5.1 Woordveld
Opdracht 22
1 amputeren – afzetten
2 evalueren – onderzoeken wat goed en wat slecht aan iets was
3 evangeliseren – de blijde boodschap brengen, de leer van Christus verkondigen
4 innoveren – vernieuwen
5 inventariseren – een lijstje maken van spullen of punten
6 liberaliseren – bevrijden van beperkingen of belemmeringen (op godsdienstig en economisch gebied)
7 professionaliseren – tot beroep(s) maken
8 promoveren – naar een hogere klasse of functie (doen) gaan
5.2 Woorden rond de teksten
Opdracht 23
1 authentieke – echte, originele
monumentale – indrukwekkende
nostalgie – verlangen naar vroeger
2 bedevaart – reis naar een heilige plaats om daar te bidden
3 idealiter – in het beste, ideale geval
4 diversiteit – verscheidenheid, variatie
5 exploratie – verkenning
6 gemeengoed – algemeen bekende en aanvaarde opvatting
7 impuls – prikkel, oppepper
8 intrinsieke – echte, werkelijke
nihil – niets
9 omissie – verzuim, nalatigheid
10 paradoxaal – tegenstrijdig lijkend
11 particuliere initiatieven – het beginnen van iets door burgers of ondernemers (niet door de overheid)
12 prototype – iemand die alle kenmerken van iets bezit
REACTIES
1 seconde geleden