Hoofdstuk 1 Werkwoordspelling
§1 Persoonvorm
Opdracht 1
In opdracht 1 moeten leerlingen die spellingregels die ze toepassen, expliciteren. Dat is volgens vakdidactici een nuttige activiteit in de didactiek van het spellingonderwijs.
A tt = tegenwoordige tijd, vt = verleden tijd, pv = persoonsvorm
1 verwijdert: pv tt, dus: stam + t
verft: pv tt, dus: stam + t: verf + t
2 verbaasde: pv vt; verbazen: de z staat niet in ’t ex-fokschaap, dus: stam + de: verbaas + de = verbaasde
haastte: pv vt; haasten, de t staat in ’t ex-fokschaap, dus: stam + te: haast + te
3 vertelt: pv tt, dus: stam + t: vertel + t
rijdt: pv tt, dus: stam + t
4 smashte: een importwerkwoord. Dit ww krijgt gewoon een Nederlandse uitgang, dus als pv vt: smashen, de sh-klank (= s) staat in ’t ex-fokschaap, dus: stam + t
verzwikte: pv vt; verzwikken, de k staat in ’t ex-fokschaap, dus: stam + te
intapete: een importwerkwoord. Dit ww krijgt de Nederlandse uitgang te, dus als pv vt: intapen, de p staat in ’t ex-fokschaap, dus: stam + te: intape + te
B
5 suiste: pv vt; suizen: de z staat niet in ’t ex-fokschaap, dus stam + de: suisde
slibte: pv vt; slibben: de b staat niet in ’t ex-fokschaap, dus stam + de: slibde
6 vermoedt: pv tt; ‘je’ staat achter de pv en dan schrijf je alleen de stam, dus: vermoed
surfde: het hele ww is surfen: de f staat wel in ’t ex-fokschaap, dus: stam + te: surfte.
(Volgens Van Dale mag ‘surfde’ overigens ook, volgens het Groene Boekje mag dat niet.)
7 verbrande: pv vt; verbranden: de d staat niet in ’t ex-fokschaap, dus: stam + de: verbrand + de = verbrandde
hinderd: pv tt, dus: stam + t: hindert
8 taxied: pv tt, dus: stam + t; de e blijft staan voor de uitspraak: taxiet
land: pv tt, dus: stam + t: landt
C
9 houd: pv tt, dus: stam + t, want ‘je’ kun je niet veranderen in ‘jij’ (maar wel in ‘jouw’): houdt
herkend: pv tt, dus: stam + t: herkent
10 vind: pv tt; die spel je als ‘stam’, als er ‘ik’ bij staat, dus: ‘vind’ is correct
verstuurd: pv tt, dus: stam + t: verstuur + t = verstuurt
11 stranden: pv vt; stranden: de d staat niet in ’t ex-fokschaap, dus: stam + den = strandden
redde: pv vt; redden, de d staat niet in ’t ex-fokschaap, dus: stam + de: ‘redde’ is correct
12 slachtte: pv vt; slachten, de t staat in ’t ex-fokschaap, dus: stam + te: ‘slachtte’ is correct
schrobte: pv vt; schrobben, de b staat niet in ’t ex-fokschaap, dus: stam + de: schrobde
Opdracht 2
1 bloedt, snijd
2 ondervraagt, antwoordt
3 gelooft, bestelt
4 gebeurt, verwaarloost, aanvaardt
5 overtuigt, houd
6 Vind
7 controleert
8 wandelt, voelt
9 Wordt, verandert
10 landt, bevindt
Opdracht 3
1 verrichtte
2 stoofden, rookten
3 maakte, duimde
4 vond, werd
5 kefte, passeerde
6 durfden, bonsde
7 beleefden
8 wachtten
9 tobde, kraste
10 mistte, landde
Opdracht 4
1 barbecueden
2 Parkeert, verspert
3 braadt, brandt
4 volleybalt
5 zuchtten
6 squashte
7 emigreerde, kocht
8 lustte, smult
9 bridgede // bridgete (mogen beide)
10 schuurt, verft
§2 Overige werkwoordsvormen
Opdracht 5
In opdracht 5 moeten leerlingen die spellingregels die ze toepassen, expliciteren. Dat is volgens vakdidactici een nuttige activiteit in de didactiek van het spellingonderwijs.
A
1 gebeld: vd; bellen, de l zit niet in ’t ex-fokschaap, dus een d
gebeurd: vd; gebeuren, de r zit niet in ’t ex-fokschaap, dus een d
2 lachend: od, dus: infinitief + d
verteld: vd; vertellen, de l zit niet in ’t ex-fokschaap, dus een d
veroverd: vd; veroveren, de r zit niet in ’t ex-fokschaap, dus een d
3 wachten: infinitief
gepasseerd: vd; passeren, de r zit niet in ’t ex-fokschaap, dus een d
4 gescheurd: vd; scheuren, de r zit niet in ’t ex-fokschaap, dus een d
uitstekende: bn (gemaakt van een od), dus zo kort mogelijk
verroeste: bn (gemaakt van een vd), dus zo kort mogelijk
B
5 landden: na te volgt de infinitief dus landen
gedraait: vd; draaien, de i zit niet in ’t ex-fokschaap, dus met een d: gedraaid
6 gesurfd: vd; surfen, de f staat in ’t ex-fokschaap, dus met een t: gesurft
gebarbecuet: vd; barbecueën, de ue-klank zit niet in ’t ex-fokschaap, dus met een d: gebarbecued
7 gevreest: vd; vrezen, de z staat niet in ’t ex-fokschaap, dus een d: gevreesd
geplantte: bn, dus zo kort mogelijk: geplante
beschadigt: vd; beschadigen, de g staat niet in ’t ex-fokschaap dus een d: beschadigd
8 gejuichd: vd; juichen, de ch staat wel in ’t ex-fokschaap dus een t: gejuicht
regerent: bn (gemaakt van od = infinitief + d): regerend; je zou verwachten ‘regerende’, maar ‘regerend (zonder ‘e’) (wereld)kampioen’ is een vaste combinatie.
gearriveert: vd; arriveren, de r staat niet in ’t ex-fokschaap dus een d: gearriveerd
C
9 wachtten: infinitief, dus spel je het hele ww: wachten
verspilde: bn, dus zo kort mogelijk: ‘verspilde’ is correct
10 bestelt: vd; bestellen, de l staat niet in ’t ex-fokschaap, dus met een d: besteld
De antwoorden gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden