Geschiedenis hoofdstuk 1
1.1 geen zee te hoog
Aan het begin van 17e eeuw was Nederland het belangrijkste handelsknooppunt van Europa. Nederlandse schepen kwam je overal tegen. In het jaar 1602 werd een handelsondernemingen opgericht: de VOC. Zij bezat het handelsmonopolie op Azië. Het was de eerste multinationaal ter wereld. Bijna twintig jaar later werd de WIC opgericht. Zij bezat het handelsmonopolie tussen Afrika en Amerika. Zij handelde onder andere in rietsuiker en slaven. Hoe belangrijk deze handelsondernemingen ook waren, toch wad de Oostzeehandel voor de Republiek het belangrijkst.
1.2 Rijk worden in de Republiek
De Nederlandse welvaart was vooral gebaseerd op de handel. Nederlanders proberen overal aan te verdienen. Soms zelf aan dingen die niet eens bestonden. Dat heet windhandel. Een veiliger manier was om je geld te investeren in aandelen van een bedrijf. In de economie van de republiek waren ook de landbouw en de nijverheid belangrijk. Een beroemd product was laken; het maken daarvan was een voorbeeld van huisnijverheid.
1.3 kunstenaars en kunstkopers
Nederland is vooral beroemd geworden om zijn schilderijen. Door de toenemende welvaart in de 17e eeuw steeg de vraag naar kunst. Vooral regenten en patriciërs versierden hun huizen ermee. Stadhouder Frederik Henderik gaf veel geld uit kunst om in de republiek een hofcultuur te krijgen. Ook de overheid gaf opdrachten aan kunstenaars. De kunst die zij bestelde was bedoeld om in openbare gebouwen te hangen of als geschenk weg te geven aan belangrijke personen. Een bijzonder soort van groepsportretten zijn de schuttersstukken. Die werden bij een kunstenaar besteld door leden van een schutterij. De meeste kunst werd door rijke burgers gekocht.
1.4 van Malle Babbe tot huisvrouw
In de 17e eeuw zorgde de ideale vrouw voor haar man, gezin en huishouden. Sommige buitenlanders schreven dat de ‘Hollandse huisvrouw’ haar huis heel erg netjes hield. Andere buitenlanders viel het op dat Nederlandse vrouwen nogal brutaal waren. Niet alle Nederlandse vrouwen voldeden aan het ideaalbeeld. Arme vrouwen moesten zich om aan geld te komen soms verkopen als hoer. Vrouwen van kooplieden hielden zich soms bezig met handel. Vrouwen uit rijke families zaten vaak als regentessen in het bestuur van bijvoorbeeld een spinhuis. Zij deden op die manier aan liefdadigheid. Slechts enkele vrouwen wisten door te dringen in typische mannenberoepen op het gebied van wetenschap en kunst.
1.5 in Holland staat een huis…
In de 17e eeuw was de Nederlandse maatschappij een standensamenleving die bestond uit verschillende sociale groepen. De toplaag van de bevolking werd gevormd door de patriciërs. Daarvan waren de regenten het belangrijkst: zij zaten in het bestuur van steden en instellingen. Die groep die daarna kwam is die van het ‘gewone volk’ oftewel de burgerij. Deze mensen konden zichzelf onderhouden. Hun huis, winkel of bedrijf was hun eigendom. De meeste Nederlanders waren echter arbeiders. Zij verdienden alleen inkomen zolang er werk was. Hadden ze dat niet dan waren ze aangewezen op armenzorg. De laagste groep was het gemeen die bestond uit bedelaars en zwervers. Zij werden beschouwd als uitschot.
1.6 was het goud dat er blonk?
De 17e eeuw wordt de gouden eeuw genoemd. Nederland was een van de rijkste landen ter wereld. Maar niet iedereen had het goed. Er kwam in de republiek ook armoede voor. De armen werden wel door allerlei organisaties geholpen. Juist omdat Nederland een rijk land was, had men de mogelijkheid om voor de armen te zorgen. Bovendien vond men het in die tijd een christenplicht om dat te doen.
Oprichting VOC: 1602
Oprichting WIC: 1621
Tulpengekte: 1636 tot 1637
Einde tachtig jarige oorlog: 1648
Toplaag: Patriciërs (regenten)
Gewoon volk: burgerij
Meeste NL: arbeiders
Allerarmste: Gemeen (bedelaars en zwervers)
VOC: (verenigde Oost-Indische Compagnie)
Bezat: handelsmonopolie op Azië
WIC: (West-Indische Compagnie)
Bezat: Handelsmonopolie Rond de Atlantische oceaan; Tussen Amerika en West-Afrika.
Monopolie: alleenrecht
Stapelmarkt: plaats waar producten worden opgeslagen om verder te worden verhandeld
Multinationaal: een bedrijf met vestingen in meerdere landen (VOC en WIC)
Windhandel: iets kopen wat niet bestaat
Huisnijverheid: het vervaardigen van producten met de hand of eenvoudige machines thuis in opdracht van anderen
Regenten: patriciërs met bestuursrechten
Standensamenleving: samenleving die gebaseerd is op het onderscheid tussen sociale groepen
Sociale groepen: mensen die dezelfde inkomsten, aanzien en dezelfde status hebben.
Objectief: volgens de werkelijkheid
Subjectief: volgens een persoonlijke opvatting
1600 tot 1700 was het een echte Gouden Eeuw, daarna werd het minder.
REACTIES
1 seconde geleden
L.
L.
wauw, wat een goede samenvatting ik hoop echt dat ik een goed punt ga halen voor mijn proefwerk!!!
13 jaar geleden
Antwoorden