossingen Þ D > 0 Γ›

p2 – 4.3p  > 0 Γ›

p2 – 12p  > 0

Nulpunten : p2 – 12p  = 0 Γ› p(p

– 12) = 0 Γ›

 p = 0 Ú

p = 12

Schets en aflezen Þ

p < 0 Ú p > 12

b.      Gegeven: px2 + (p – 4)x + 0,5 = 0

2 oplossingen Þ D > 0 Þ

(p – 4)2  - 4.p.0,5 > 0  Γ›

p2 – 8p + 16 – 2p > 0 Γ›

p2 – 10p + 16 > 0

Nulpunten : p2 – 10p + 16 = 0 Γ› (p – 8)(p – 2) = 0

Γ› p = 8 Ú p = 2  

Schets en aflezen geeft :

p < 2 Ú p > 8  Apart : Als p = 0 dan is er een eerstegraadsvergelijking Þ p = 0 doet dus niet mee. Þ p < 2 Ú p > 8 Γ™ p ΒΉ 0.

c.      px2 + (p – 3)x  = 4 Γ› px2 + (p – 3)x - 4 = 0

Geen oplossingen als D < 0 Þ

(p – 3)2  - 4.p.(-4) < 0  Γ›

p2 – 6p + 9 + 16p < 0 Γ›

p2 + 10p + 9 < 0

Nulpunten : p2 + 10p + 9 =0 Γ› (p + 9)(p + 1)=0

Γ› p = -9 Ú p = -1 

         Schets en aflezen geeft :  -9 < p < -1

         Als p = 0 dan is er een eerstegraadsvergelijking Þ p = 0 doet dus niet mee. Þ

-9 < p < -1   Γ™ p ΒΉ 0.

72a.  Vergelijking   x2 +(p2 – 2)x + 12,25 = 0  Þ

2 oplossingen Þ D > 0 Γ› (p2 – 2)2 –

4.1.12,25 > 0

Γ› (p2 – 2)2 – 49

> 0   Þ Nulpunten :

(p2 – 2)2 – 49 = 0 Γ› (p2 – 2)2 = 49 Γ›

p2 – 2 = 7 Ú p2 – 2 = -7 Γ›

 p2 = 9 Ú p2 = -5 (k.n.)  Γ›

p = 3  Ú

p = -3

Schets en aflezen geeft :  

p < -3  Γš p > 3

b.      px3 +p2x2 – 16x = 0  Γ›

x(px2 + p2x – 16) = 0

3 oplossingen Þ De 1e oplossing is x = 0 die al buiten

haakjes gehaald is.

Nu moet dus verder de 2e factor 2 oplossingen geven Þ

px2 + p2x – 16

=0  2 oplossingen Þ D > 0 Γ›

p4 – 4p.(-16) > 0 Γ› p4 + 64p >

0

Nulpunten Þ p4 + 64p = 0 Γ›

p(p3 + 64) = 0 Γ› p = 0 Ú p3 = -64 Γ›

p = 0 Ú p = -4  

         Uit de schets lezen we af : p < -4 Ú p > 0

c.      px3 + 2px2 - 3x2 + 0,25x = 0 moet 1 oplossing geven.

De zekere oplossing krijg je door x

buiten haakjes te halen .

x = 0 is dan zeker een oplossing. Þ

x(px2 + 2px – 3x + 0,25) = 0 Γ› x = 0 Ú

px2 + 2px – 3x + 0,25 = 0   Deze laatste

moet dus geen oplossing krijgen. Þ

 D < 0  Þ

a = p ; b = 2p – 3 en c = 0,25 Þ D < 0 Γ›

(2p – 3)2 – 4.p.0,25 < 0 Γ›

4p2 – 13p + 9 < 0

Nulpunten :  Þ

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.