Basisstof 1 Organismen
Opdracht 1:
1. Wat is een organisme?
Alles wat leeft op aarde
2. Noem zes levensverschijnselen
- Ademhalen
- Uitscheiden
- Groeien/ontwikkelen
- Voeden
- Waarnemen
- Bewegen
3. Wat bedoelen we met ontwikkeling?
Een organisme heeft een levenscyclus.
4. Wat is een individu?
Een enkel organisme
5. Individuen gaan dood; soorten organismen blijven (meestal) bestaan.
Waardoor blijft een soort bestaan?
Omdat het in een groep leeft.
Basisstof 2 Organen, cellen en weefsels
Opdracht 2:
Luchtpijp
Longen
Hart
Slokdarm
Middenrif
Lever
Onderste holle ader
Aorta
Maag
Nieren
Dikke darm
Dunne darm
Opdracht 3:
1. Dwarsdoorsnede van de borstholte:
- Wervelkolom
- Ribben
- Longen
- Hart
2. Dwarsdoorsnede van de buikholte, vlak onder het middenrif:
- Wervelkolom
- Nieren
- Slokdarm
- Maag
- Lever
3. Dwarsdoorsnede van de buikholte, ter hoogte van de navel:
- Wervelkolom
- Dikke darm
- Aorta
- Dunne darm
- Onderste holle ader
Opdracht 4:
1. Wat is een orgaan:
Een groep weefsels met één of meerdere functies.
2. Welk orgaan scheidt de romp in de borstholte en de buikholte?
Het middenrif
3. Noem drie organen die gedeeltelijk in de borstholte en gedeeltelijk
in de buikholte liggen.
- Slokdarm
- Onderste holle ader
- Aorta
4. Wat is een organenstelsel?
Een groep organen die samenwerken
5. Wat is een weefsel?
Een groep cellen die met dezelfde bouw en functie
6. Zet de volgende begrippen in de juiste volgorde, van groot naar klein:
Organisme - Organenstelsel - Orgaan - Weefsel - Cel
7. Bestaan cellen uit levend materiaal of uit dood materiaal?
Levend materiaal
8. Bestaat tussencelstof uit levend materiaal of uit dood materiaal?
Dood materiaal
9. Cellen in je lichaam hebben veel verschillende vormen.
Waarmee hangt de vorm van cellen samen?
Met functies die de cellen hebben.
10. De tussencelstof in je lichaam is verschillend van aard.
Is de tussencelstof van beenweefsel hard of zacht? Leg je antwoord uit.
Hard, want beenweefsel geeft het lichaam stevigheid en bescherming.
Opdracht 5:
Vul het schema in met behulp van afbeelding 4 van je handboek.
Organen van het verteringsstelsel:
- Slokdarm
- Lever
- Maag
- Dunne darm
- Dikke darm
Organen van het beenderstelsel:
- Schedel
- Rib
- Wervelkolom
- Dijbeen
Organen van het spierselsel:
- Biceps
- Buikspier
- Dijspier
Organen van het bloedvatenstelsel:
- Bovenste holle ader
- Hart
- Aorta
- Onderste holle ader
Organen van het ademhalingsstelsel:
- Luchtpijp
- Bronchie
- Long
Organen van het zenuwstelsel:
- Hersenen
- Ruggenmerg
- Zenuw
(Alles is nagekeken!)
Thema 1 organen en cellen, Basisstof 1 & 2
Oefenen voor je mondelingen?
Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.
ADVERTENTIE
Ontdek de veelzijdigheid van Scheikunde!
In de bachelor Scheikunde in Amsterdam bestudeer je alle richtingen van de chemie om bestaande processen, producten en materialen te verbeteren en nieuwe te ontwerpen. Van moleculen tot duurzaamheid, jij maakt het verschil! Ervaar zelf hoe het is om in Amsterdam Scheikunde te studeren en kom op 10 april Proefstuderen!
Lees meer en kom Proefstuderen!

REACTIES
1 seconde geleden
L.
L.
hebben jullie deze antwoorden ook voor Havo Vwo jaar 1
xxx
13 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
6 jaar geleden
N.
N.
tanks voor een deel van de andwoorden
11 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
de antwoorden kloppen niet met de vragen die worden gesteld
6 jaar geleden
Antwoorden