Woordenlijst Toets
Woordenschat Hoofdstuk 5 – 6
Sam den Engelsman
1Bj
Nederlands
Woordenschat Hoofdstuk 5
Opdracht 1
vergrijzen oud worden; wegvagen
ontmaskerd erachter komen wie het heeft gedaan
vakkenpakket keuze vakken voor je latere beroep
gezondheidszorg zorg voor oudere die een beperking hebben
pensioengerechtigheid dat je met pensioen mag, omdat je er recht op hebt
reddeloos het valt niet meer te redden
versnipperd soort van verdelen
klantvriendelijk je hebt een aardige houding tegen een klant
levensstandaard de manier waarop het volk leeft; hoe goed je het hebt
onbestuurbaar geen controle er meer overhebben
afkeurenswaardig slecht; onvoldoende; het is af te keuren
verkleutering te kinderachtig
Opdracht 2
watertanden zo naar iets verlangen, dat je er speeksel van in de mond krijgt
misprijzend afkeurend
diagnose vaststelling van ziekte of stoornis
symptomen verschijnselen
remedie middel waarmee je een ziekte kunt oplossen
optie mogelijkheid; keuze
qua aangaande; wat … betreft
weerzin tegen zin; afkeer
bijklank een betekenis
overgevoelig heel erg gevoelig
genen deeltje in je celkern waarin erfelijke informatie ligt opgeslagen
voedzaam voedingstoffen in een product
scheutige royale; gulle
accentueert verduidelijkt; nadruk geven
verzadigd een vol gevoel
niet voor niets om een goede reden
kieskeurig niet gauw tevreden; kritisch in de keuze
pedagogen mensen die verstand hebben van opvoeden
trauma ernstige geestelijke schok die wordt veroorzaakt daar een nare ervaring
verleiden overhalen iets te doen; verlokken
diëtiste voedingsdeskundige; iemand die advies geeft over eten
onverteerbaar niet goed te verwerken, te verteren of te accepteren
experimenteren proeven nemen
gevarieerd afwisselend; verschillend
getuigt van… laat zien; bewijst
Opdracht 3
je neus ophalen voor iets iets minderwaardig, slecht, vies vinden
in een lastig parket in een moeilijke situatie
met lange tanden zeer tegen je zin
wel raad weten met iets weten wat je met iets moet doen
een bittere pil een zware teleurstelling
de druiven zijn zuur moeilijk te verteren
eerst het zuur, dan het zoet je moet eerst iets onaangenaams doen, daarna komt het goede
eten wat de pot schaft eten wat de kok je voorzet
Woordenschat Hoofdstuk 6
Opdracht 1
door de wol geverfd zeer ervaren; je bent er in gespecialiseerd
sanitair alle voorzieningen van de badkamer: toilet, wastafel, douche, bad
faciliteiten voorzieningen; alles wat je kan doen
corvee verplichte klusjes die met het huishouden te maken hebben
jolige gezellig; vrolijk
prehistorie geschiedenis; voor het geschrift; tijdperk voor in het verleden
Opdracht 2
onbevangen
drang het gevoel hebben dat het moet; het perse willen
nomaden mensen die rond trekken en die geen vaste woonplaats hebben, ze leven van vee en planten
ontlopen vermijden; ontwijken; negeren
op gezette tijden
overlevering
expedities ontdekkingstocht
millennium een periode van 1000 jaar
handelsmonopolie
heerschappij macht; regeren over iets
specerijen kruiden uit andere landen
hachelijk gevaarlijk; met veel risico
gedocumenteerd in een document gezet
prenten tekeningen; plaatjes
desastreus
vergaren
fenomenen bijzondere verschijnselen
ontsluieren onderzoeken
op basis van
evolutie
onherbergzaam plekken waar niemand woont of kan wonen omdat het daar onbewoonbaar is
doorgronden
immense
universum de ruimte
laat staan
Opdracht 3
het bloed kruipt waar het niet gaan kan
te hoog gegrepen
het vizier richten op iets
dat heeft hem geen windeieren gelegd
iets met de dood moeten bekopen
het loodje leggen
de overhand krijgen
in kaart brengen
REACTIES
1 seconde geleden
P.
P.
Mag ik dood ?
6 jaar geleden
Antwoorden