Opdrachten

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 5e klas havo | 1959 woorden
  • 20 december 2004
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
8 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Hulp nodig bij je toetsweek?

Met ToetsMij oefen je per hoofdstuk voor al je vakken, precies op het niveau van je toets. Zo weet je precies wat je kunt verwachten en met de uitleg bij de antwoorden kun je lastige dingen beter begrijpen. Zo zijn er geen verrassingen meer op de toets en haal je hogere cijfers!

Probeer nu 7 dagen gratis!

Inleiding

3 A: emotieve argumenten: heel erg grappig, maar wel een beetje wrang. Esthetische argumenten: ik vind het een origineel gedicht, omdat het heden en verleden als het ware door elkaar heen lopen. Morele argumenten: het gedicht laat duidelijk zien, hoe weinig mensen elkaar helpen, maar ze willen wel alles van elkaar weten. Realistisch argumenten: niet realistisch, ik denk niet dat iemand, een jongen die bijna verdrinkt eerst vragen gaat stellen, en vervolgens gewoon laat verdrinken. Structurele argumenten: goed opgebouwd, makkelijk en korte zinnen. Intentionele argumenten: ik vind de manier, waarop de maatschappelijke verloedering word weergeven erg verfrissend. Er is namelijk al erg veel geschreven over het egoïsme binnen onze maatschappij.

4 B: 1. Op advies van je docent. + 2. Op advies van de bibliotheek. 0
3. Op advies van je ouders. 0
4. Op advies van medeleerlingen. ++ 5. Op advies van vrienden. ++ 6. Vanwege een boekbespreking in een krant of tijdschrift. 0
7. Vanwege de naam van de schrijver. 0
8. Op grond van de titel. + 9. Vanwege het soort boek (genre). + 10. Vanwege het thema (onderwerp). + 11. Vanwege het feit dat er een uittreksel beschikbaar is. + 12. Vanwege het aantal pagina´s. 0
13. Op grond van de moeilijkheid graad. ++ 14. Op grond van het feit dat het boek in de mode is (zodat je erover mee kunt praten).+

5: Leesautobiografie

Kleuterschool: Jip en Janneke (voorgelezen) Pluk van de Petteflet (voorgelezen) Ik vond de verhalen altijd geweldig, meestal werden de verhalen zondagsavonds voorgelezen, dat was altijd feest!

Groep 3: Ik begon zelf boekjes te lezen zoals: kikkervisjes voor oma, en wat doet Art.

Groep 4: de boekjes werden iets spannender zoals: de spannende speurtocht, ik kon dan echt niet meer stoppen met lezen.

Groep 5: de boeken werden grappiger zoals: in de bolle suikerbaas

Groep 6: de spanning steeg bij boeken zoals: Jack en Shaltie, Snuf de hond en natuurlijk de Kameleon.

Groep 7: vooral de detective boeken van Baantjer de Cock

Groep 8: nog een jaar de Cock.

Klas 1: de glorende dageraad van Francine Rivers, de boeken die ik toen las gingen voornamelijk over het leven van de eerste Christenen wat ik erg mooi vond en wat een voorbeeld voor mij was

Klas 2: de binnenste cirkel, ver van de zwijgende planeet, het zijn wel boeken wat ik best zwaar vond om te lezen omdat je je er niet veel bij kan voorstellen maar thuis hadden ze ze gelezen en ik wilde graag meepraten.

Klas 3: vuurregen van Bill Meyers wat een grote indruk op mij heeft gemaakt.

Klas 4: ik ging wat meer op de theologische toer,ik las bijvoorbeeld een boek over de Jehovah getuigen wat ik erg interessant vond omdat wij het er met godsdienst op school over hadden.

Het mooiste boek wat ik heb gelezen en wat me nog het meeste bijstaat is vuurregen het boek van Bill Meyers het gaat over de twee profeten uit het Bijbelboek Openbaringen, ik raad iedereen aan om dat boek te lezen.

De boeken van D Cock was ik na twee jaar lezen echt zat, ik was echt toe aan wat anders.

Omdat ik nu laat uit school ben, en veel huiswerk, lees ik niet meer zoveel. Ik kan ook niet echt mooie boeken vinden.

Ik geniet er echt van om heerlijk in een warm bed met een leuk blad of goed boek te liggen lezen, echt helemaal geweldig!

6 A: aandachtpunt 1: verhaalopbouw 2, 2
aandachtpunt 2: veel fantasie gebruikt 2, 2
aandachtpunt 3: geloofwaardig en levensecht 2, 3
aandachtpunt 4: spreekt tot mijn gevoel 1, 3
aandachtpunt 5: interessant, leerzaam 1, 2
aandachtpunt 6: spannend 0, 1
aandachtpunt 7: origineel; apart, goed bedacht 1, 1
aandachtpunt 8: taalgebruik 3, 2

Grote jongen = 11 / 8 = 1,3 tussen ik vind het een grensgeval, en kan ermee door, wat mij betreft
De bedelaar = 16 / 8 = 2 een heel aardige tekst.

Literaire begrippen

1: Boeken waar een levensles in is verscholen

3 A: je bent even weg uit je leven.

B: Het is erg ontspannend. Je leert ervan. En je hebt een gespreksonderwerp, met andere mensen.

4: het zijn vaak dikke boeken met moeilijke taal. Vaak is er een samenvatting van gemaakt, dan kunnen de mensen toch nog meepraten.

5 A: Karel en de Elegast, Hel en Hemel van Dachau, Jaapje enz.

B: Allemaal.

6 A + B: Hel en Hemel van Dachau, het is echt een schitterend boek. Niet alleen over de oorlog, en het concentratie kamp Dachau, maar ook hoe hij zijn geestelijk leven daar beschrijft. Het zet je aan het denken, hoe jij het daar zou doen.

7 A: kantoor = werkkamer

B: kantoor = de plaats waar ik veel van mijn hersenspinsels op papier heb gezet.

8: 1. zegt iets over het echte leven. 2. je kunt er alles duidelijk mee zeggen, je kunt mensen ermee raken. 3. het beste van zijn schrijfstukken. 4. door boeken ontspan je, en wordt je relaxed. 5. als schrijver moet je luisteren naar de lezer, zij zijn de critici. 6. een goed boek blijft heel lang bestaan. 7. een lezer moet zich goed kunnen identificeren.

9: D maatschappij is hard en literatuur is aangenaam.

10: 1. mee oneens
2. mee eens
3. mee eens
4. mee eens

Stijl en beeldspraak

2: 1. climax
2. retorische vraag
3. hyperbool
4. climax
5. paradox
6. hyperbool
7. enumeratie
8. anti-climax
9. paradox
10. enumeratie

3: 1. pleonasme
2. eufemisme
3. litotes
4. understatement
5. tautologie
6. tautologie
7. pleonasme
8. understatement, litotes

4: die arbeiders…werkster nodig
de man…avonds thuiskomt

7: 1. metonymia
2. vergelijking met als personificatie metonymia
3. metonymia
4. metafoor
5. personificatie
7. vergelijking
8. synesthesie
9. vergelijking
10. metafoo
11. metonymia
12. metonymia
13. personificatie
14. synesthesie

9: 1. personificatie
2. synesthesie
3. vergelijking
4. vergelijking
5. personificatie
6. metonymia
7. synesthesie
8. metonymia
9. vergelijking
10. personificatie
11. synesthesie
12. metafoor
13. metonymia

10: 1. mee eens
2. mee eens
3. mee eens
4. mee eens

Proza

1: legende godsdienstig, wonderlijk ingrijpen de Maria legende
mythe godsdienstig, verzonnen Griekse goden
sage volksvertelling, met een historisch feit vrouwtje van Stavoren
sprookje er was eens.. sneeuwwitje
fabel dieren gedragen zich menselijk roodkapje
parabel gelijkenis de verloren zoon

2: Een sage, het is een volksvertelling, en er staat onder Uit: Cor Bruijn, Nederlands sagen.

4: Eens zat een raaf op een boom met een stuk kaas in zijn mond. Toen kwam Reinard de vos langs; die zag dit. En hij zei tegen de raaf: jouw veren zijn zo mooi! Je zult wel uitblinken naast de ander vogels. Bovendien kun je zo mooi zingen. Jazeker, zei de raaf, dat kan ik, en hij wilde zijn stem horen. Hij deed zijn bek open, en het stuk kaas viel eruit. De vos greep snel naar het stuk kaas en liep ermee naar zijn hol terug. Zo zijn er velen beetgenomen, door de lof die hun gegeven werd.

5:A: mensen die macht hebben, zoals bazen van fabrieken.

B:Mensen met weinig macht, zoals arbeiders.

C: Hij denkt er negatief over, hij schildert het af, of de machtige mensen alles voor zichzelf doen, en niet aan andere mensen denken.

6: ridderroman (uit de middeleeuwen)/avonturenroman (17e en 18e eeuw): gaat over avonturen, die de hoofdpersoon beleeft.

schelmenroman: gaat over de avonturen van slimme en meestal vrijgevochten fortuinzoekers.

Psychologische roman (vanaf de 18e eeuw): uitbeelding van het geestesleven.

Zedenroman (19e eeuw): boeken waarin zeden een rol spelen. Vaak hebben deze boeken een opvoedkundige taak.

Historisch roman (19e eeuw): speelt in een historisch decor. Oorspronkelijk was de verhaal inhoud niet perse historisch.

Streekroman/regionale roman ( tweede helft van de 19e eeuw): de verhalen spelen zich af in een bepaalde streek.

Politieroman, misdaadroman en thriller: hierin spelen misdaad en de oplossing van een misdaad een grote rol. Vaak is de spanning goed opgebouwd en zit er een ingewikkeld complot in het verhaal.

Oorlogsroman (tweede wereld oorlog): hierin zijn de oorlogsjaren en de jaren erna beschreven.

Sciencefiction/fantasy: er wordt een wereld gecreëerd die niet bestaan. Misschien zouden ze ooit kunnen gaan bestaan in de verre toekomst.

7: Fntasy, want er wordt hier over magie gesproken en niet over wetenschappelijke dingen.

8: Ik vind dat strips absoluut niet afstompend werkt. Een stripboek lezen doe je voor je plezier, voor ontspanning en niet echt om er wat van te leren. Alles wat je ervan leert is mooi mee genomen. Maar ik denk wel dat het aan te raden is om op de stripboeken zelf te zeggen voor welke leeftijden ze geschikt zijn. Je verbied het dus niet, je geeft alleen maar een tip. Zoals tegenwoordig ook bij films en video’s word gedaan. Ik vind niet dat je bepaalde strips kunt verbieden alleen omdat er geweld in voorkomt, of verkeerd over seks gesproken wordt. Want in Nederland staat namelijk in de grondwet dat iedereen recht op vrijheid van meningsuiting heeft. Tenzij het tegen de wet ingaat, bijv, racisme reclameren. De strip die ik zelf heel erg leuk vind, is Donald Duck en Goofy, Kwik, Kwek en Kwak vind ik ook altijd leuk.

Verhalen lezen

4: Ik zit aan een mooi donker bruin zwaar bureau, met zo’n schitterende directeurs stoel. Waarin je zo heerlijk kunt wegzinken, en dagdromen terwijl je eigenlijk moet werken. Verder staat er nog een grote kast, zo eentje die vroeger bij je oma in huis stond. Met allemaal boeken van mijn vader. Mooie bruine dikke grote boeken.

5 A: De kamer word heel uitvoerig beschreven, maar niet hoe het er buiten uitziet.

B: bij dat hij mank loopt. Het geeft iets zieligs aan het verhaal.

C: eerste stuk, hier word niet zo heel gedetailleerd geschreven, daar houd ik niet zo van.

8 A: personaal

B: personaal

9 A: een koel, saai gebouw, zoiets als een school.

B: neonlicht, grauwgesausd

C: nee, want het is een grauw gebouw, daar horen geen leuke dingen te gebeuren in een boek.

D: psygisch

F: een school moet niet grauw zijn.

11 A: park, trappen

B: flat

C: personiaal

D: hond

E: ja, het verbreekt de verhaal lijn.

F: vroeger.

13: 1. mee eens
2. mee eens
3. neutraal

Poëzie

1 A: nee ik lees nooit gedichten.

2: een verhaal met korte zinnen, beeldspraak en rijm.

3 B: de tuin, erg goed verzonnen

C: in de snackbar, gaat nergens over.

4 B: 1. beschrijving van de nacht
2. beschrijving van een waterval
3. beschrijving van boven de waterval
4. het verwelken van een plant
5. opkomen van de maan
6. de maan achter een tak.

C: kijken en dan pas slaan (concentreren) is rustgevend, en goed voor de geest.

5 A: de natuur wordt langzaam verwoest door al die scooters en auto’s.

B: 1. de oksels van de rivier
2. een nieuwe huid van de zon kopen. 3. Hun spieren wandelen langzaam over hun armen rugwaarts.

C: een luie skiff klapwiekt naar de oever

D: alleen de laatste alinea is niet helemaal duidelijk, waarom 1860 en wat bedoeld hij met achter de schermen.

7: 1. regellengte
2. opbouw in strofe
3. beknoptheid
4. een persoon aan het woord.

8: Korte snelle opsomming verhoogt de spanning

9: Den natuur houd de cultuur in evenwicht.

10: Dat poëzie niet moeilijk hoeft te zijn. Maar wel heel humoristisch kan zijn.

12 A: modern gedicht, het heeft geen gelijke strofes, en wisselende regellengtes, geen eindrijm en weinig leestekens.

B: 1. thuiskomen
2. uitrusten
3. herinnering
4. rust
5. gezelligheid

C: alliteratie

13: assonantie

14 A: 1. mee eens
2. neutraal
3. neutraal
4. mee oneens
5. mee eens
6. mee eens

B: ik heb in dit hoofdstuk geleerd, dat je met poëzie veel kunt zeggen.

Gedichten lezen

2 A: 1. een soldaat ligt te slapen in een oorlogsgebied
2. de soldaat raakt gewond
3. de oorlog breekt los
4. de soldaat sterft

B: de soldaat, zijn liefste

C: het was iets van een kogel of een handgranaat.

D: de soldaat verliest bloed.

E: het klinkt als een soort orkest.

G: er viel een vogel die geen vogel was.

3 A: sommige werkwoordstijden zijn verkeerd

B: verleiding

C: ze gaat dood

D: ze krijt spijt.

E: het gaat wel over liefde en spijt, maar dan op een hele grappige manier.

4 A: alinea 5-9 en van 12-16

B: in alinea 35, slaan ze over dat ze haar vader ontmoet. Alinea 36 slaan ze de reis over.

5 A: 1. Dat mensen blij kunnen zijn, met iets wat een ander geen moeite kost. 2. de vrouw is lager gesteld dan de man
3. haar haar wil niet modern
4. hij wil het heel duidelijk zeggen, maar het lukt hem niet.

B: Teren, want je moet er af en toe echt bij stil gaan staan, dat als je aardig doet, wat voor jou een kleine moeite is, je andere mensen er blijk mee maakt.

7: de warmte geel
de koude blauw
de heerlijke geuren rood.

9 A: ronddraaien

B: sterven

C: ja het is mooi, want eerst denk je dat het over heel iets anders gaat.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.