Het ontstaan van de democratie
Aan het eind van de 6e eeuw voor Chr. ontstond in het oude Athene het begrip democratie. Het betekent macht aan het volk. Alle beslissingen werden genomen in de volksvergadering. In die vergadering zaten alle vrije en volwassen mannen die het Atheense burgerrecht hadden. Vrouwen, slaven, vreemdelingen werden niet tot de volksvergadering toegelaten. Omdat zij geen Atheens burgerrecht hadden. Dit was wel een directe democratie, maar geen echte democratie omdat alleen de Atheense vrije mannen in de volksvergadering toegelaten waren.
In Nederland, in 1848 gaf koning Willem II toestemming voor een wijziging van de grondwet. Hiermee werd de macht van de koning beperkt. Met deze hervorming hoopte Willem II een revolutie te voorkomen, die in 1848 door Europa ging. Thorbecke mocht deze grondwet ontwerpen. Erin staan de rechten en plichten van de burgers en van de overheid. Door deze regels heeft de macht van de bestuurders duidelijke grenzen. Ook werd bij deze grondwet werd de macht overgeheveld naar het volk.
De Grondwet
De grondwet is een zeer belangrijke wet. In die wet wordt geregeld hoe Nederland geregeerd moet worden. Er staan regels in over de taak van de Koningin. Je kunt in de grondwet lezen hoe de regering moet werken. Er staat ook in wat ministers mogen doen. De taken van de leden van de Eerste en Tweede Kamer kun je er eveneens in vinden, Behalve de grondwet bestaan er nog meer wetten waar mensen van de overheid rekening mee moeten houden. Zo heeft het bestuur van onze provincies te maken met de Provinciewet. Burgemeester, wethouders en gemeenteambtenaren hebben zich te houden aan de Gemeentewet. Onze grondwet is belangrijk om nog een andere reden. Er staan regels in die we grondrechten noemen. Door deze grondrechten worden de inwoners van ons land beschermd tegen machtsmisbruik van de overheid. Deze grondrechten noemt men klassieke grondrechten. Naast klassieke grondrechten zijn er ook sociale grondrechten, deze grondrechten hebben betrekking op de wijze waarop iemand in zijn onderhoud kan voorzien, gehuisvest is en verzekerd is voor ziekte, ouderdom, werkloosheid enz.
Voor –en nadelen besluitvorming
Voordelen: besluitvorming gaat sneller, er is meer aandacht voor de regio’s, en de kiezers kennen de kandidaten beter, de bevolking is meer betrokken bij de politiek, er wordt veel campagne gevoerd, en kleine partijen komen niet aan bod.
Nadelen: het is mogelijk dat de partij die in totaal de meeste stemmen krijgt maar toch het minst aantal zetels krijgt, en nog een nadeel is dat er alleen generalisten. zijn
Ontstaan Socialisme en Liberalisme
Wat zijn de belangrijkste standpunten van het liberalisme?
De samenleving is het meest gebaat door de ontplooiing van het individu. De mensen zijn niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. Vrijheid, individuele verantwoordelijkheid en verdraagzaamheid zijn sleutelbegrippen. Er moet economische en politieke vrijheid zijn. Dit houdt in dat de regering zich niet te veel moet bemoeien met de economie en moet de staat gescheiden worden van de kerk. Ten slotte moet het rationalistisch nationalisme ontstaan. Dit betekent dat men geloofd in dat de zelfontplooiing van het individu leidt tot de ontplooiing van de samenleving.
Wat zijn de belangrijkste standpunten van het socialisme?
Gelijkheid is het sleutelwoord in het socialisme. Het socialisme is ontstaan in de tijd van de industriële revolutie. De maker was Carl Marx. Hij schreef het Communistisch Manifest. Het communisme is een extreme vorm van socialisme. Na de hoogtijdagen van dit regime ontstonden er twee nieuwe groepen: De communisten en de sociaal-democraten. De communisten zagen de sociaal democraten als verraders, omdat deze niet meer in de revolutie geloofde en veranderingen te weeg wou brengen door de parlementaire weg.De Franse revolutie
De Franse Revolutie is de naam voor de tijd van grote politieke en sociale veranderingen in Frankrijk tussen 1789 en 1804. Daar heb je gelijk het eerste probleem met de jaartallen. Sommigen beweren dat de revolutie stopte met de executie van Robespierre, anderen vinden de staatsgreep in 1799 het einde van de revolutie en de laatste groep mensen zeggen dat de revolutie ophield in 1804 toen Napoleon tot keizer gekroond werd. Ikzelf vind het einde van de revolutie de staatsgreep van Napoleon Bonaparte in 1799 het einde, dus laten we dat maar nemen. De tijd voor de revolutie werd “Ancien Regime” genoemd, dat betekent oude vorm van samenleving. Hierin was een driedeling in standen, de geestelijkheid stond bekend als de eerste stand, de adel als tweede en alles wat niet tot deze twee groepen behoorde was de derde stand (dus boeren, burgers, rijke burgers, arbeiders enz.). ongeveer 90% van de bevolking hoorde bij de derde stand. Er heerste veel ongelijkheid in de rechten en de plichten. De burgers die het goed hadden werden zich bewust van de ongelijke verhoudingen op het gebied van politiek. Zij wilden nu ook wat te zeggen hebben. De boeren en de stedelijke onderlaag van de derde stand kreeg te maken met werkloosheid, hongersnood, armoede en veel te hoge belasting (het rijk moest alle belasting van de derde stand krijgen, omdat de adel en de kerkelijkheid geen belasting hoefde te betalen). Daardoor ontstond idee om revolutie te voeren. De adel was ook ontevreden, omdat zij dezelfde rechten wilden als Lodewijk XVI. Rijke burgers konden een adeltitel kopen (noblesse de robe), maar dat pikte de echte adel (noblesse d’espée) niet. Koning Lodewijk XVI wilde de boel sussen en liet de drie standen bij elkaar komen tijdens de generaalsstand. Deze vergadering mondde uit in een conflict, omdat de derde stand niet op gelijke voet werd behandeld met de adel en de kerkelijkheid. Ze wilden en “one man one vote” systeem van kiesrecht. Dat houdt in, dat elke man mag stemmen, maar de koning wilde een standenkiesrecht waarbij een stand een stem kreeg. Dus de geestelijken kregen één stem, de adel kreeg één stem en de derde stand (het overgrote deel) kreeg ook één stem. Op deze manier zou het voordeel nooit bij de derde stand komen (kerk en adel speelden onder één hoedje, dus het werd twee stemmen tegen één). Boos stapten de burgers uit de vergadering. De Nationale Vergadering werd opgericht. Dit was het bestuur van de derde stand. De burgers stonden achter hun. Het belangrijkste doel van de Nationale Vergadering was het maken van een grondwet. Het lagere volk zag de Bastille (de staatsgevangenis in Parijs) als het symbool van de regering Op 14 juli 1789 werd de Bastille bestormd en overmeesterd door het lagere volk van Parijs. Dit wordt gezien als hét begin van de Franse Revolutie.
Grondrechten
Grondrechten zijn rechten van individuele burgers tegenover de staat en (in mindere mate) tegenover elkaar. Deze zijn in democratische landen in het algemeen opgenomen in de Grondwet en in internationale verdragen aangaande mensenrechten en/of fundamentele vrijheden De "klassieke grondrechten" garanderen burgers bepaalde vrijheden van staatsinmenging. Dit zijn bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van drukpers en de godsdienstvrijheid. Daarnaast worden vaak ook "sociale grondrechten" genoemd, welke een verplichting voor de staat inhouden om bepaalde zorg beschikbaar te stellen, zoals werkgelegenheid of sociale zekerheid. Klassieke grondrechten verschillen van de sociale grondrechten. De klassieke grondrechten zijn de grondrechten die al lang aanwezig zijn, de sociale grondrechten zijn later gecodificeerd. Het klassieke grondrecht kenmerkt zich door het feit dat het een 'onthouden' van de overheid waarborgt, terwijl bij een sociaal grondrecht juist overheidsoptreden wordt verwacht Volgens de Grondwet is er een aantal terreinen waar de overheid zich niet mee mag bemoeien. Zo vinden we in artikel 6 de vrijheid van godsdienst. Artikel 6 stelt: Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Dit houdt in dat de overheid godsdienst niet mag verbieden of alle inwoners mag dwingen één godsdienst te volgen. Ook een verbod op één van de godsdiensten is niet mogelijk.Een voorbeeld van een sociaal grondrecht is Artikel 19 lid 1 van de grondwet het recht op werkgelegenheid: 1. Bevordering van voldoende werkgelegenheid is voorwerp van zorg der overheid. Men kan duidelijk de verschillen tussen de klassieke en sociale grondrechten opmerken, de eerste paar artikelen spreken duidelijk over een onthouden, terwijl de verdere artikelen vertellen over 'een recht op'. In de Grondwet vinden we ook sociale grondrechten. Het recht op arbeid, het recht op onderwijs en het recht op sociale zekerheid (of bestaanszekerheid) bijvoorbeeld. Klassieke en sociale grondrechten verschillen nogal van elkaar. Gaat het bij klassieke grondrechten om terreinen waar de overheid zich níet mee mag bemoeien, sociale grondrechten vragen juist om bemoeienis. De overheid moet zorgen dat de sociale grondrechten gestalte krijgen, ze moet de sociale grondrechten bevorderen met beleid. In feite gaat het hier om intenties ofwel politieke idealen. Klassieke grondrechten kun je afdwingen, sociale grondrechten niet. PVDA
Met de Europese Grondwet krijgt Nederland een beter Europa. De rechten van de burgers worden uitgebreid. Europa krijgt meer slagkracht in het buitenlands beleid en bij de criminaliteitsbestrijding. Europa wordt democratischer en transparanter. De positie van kleine lidstaten wordt versterkt. De grenzen van Europees beleid worden duidelijk vastgelegd, zodat de EU nooit een gecentraliseerde ‘superstaat’ zal worden.
Het moet anders
De Europese Unie heeft sinds mei vorig jaar 25 lidstaten. Toch werkt de Europese overheid nog steeds met een bestuursmodel dat is ontworpen voor zes landen. Dat is één van de redenen waarom Europa zo slecht in staat is in te spelen op de uitdagingen waar alleen Europees beleid een antwoord op biedt. Als we daar niet snel iets aan doen, zal de boel helemaal vastlopen. De EU, eens een Mini, is inmiddels een Touringcar geworden, zonder dat we er een zwaardere motor in hebben gelegd. Dat moet echt anders.
Europese Grondwet
Dit besef heeft geleid tot een nieuw verdrag, de Europese Grondwet, die in juni in een referendum aan de Nederlandse bevolking zal worden voorgelegd. De nieuwe grondwet vervangt het woud aan verdragen dat Europa in meer dan vijftig jaar heeft vergaard. In de zestig goed leesbare artikelen van het eerste deel wordt de Europese overheid neergezet. Zoals bij iedere grondwet worden de gedeelde waarden opgesomd, de doelstellingen geformuleerd en de macht verdeeld tussen de nationale en de Europese overheden. Er staat ook hoe de Europese overheid eruit komt te zien, hoe het allemaal betaald wordt en hoe je er lid van kan worden of er weer uit kan stappen. In het tweede deel staan de rechten van de burgers vermeld. In deel drie staat welk beleid de Europese overheid mag voeren.
Spijkers met koppen slaan
Er zijn twee redenen waarom dit allemaal nodig is. De Europese overheid is nu nog onvoldoende in staat te presteren. Sommige vraagstukken kunnen niet meer door de landen alleen worden aangepakt. Iedereen begrijpt dat we op het wereldtoneel alleen nog iets kunnen betekenen, als we het als Europeanen samen doen. We weten ook allemaal dat we de criminaliteit niet meer in ons eentje kunnen aanpakken en het asielprobleem alleen Europees kunnen oplossen. Daar is een slagvaardige Europese overheid voor nodig. Zoals die overheid nu is georganiseerd, is zij volstrekt niet in staat slagvaardig te opereren. Maar om te kunnen presteren moet die overheid ook het vertrouwen van haar burgers hebben. En dat heeft Europa nu niet. Daarom moet duidelijk worden wie wat doet in Europa.
Wie doet wat in Europa
Wat pakt de Europese overheid aan en wat gaan we gewoon zelf doen in Nederland? Want er is geen enkele reden iets Europees aan te pakken als we het nog gewoon in eigen land voor onze burgers kunnen regelen. Het moet dus gaan om vraagstukken die niet meer in eigen land zijn op te lossen. En als we besluiten dat Europa iets moet doen, moeten we ook zeker weten dat onze belangen voldoende aan bod komen, dat wat er gebeurt transparant en controleerbaar is. De Europese burger moet erop kunnen vertrouwen dat de Europese overheid doet wat nodig is, niet meer en niet minder. Als dat helder is en bovendien altijd inzichtelijk kan worden gemaakt dat een parlement alles goed controleert, of dat nu in Brussel zit of in het eigen land, kan het vertrouwen in de overheid weer groeien.
Ideale antwoord?
Is deze grondwet nu het ideale antwoord op deze uitdagingen? Nee, ideale antwoorden bestaan niet in Europa. Bij onderhandelingen met deelnemers uit 28 verschillende landen, die allemaal hun eigen achtergrond hebben en verschillende belangen verdedigen, ontkom je niet aan compromissen. Evenmin kan je revolutionaire veranderingen verwachten, dat past niet bij het geleidelijk naar elkaar toe groeien dat sinds het begin van de Europese samenwerking haar wezenskenmerk is.
Gaan we erop vooruit of niet?
Dat is de vraag die in het referendum van juni moet worden beantwoord. Natuurlijk zijn er voor Nederland zaken op te noemen die wij liever anders geregeld hadden, het is dan ook geen puur Nederlands product, maar een compromis van 28 landen. Maar omdat de burger meer rechten krijgt, omdat de positie van Nederland in Europa wordt versterkt en omdat Europa zichzelf de mogelijkheid geeft eindelijk spijkers met koppen te slaan in het buitenlands beleid, de criminaliteitsbestrijding en het asielbeleid, verdient de Grondwet een volmondig 'ja'.CDA
Het CDA streeft naar:
• Meer eigen verantwoordelijkheid voor scholen.
• Stimuleren van brede schoolvoorzieningen: voorzieningen waarbij kinderopvang en school onder 1 dak zijn georganiseerd.
• Verbreden van opleidingsmogelijkheden binnen Veenendaal (MBO/HBO) en aansluiting daarvan bij de Veenendaalse werkgelegenheid. Dit vraagt ook om afstemming in WERV-verband.
Meer brede scholen, MBO en HBO
VVD
Talent verdient een kans
Iedere jongere kan wel iets goed. De één is handig, een ander is creatief, een derde kan goed leren. Scholen en universiteiten moeten elke leerling door variatie in aanpak de kans bieden op een succesvolle toekomst.
Taalles aan peuters werpt vruchten af. Vooral bij kinderen van ouders die zelf niet goed Nederlands spreken. Het is jammer als kinderen al met een achterstand in groep 1 van de basisschool beginnen. Door op het consultatiebureau verplichte taaltesten af te nemen en taallessen aan te bieden kan dit worden voorkomen.
Het is erg belangrijk om zeker te weten dat je kind ergens veilig en fijn kan spelen, sporten of huiswerk maken. Veel scholen vormen zich daarom om tot ‘brede scholen’. Daar zijn na schooltijd alle voorzieningen voor sport, cursus en taalles, toegankelijk voor iedereen in de buurt.
D66
Op zich is dit een interessante vraag. D66 heeft gezorgd voor meer geld voor onderwijs, gezorgd voor discussie over de bestuurlijke vernieuwing door met zeer onomstreden maatregelen te komen, gezorgd voor een poging om een impuls te geven aan innovatie. Maar de vraag is of wat D66 in het kabinet doet relevant is voor de positie en zichtbaarheid van de partij. D66 moet zichzelf in mijn ogen niet profileren met wat zij in het kabinet doet, maar juist meer wat haar kamerleden doen. Waar scherpt D66 in beide Kamers het kabinetsbeleid aan? Dat is in mijn ogen een veel interessantere vraag. Dan wordt het lastiger iets te noemen. Met de discussie rondom boren in de Waddenzee was D66 op de goede weg. Los van het resultaat, maar het proces tot het standpunt was open en voor iedereen te volgen op de website. Maar heel veel meer zaken die vanuit de fractie direct tot aanscherping van het kabinetsbeleid hebben geleid kan ik niet noemen. En dat is waarschijnlijk een groter probleem dan onze deelname aan dit kabinet. Want die punten zullen er vast wel zijn.Toch lukt het D66 vanuit de kamer al sinds 1994 niet meer goed om haar beleid voor het voetlicht te brengen. En dat baart mij meer zorgen, daar het kabinetsbeleid wel degelijk inhoudelijk ruimte biedt voor aanpassingen.
Groen Links
De afgelopen jaren hebben scholen steeds minder geld gekregen. Voor leerlingen wordt school steeds minder leuk en veel leraren moeten zo hard werken dat ze er ook steeds minder zin in krijgen. GroenLinks trekt 3,7 miljard euro uit voor het onderwijs om het tij te keren. Goed onderwijs is de beste start voor de toekomst. En dat is weer heel belangrijk voor de Nederlandse kenniseconomie. GroenLinks wil dat scholen er voor elke leerling 1500 euro bij krijgen. Dat geld moet vooral besteed worden aan extra leraren, zodat leerlingen meer aandacht krijgen. Zo kunnen leerproblemen en onderwijsachterstanden sneller worden ontdekt en verholpen en kan voorkomen worden dat mensen vroegtijdig en zonder diploma de school verlaten. Ook moet de bureaucratie teruggedrongen worden. Leraren moeten veel meer ruimte moeten krijgen om goed les te geven.De kenniseconomie vraagt om grote investeringen in het hoger onderwijs. Op jonge leeftijd weten studenten lang niet altijd welke studie het beste bij hen past. Studenten moeten weer de mogelijkheid krijgen om te wisselen van studie of op een latere leeftijd de studie af te maken. Tegelijkertijd wordt de kwaliteit van hogescholen en universiteiten opgekrikt door hen meer ruimte te geven om zich te onderscheiden. Het MBO en het VMBO moeten meer mogelijkheden krijgen om hun lessen aan te laten sluiten bij de wensen van hun leerlingen.
SP
Het belang van een actieve opstelling van de SP met betrekking tot internationale ontwikkelingen stijgt van jaar op jaar. De Europese Unie telt nu 25 lidstaten, die op steeds meer terreinen horig zijn aan besluiten die in Brussel genomen worden. Het verzet tegen de neoliberale globalisering groeit. Nederland is steeds vaker betrokken bij militaire interventies en humanitaire operaties in conflictgebieden. Internationale bestrijding van terrorisme staat sinds de aanslag op het WTC hoog op de politieke agenda. Om deze reden besloot de SP haar 13de congres op 28 mei 2005 te wijden aan het thema ‘Heel de wereld’.
Kleine Christelijke partijen
DEN HAAG (ANP) – De ChristenUnie en de SGP hebben problemen met de subsidie die het kabinet verstrekt aan de website Islamwijzer.nl.
De kleine christelijke partijen vinden dat het geen taak van de overheid is om dat soort geloofsuitingen te subsidiëren. Ook de SP heeft hier twijfels over. De islamitische website werd donderdag inzet van een discussie tijdens een overleg over de aanpak van radicalisering. SGP-Tweede Kamerlid Van der Staaij vindt dat de overheid zich niet op dat terrein moet begeven, omdat moeilijk te verdedigen is welke geloofsrichtingen wel op steun mogen rekenen en welke niet. De SGP overweegt een motie in te dienen om de zaak te keren. De fractie kan in dat geval waarschijnlijk rekenen op steun van de ChristenUnie. „Ik krijg toch wat vreemde gevoelens bij zo’n site met overheidssteun", zei Kamerlid Anker. Het kabinet steunt de website als informatiepunt voor en over de islam. De makers willen een plek bieden aan alle moslims die de democratische rechtsstaat onderschrijven. Islamwijzer.nl moet tegenwicht bieden aan de vele sites over de radicale islam. Minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken) verdedigde donderdag de keuze om dat te subsidiëren. SP-Kamerlid Van Raak noemde het idee interessant. „Maar anderzijds vraag ik me af of ik zit te wachten op bijvoorbeeld een socialistisch forum met steun van rijkswege."
Referendum
Een referendum is een stemming onder de kiesgerechtigde inwoners van de gemeente over een te nemen besluit van de gemeenteraad. De raad kan het initiatief nemen tot een referendum en zo de mening van de inwoners van de provincie peilen over een specifiek onderwerp of project. Het kan ook zo zijn dat de inwoners hun mening willen geven over een onderwerp waarover de raad een besluit gaat nemen.
Een referendum is één van de vele mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming. Het doel van al deze mogelijkheden is het verkleinen van de afstand tussen de inwoners en het bestuur door het bewerkstelligen van een grotere betrokkenheid van de inwoners bij hun stad, hun dorp en de besluitvorming daarover.
het raadplegend referendum
het raadgevend referendum
Een raadplegend referendum wordt gehouden op initiatief van de raad, terwijl een raadgevend referendum wordt gehouden op initiatief van de inwoners van Leeuwarden. Het een en ander is geregeld in de Referendumverordening de provincie. Als voor beide soorten referenda tegelijk een verzoek wordt ingediend, beslist de raad welk referendum wordt gehouden. Belangrijk is wel dat de uitslag van een referendum nooit bindend is.Om een raadgevend referendum te kunnen organiseren en om te kunnen stemmen bij een referendum, moet u inwoner van de gemeente Leeuwarden en kiesgerechtigd zijn. U bent kiesgerechtigd voor het referendum als u kiesgerechtigd bent voor de raadsverkiezingen en als u uiterlijk op de dag van het referendum de leeftijd van 18 jaar hebt bereikt.
Gekozen Burgemeester
Een burgemeester wordt in Nederland door de Kroon benoemd, na voordracht door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en na een aanbeveling van de gemeenteraad van de bewuste Gemeente. In een aantal gemeenten (Delfzijl, Best, Vlaardingen, Boxmeer, Leiden, Zoetermeer, Utrecht en Eindhoven) is een burgemeestersreferendum gehouden waarin de bevolking kon kiezen tussen twee kandidaten. Dit referendum heeft een raadplegend karakter en is niet bindend. Aangezien de ervaringen niet zeer positief waren (lage opkomst bij referenda en onduidelijke taak van de burgemeester in het huidige gemeentelijke bestel) wordt het burgemeestersreferendum niet vaak meer toegepast.Nederlandse burgemeesters dragen (in bepaalde omstandigheden) een ambtsketen en worden benoemd voor een ambtsperiode van zes jaar. Na afloop van die termijn van zes jaar zijn zij telkens weer voor zes jaar herbenoembaar. Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd kan een burgemeester zijn ontslag indienen. In oktober 2006 heeft het Kabinet aangekondigd te zullen bevorderen dat burgemeesters niet langer na het bereiken van van de leeftijd van 65 jaar "automatisch" zouden worden ontslagen. Sinds 11 mei 2007 kan een burgemeester nu desgewenst zijn ambt blijven bekleden tot hij de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt. Na het bereiken van de 70-jarige leeftijd wordt hem ontslag verleend. Een burgemeester verzoekt om ontslag bij het bereiken van deze leeftijd, zodat hem "op zijn verzoek" eervol ontslag kan worden verleend.In de Grondwet staat een bepaling dat de burgemeester bij koninklijk besluit wordt benoemd. In 2002 is een wetsvoorstel aanvaard om deze bepaling uit de Grondwet te schrappen. Het wetsvoorstel is door beide Kamers der Staten-Generaal aanvaard in eerste lezing. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel in 2002 zonder debat bij acclamatie aangenomen.Op 22 maart 2005 heeft de Eerste Kamer dit wetsvoorstel in tweede lezing met 42 tegen 31 verworpen, waardoor de Grondwet ongewijzigd bleef. Dit heeft tot gevolg dat er vooralsnog geen gekozen burgemeester in Nederland komt.De burgemeester vormt samen met de wethouders het dagelijks bestuur van de gemeente, het college van burgemeester en wethouders geheten (of vaak ook wel kortweg het college van B en W genoemd).De burgemeester is voorzitter van het college van burgemeester en wethouders en heeft in het college van burgemeester en wethouders stemrecht. Als de stemmen staken is de stem van de burgemeester zelfs doorslaggevend.De burgemeester is ook voorzitter van de gemeenteraad maar hij kan niet tevens raadslid zijn. In de gemeenteraad heeft hij dus geen stemrecht.Iemand kan gelijktijdig burgemeester zijn van meer dan één gemeente. Op het moment van de benoeming van de burgemeester mogen die gemeenten samen dan echter niet meer dan 10.000 inwoners hebben. Vanwege de samenvoeging van gemeenten (gemeentelijke herindeling) zijn er steeds minder kleine gemeenten die een burgemeester delen met een andere gemeente.De burgemeester moet wonen in de gemeente - of in één van de gemeenten - waarvan hij burgemeester is. Een van buiten de gemeente benoemde burgemeester moet uiterlijk binnen één jaar nadat hij is benoemd zijn verhuisd.
Gekozen Minister-president
De plaats van de minister en de minister-president is bepaald bij de grondwetsherziening van 1848. Toen is vastgelegd dat de ministers verantwoordelijk zijn aan de Staten-Generaal (Eerste en Tweede Kamer) en dat de koning onschendbaar was. Vóór deze tijd waren de ministers verantwoording schuldig aan de koning. Vanaf 1848 is Nederland een parlementaire democratie met ministers die verantwoording afleggen in de Staten-Generaal.Sinds 1945 wordt de voorzitter van de ministerraad in het benoemingsbesluit aangeduid als minister-president. In 1983 is de functie van minister-president opgenomen in de Grondwet. Hoewel er geen formele regels voor bestaan, valt het premierschap meestal toe aan de grootste regeringspartij. In de naoorlogse jaren is hier wel eens van afgeweken, maar sinds 1973 is het niet meer voorgekomen dat de minister-president voortkwam uit een kleinere regeringspartij. In de meeste gevallen is de premier ook de formateur geweest van zijn kabinet. Pas als hij geslaagd is bij de kabinetsformatie aanvaardt hij de opdracht tot formeren van Hare Majesteit de Koningin. De minister-president is politiek verantwoordelijk voor het gehele proces van de kabinetsformatie. Hij legt verantwoording af in de Tweede Kamer als hij de regeringsverklaring uitspreekt.
Terugdringen rol van het Koningshuis
De rol van het koningshuis moet ingeperkt worden. Dat vindt een meerderheid van invloedrijke Nederlanders, blijkt uit een onderzoek van TNS Nipo, in opdracht van de Volkskrant. Van de 278 respondenten, onder wie burgemeesters, politici en topmannen uit het bedrijfsleven, is 56 procent het deels of helemaal eens met de stelling dat de monarchie alleen een ceremoniële rol moet krijgen. Uit het onderzoek blijkt dat vooral de PvdA'ers en D66'ers onder de respondenten het eens zijn met de stelling om de politieke macht van het staatshoofd uit te kleden. Maar ook bijna de helft van de VVD'ers en 39 procent van de CDA'ers is het er mee eens.
De verkiezingen
In Nederland staan alle regels over de verkiezingen in een wet, de Kieswet. Als je die wet zou printen, heb je een pak papier van 107 pagina’s. In dit artikel kun je lezen wat de belangrijkste dingen in deze wet zijn.Dit artikel gaat over de manier waarop in Nederland de verkiezingen worden gehouden voor de gemeenteraden, de provinciale staten en de eerste en tweede kamer. Voor verkiezingen zoals die voor het Europese Parlement gelden de meeste regels ook, er zijn maar een paar kleine verschillen.
De vorming van het kabinet
Procedure kabinetsformatie
• Na de 2e-kamerverkiezingen benoemt de koningin een informateur (onderzoekt mogelijkheden voor een kabinet)
• De koningin benoemt een formateur (moet een kabinet vormen, is vaak de nieuwe minister-president)
• Er wordt een kabinet gevormd op basis van de verkiezingsuitslag (de grootste partij zit niet noodzakelijkerwijs in de regering). Er komt een coalitie à regeerakkoord opgesteld.
• Als het kabinet vertrouwen verliest, moet het parlement aftreden.
Het regeerakoord
Een regeerakkoord is een overeenkomst tussen de fracties van twee of meer politieke partijen in het parlement die een coalitieregering vormen. Het akkoord is het resultaat van de informatiefase van de kabinetsformatie en het regelt de politieke uitgangspunten voor de komende kabinetsperiode. Het is een meerjarige agenda voor het kabinetsbeleid.Over het regeerakkoord wordt soms langdurig onderhandeld. Dit is nodig omdat de betrokken partijen doorgaans verschillende, soms tegenstrijdige, beloftes hebben gedaan aan de kiezers. Afhankelijk van de mate van vertrouwen die tussen de partijen bestaat kan het regeerakkoord meer of minder gedetailleerd zijn.In een regeerakkoord worden doorgaans geregeld:De uitgangspunten voor de rijksbegroting, de begrotingsdiscipline (hoe om te gaan met meevallers en tegenvallers), bezuinigingen en uitgavenverhogingen. Belangrijke wetgeving die wordt voorzien, bijvoorbeeld over medisch-ethische kwesties. De positie die de regering moet kiezen in internationale conflicten en internationale lichamen (Europese Unie, NAVO, Verenigde Naties). De oplossingsrichting voor grote maatschappelijke problemen. Andere belangrijke onderwerpen die in één of meer regeringsfracties gevoelig zouden kunnen liggen. Het regeerakkoord is een politiek-inhoudelijk document. De verdeling van ministersposten en staatssecretariaten (de poppetjes) wordt er niet in opgenomen, die staat in het eindverslag van de formateur.In de regeringsverklaring legt de minister-president na het aantreden van een nieuw kabinet namens de Nederlandse regering in de Tweede Kamer verantwoording af over de kabinetsformatie en over het regeerprogramma, dat bestaat uit het regeerakkoord met aanvullingen van het nieuwe kabinet.De waarde van een regeerakkoord is betrekkelijk, omdat de politieke omstandigheden snel veranderen nadat het akkoord is gesloten. Het regeerakkoord is als zodanig staatsrechtelijk zonder betekenis, het kan slechts politiek worden afgedwongen.Sommigen vinden dat het regeerakkoord op gespannen voet staat met het dualisme, omdat het de fractieleden van de coalitiepartijen bindt aan politieke keuzes waarover zij niet meer vrij en onafhankelijk kunnen oordelen.
Dagelijkse bestuur van het land
Het dagelijks bestuur in Nederland is in handen van de regering. Deze bestaat uit het staatshoofd en de ministers. Iedere minister in verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Ministers komen bijeen in een gezamenlijke vergadering: de ministerraad. Aan het hoofd hiervan staat de Minister-president. Voor onderdelen van het takenpakket van de ministers kan een staatssecretaris worden aangesteld. Alle ministers en staatssecretarissen vormen samen het kabinet.
Wat is het verschil tussen een parlement en de regering?
Een regering bestaat uit 15 ministers en de koningin. Een parlement betekent hetzelfde als volksvertegenwoordiging, Eerste en Tweede Kamer en Staten-Generaal. Dus 150 leden van de Tweede Kamer en 75 leden van de Eerste Kamer. Het parlement staat tegenover de regering. De taken van een parlement zijn wetgeving (wetsvoorstellen moeten worden goedgekeurd door beide kamers) en het controleren van de regering. De regering moet zorgen dat de bestaande wetten worden uitgevoerd, in acute noodsituaties effectief wordt ingegrepen en (nieuwe) problemen worden aangepakt. Deze plannen worden vastgelegd in een miljoenennota. Uitwerking verschijnt in de troonrede.
Lokale overheid
Parcon is pionier en marktleider op het gebied van het leveren van particuliere toezichthouders in het publieke domein. De wortels van Parcon liggen in een samenwerkingsverband van twee ministeries en enkele marktpartijen, die medio jaren negentig een experiment startten met particuliere parkeercontroleurs. Inmiddels staat Parcon op eigen benen, en leveren wij tal van gerelateerde diensten, die gemeen hebben dat zij specifiek zijn gericht op de ondersteuning van gemeenten bij toezicht en handhaving in de openbare ruimte. Als zelfstandig opererend onderdeel binnen Group 4 Securicor combineert Parcon de expertise van een specialistisch bedrijf met de infrastructuur van ’s werelds grootste particuliere beveiligingsbedrijf. Een helpende handVerkeerd aangeboden huisvuil, graffiti, luidruchtige hangjongeren, parkeeroverlast, hondenoverlast, zwerfvuil…het zijn zo wat elementen die het straatbeeld, en daarmee de sfeer, bepalen. Gebeurt er niets dan voelen mensen zich onprettig, vaak onveilig. Een wijk, winkelcentrum of park verpaupert, al is het maar in de beleving van bewoners. Met deze bouwstenen helpen wij u om sneller en flexibeler in te kunnen spelen op veranderende situaties en prioriteiten, en om dat goedkoper en zonder administratieve rompslomp te doen. Doordat u, duidelijk zichtbaar, werk maakt van openbare orde en veiligheid (meer blauw op straat). Doordat u BOA's flexibel kunt inzetten en zo snel kunt inspelen op veranderende problematiek. Doordat u de burger meer waar voor gemeenschapsgeld biedt. Maar ons verhaal gaat verder. Als marktleider op het gebied van particulier toezicht in het publieke domein zijn wij het aan onze stand verplicht ook kwalitatief een verrijking voor uw toezichtsapparaat te zijn. Als bestuurder of gemeenteambtenaar bent u verantwoordelijk voor de leefbaarheid in uw gemeente. In bepaalde omstandigheden kunt u deze uitsluitend garanderen door meer toezicht uit te oefenen. Door meer te handhaven. Meer blauw op straat is het devies. Maar heeft u genoeg mensen? Hebben zij tijd om zich met de kleine ergernissen bezig te houden? En kunnen zij het werk op straat wel aan? Hoe worden boetes bij u verwerkt? Gaan naheffingen op tijd de deur uit? Worden bezwaarschriften binnen de afgesproken termijn behandeld? Wat zou het u opleveren als uw debiteurenbeheer verantwoord kan worden uitbesteed?
Parcon Nederland bv is een zelfstandig opererende dochter van Group 4 Securicor. Sinds 1994 zetten wij ons in om u werk uit handen te nemen. Werk waar u zelf niet aan toe komt. Werk dat de aandacht afleidt van uw kerntaken. Werk dat u met vertrouwen door een ander laat uitvoeren terwijl u zelf de touwtjes stevig in handen houdt. Wij doen dat door een samenhangend pakket van diensten aan te bieden. Van toezicht op straat tot Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA’s) met bevoegdheid tot verbaliseren. Van parkeertoezicht tot de administratieve afhandeling van naheffingen. Die diensten bieden wij als ‘losse bouwstenen’ aan, maar ook als integraal pakket, waarbij wij desgewenst de hele keten van toezicht tot debiteurenadministratie voor onze rekening nemen. De keus is aan u.
Het ontstaan van de wetten
De Regering maakt een wetsvoorstel meestal de ambtenaren soms zijn er wijzigingen, ofzo de tweede kamer stelt vragen en kunnen eventueel iets wijzigen dan stemmen alle kamerleden over hele hele wetsonderwerp de eerste kamer moet het goedkeuren door alleen ja of nee te zeggen. Meestal zeggen die wel ja en dan moeten de ministers en de koningin hun handtekening zetten.
Actiegroep
Groepen mensen die zich achter één ideaal plaatsen vaak niet goed gereorganiseerd en het is vaak meer voor tijdelijk en om publiciteit te krijgen. Een actiegroep zet zich voor korte tijd in voor één duidelijke kwestie bijvoorbeeld als tegenstanders van een aanleg van een snelweg.
Belangengroep
Groepen mensen met dezelfde belangen, in dezelfde maatschappelijke positie. Bestaan vaak langere tijd, goed georganiseerd. Ze komen op voor de belangen een bepaalde groep uit de samenleving bijvoorbeeld de consumenten bond.
Pressiegroepen
Ze richten zich op een deel van het overheidsbeleid. Politieke partijen richten algemeen.
Ze doen niet mee aan verkiezingen.
Kenmerken van een rechtstaat
Naast de burgers moet ook de overheid zich aan regels houden. Als zij dat doen, spreken we van een rechtsstaat. Een rechtsstaat is een staat waarin de overheid zich moet houden aan wettelijke regels, die door democratisch gekozen volksvertegenwoordigers zijn goedgekeurd.
Het gezag moet er in een staat voor zorgen dat iedereen zich aan de wet houdt.
Als burger in een rechtsstaat heb je niet alleen rechten, maar ook plichten. Een recht geeft aan wat je als burger mag doen en een plicht bepaalt wat je als burger moet doen.
We noemen een land een rechtsstaat als het aan de volgende voorwaarden voldoet:
● Er moet gelijkheid voor alle burgers zijn, ongeacht hun ras, geslacht of inkomen.
● Burgers hebben gelijke invloed op de wijze waarop het land wordt geregeerd. Als de burgers vinden dat bestuurders niet goed regeren, worden ze vaak de volgende keer bestaat niet herkozen worden.
● Er moet een onafhankelijke rechterlijke macht zijn. Voor deze onafhankelijkheid wordt op de volgende manier gezorgd:
- De rechters worden voor het leven benoemd;
- Rechters mogen niet oordelen over mensen;
- Het salaris van de rechters wordt vastgesteld door de wet;
- Rechters kunnen een besluit van de overheid tenietdoen.
Er moet een grondwet zijn die voorschrijft hoe de overheid en de burgers met elkaar om moeten gaan. Verder geeft de grondwet aan dat de bevoegdheden van de politie en leger nauwkeurig in wetten moeten staan.
Burgers hebben grondrechten die zijn opgenomen in de grondwet. Deze grondrechten (klassieke en sociale) zijn kenmerkend voor een parlementaire democratie. Een paar grondrechten zijn:
● Het recht op arbeid
● Het recht op een behoorlijke levensstandaard
● Het recht op rust en vrije tijd
● Het recht op onderwijs
● Het recht op deelname aan het cultureel leven
Kenmerken van een democratie
- Degenen die de macht uitoefenen ontlenen hun macht aan het volk en zijn daarom verantwoording schuldig aan dat volk.
- De macht van de regering wordt beperkt doordat er in de grondwet bepaalde grondrechten staan, waaraan zij zich moeten houden.
- Iedere burger mag meebeslissen over het beleid van een land door middel van het kiesrecht. Aan dat kiesrecht moeten geen voorwaarden zijn verbonden.
Er zijn ook nog aanvullende kenmerken van de democratie:
- De vrijheid om te denken, te geloven, te zeggen en te schrijven wat men wil
- Gelijkheid van iedereen voor de wet
- Het recht op bescherming, privé-leven en bezit
- Vrije verkiezingen in een twee- of meer-partijenstelsel
- Het recht op een menswaardig bestaan
- De bereidheid compromissen te sluiten en rekening te houden met groepen die in de minderheid zijn
- Vertrouwen van de bevolking in de parlementaire democratie
We weten nu wat democratie is maar het tweede punt is nu de kwaliteit. Iedereen heeft zijn eigen referentie kader en de een vind de Nederlandse democratie daardoor goed verlopen, terwijl een ander het vreselijk vind gaan. Voor mijzelf vind ik dat wij niet mogen klagen. Bij een democratie vind ik dat gelijkheid heel belangrijk is. En de kloven tussen de sociale lagen de sekse en de inkomens worden steeds minder. Er zullen altijd sociale lagen blijven bestaan toch vind ik dan weer ook de motiverende factor van de maatschappij. Dit zorgt dat je hoger op wilt komen. Om weer terug te komen op de verkleinende kloven, vind ik dat ook bij de sekse het verschil bijna weg is. Het verschil is er nog wel maar klein. Niet veel mensen kijken meer raar op als er een vrouw in de directeurs stoel zit of als ze een man achter het fornuis zien staan. De rolpatronen vervagen. En als laatste het verschil in inkomens is ook fors gedaald. Ook hier geld dat er verschil moet zijn. Maar in vergelijking tot andere landen ligt het bnp per hoofd niet ver uit elkaar. En dit zorgt weer voor harmonie in onze samenleving ook wel maatschappij. Ik vind dus dat je bij deze mag concluderen dat de Nederlandse democratie in Nederland best goed is. En dat de principes en kenmerken van een democratie in praktijk goed functioneren.
Om de kwaliteit van de Nederlandse democratie weer in een twijfel te trekken in verband met de media betekend dat voor mij, of wij als burgers van Nederland wel een helder beeld krijgen wat betreft de politiek. En dus indirect ook de democratie voor Nederland. De media kan door middel van de agenda theorie heel veel invloed hebben. Het zou dus best zo kunnen zijn dat iemand als J.P Balkenende de media en pers betaald om veel en goede stukjes aan de buitenwereld te laten zien zodat hij beter over komt, Of dan juist de slechtere stukjes laat zien van zijn grootste concurrent. Dit zou best mogelijk kunnen zijn want hoe kun je dat nou zeker weten. Maar als ik het iets rationeler bekijk dan denk ik dat dit niet zou kunnen gebeuren de pers heeft namelijk ook onderlinge concurrentie en zo zorgt iemand er voor dat, dat niet gebeurd.
De laatste jaren is er democratisch niet veel verandert langzaam aan zijn de kloven kleiner geworden.
REACTIES
1 seconde geleden
T.
T.
"Paron" komt er ineens invliegen. Totaal irrelevant.
13 jaar geleden
Antwoorden